Vorige week won Donald Trump de verkiezingen. Niet met een aardverschuiving, maar wel duidelijk. Als Amerikaanse Permanent Resident (ik heb een Green Card) heeft de verkiezingsstrijd me natuurlijk beziggehouden, soms zelfs wakker gehouden, hoewel ik niet mag stemmen.
Toen ik in augustus 2016 naar de Verenigde Staten verhuisde, draaiden de presidentscampagnes van Hillary Clinton en Donald Trump op volle toeren. Wat fijn, dacht ik, we zullen geschiedenis meemaken. Amerika krijgt voor het eerst een vrouwelijke president.
Dit keer bekeek ik de campagnes kritischer en probeerde ik me bewust te zijn van het feit dat ik in een democratische bubbel woon: de universiteitsstad Ann Arbor, niet ver van Detroit, in Michigan. Ik weet ook dat algoritmes van sociale media mijn voorkeuren en meningen bevestigen. Ik zou er geen geld op hebben ingezet, maar ik dacht dat Kamala Harris het kon halen. Ondertussen weet de hele wereld dat het anders is gelopen.
De verliezende Democraten zoeken wanhopig naar antwoorden op de vraag waarom ze verloren. Binnen de partijfracties vliegen de verwijten heen en weer. De campagne heeft een miljard dollar gekost. Ondanks die inzet verloren ze het presidentschap, de Senaat en, hoewel nog steeds niet alle stemmen zijn geteld, waarschijnlijk het Huis van Afgevaardigden.
Ook de media zoeken naar verklaringen. Het zou liggen aan blanke mannen, Latino mannen, blanke vrouwen, zwarte mannen… Het zou liggen aan de thema’s: te veel aandacht voor abortus, te weinig aandacht voor abortus, te veel aandacht voor de economie, te weinig aandacht voor de economie... De verkiezingsdag was nog niet voorbij of allerlei zelfverklaarde experts konden al piekfijn uitleggen wat nu precies de uitslag verklaarde. De lawine aan artikelen, doorspekt met statistieken en vergelijkingen, doet me soms duizelen.
De beste analyse las ik bij David Van Reybrouck in de Vlaamse krant De Standaard. Hij sprak onder meer over het loslaten van het “democratische kapitalisme”, een vrije markt met sociaal-economisch overleg. In dat systeem konden na de Tweede Wereldoorlog enkele generaties het economisch beter doen dan hun ouders. Nu dat niet meer het geval is, raken mensen gedesillusioneerd en worden ze richting autocratische leiders geduwd. Ook de bekende Amerikaanse senator Bernie Sanders zegt al jaren dat het economische systeem voor de meeste mensen niet meer functioneert. Zelfs al werken ze hard, twee of drie banen als het moet, dan nog komen ze geen stap vooruit. Een universitair diploma, lang gezien als een ticket voor opwaartse sociale mobiliteit, staat bij veel middenklassegezinnen ter discussie. Studies zijn in Amerika peperduur. Is het nog de moeite waard om jezelf in studieschuld te steken?
Het is merkwaardig om gelijkenissen te zien tussen 2020 en nu, maar dan hoe Democratische kiezers nu reageren zoals Republikeinen dat toen deden. Op sociale media barst het van verhitte discussies en zie je de samenzweringstheorieën voor je ogen ontstaan. Waren de stemmachines verbonden met het internet van Musk? Waarom zijn er zoveel mensen die beweren dat hun per post verzonden stem nooit is aangekomen? Hoe kon er zoveel enthousiasme zijn, zo’n grote opkomst, maar toch zoveel minder stemmen voor Kamala Harris? Het taalgebruik is minder agressief, maar de thema’s zijn gelijk. Misschien is dat logisch, want in dit extreem gepolariseerde land, waar zowat elk denkbaar thema een politieke lading heeft, is er geen middenweg. Je wist op voorhand dat ongeveer de helft van de bevolking diep ongelukkig zou zijn met de uitkomst van de verkiezingen, want de verliezer verliest zeer veel. In deze harde tijden lijken compromissen of een tussenweg geen optie meer. “Unhappy elections in an unhappy country,” hoorde ik hier op een politiek debat aan de universiteit.
Wanneer Donald Trump zijn tweede termijn als president begint in januari van volgend jaar, zal het er hard en brutaal aan toegaan. Ik herinner me nog goed de nieuwsverslagen uit 2017 over families die uit elkaar werden gehaald en de kooien waarin mensen aan de grens in Texas werden opgesloten. Nu zal zijn administratie beter voorbereid zijn en reken maar op veel “telegenieke” deportaties die trots op tv aan de achterban getoond zullen worden. Ook de “helden” van de rellen op 6 januari 2021 – de bestorming van het Capitool – zullen onder applaus de gevangenis kunnen verlaten. Trump zal met de grove borstel door de ambtenarij gaan en “onwillige” ambtenaren vervangen door loyalisten.
Deze omstandigheden zorgen voor een vrijgeleide om openlijk racistisch, seksistisch en homofoob te zijn. Dat kun je bezwaarlijk vooruitgang noemen. “Politiek is ook een slingerbeweging,” probeert een vriend me te troosten. “Het wordt wel beter.” Momenteel twijfel ik daaraan. Sta me toe moedeloos te zijn. Natuurlijk weet ik dat geschiedenis geen rechte lijn vooruit is. Maar ik had bijvoorbeeld niet gedacht dat jonge vrouwen minder reproductieve rechten zouden hebben dan ik.
Ik had niet verwacht dat godsdienst, in casu extreem conservatieve christenen, in een land met een grondwettelijke scheiding tussen kerk en staat ervoor zouden kunnen zorgen dat vrouwen door een miskraam sterven omdat artsen door de abortusban niet durven in te grijpen. Of dat de extreem conservatieve moslim burgemeester van Hamtramck (grenzend aan Detroit) LGBTQ-vlaggen aan zijn stadhuis zou verbieden en bovendien Donald Trump (de man van de “Muslim Ban”) zou steunen. Ik had ook niet verwacht dat een autoritaire leider hier zo’n makkelijke comeback zou maken.
Het zal straks geen business as usual zijn, niet voor de Verenigde Staten en niet voor de rest van de wereld. Ik hou mijn hart vast.