Het is een eerder principiële beslissing die in de praktijk weinig zal veranderen, menen experts. Toch was de druk om vruchtafdrijving volledig te depenaliseren de voorbije jaren steeds groter geworden. En wat opmerkelijk is: binnen de regering werd in alle luwte een consensus bereikt. Dat het onderwerp niet meer de commotie van weleer teweeg brengt, was ongetwijfeld een hulp.
Dankzij staatsrechtelijke creativiteit, loodste drie decennia geleden voormalig Eerste Minister Wilfried Martens het land door de “abortuskwestie”. (Foto: Babciakorekta [CC BY 2.0] via Wikimedia Commons)
Een bereikte consensus binnen de regering rond de abortuswetgeving zorgde voor wat discussie, maar al bij al bleef het netjes. Onvergelijkbaar dus met de schokgolf die het land een kleine drie decennia geleden teisterde. Niet alleen woedde een bitsige strijd tussen voor- en tegenstanders, het land kende ook enkele bewogen weken die als een “nieuwe Koningskwestie” bestempeld werd.
Twee zijn er dus geweest. De eerste Koningskwestie draaide rond Leopold III die, anders dan de Belgische regering tijdens WOII, besloot in zijn land te blijven en niet naar Londen te vluchten. Tijdens die kwalijke oorlogsjaren huwde hij ook (opnieuw), maar er vond ook een ontmoeting met Hitler plaats. Een hevige strijd na afloop van de oorlog over hoe het nu verder moest met de Monarch werd de “Koningskwestie”. Rellen braken uit, er vielen ook doden, met als finaliteit het aftreden van Leopold III en de troonsbestijging van zijn zoon, Boudewijn I. De enige manier om de Monarchie te redden, oordeelde men. En net deze “redder” zou zoveel jaar later een nieuwe Koningskwestie op zijn naam schrijven, zij het van heel andere orde.
Mini-Koningskwestie
In de “constitutionele monarchie” die België is heeft de Koning geen macht maar invloed, zo klinkt het. Strikt genomen bekrachtigt hij de wetten die het parlement goedkeurt, maar dat is eerder een administratieve formaliteit. Anders gezegd: wat hem voorgelegd wordt, moet hij tekenen, ongeacht zijn eigen mening ter zake. Logisch ook. De Monarchie is een erfelijk instituut, terwijl het Parlement uit verkozenen bestaat en dus de democratische legitimiteit geniet.
Maar toen kwam er die abortuswet die vruchtafdrijving gedeeltelijk (we komen straks nog terug op de inhoud) uit het Strafwetboek haalt op de royale werktafel terecht. Via religieuze kringen raakte het nieuws bekend dat de diepgelovige Boudewijn het ontzettend moeilijk had met deze wet. De inhoud kon hij niet verzoenen met het eigen geweten, waardoor het plaatsen van zijn handtekening onder het document te veel gevraagd was. Men moet geen groot grondwetsspecialist zijn om de ernst van de patstelling te vatten. Ook de Koning zelf zag dit. In een aantal brieven, gericht naar de toenmalige Eerste Minister Wilfried Martens, verduidelijkte hij zijn standpunt. Enerzijds, zo benadrukte hij, kon hij in eer en geweten niet ondertekenen. Anderzijds wou hij evenmin het democratisch proces belemmeren. Om die reden vroeg hij de regering een oplossing uit te werken voor dit enerzijds/anderzijds-probleem.”
Door een consensus rond het verwijderen van abortus uit de Strafwet te bereiken, slaagde Eerste Minister Charles Michel erin een regeringscrisis te vermijden. (Foto: Belgian Federal Government via Wikimedia Commons)
Grondwettelijke creativiteit
Men vond een uitweg in een wat selectieve interpretatie van de Grondwet. Zo luidde het toenmalige artikel 93 dat “Indien de Koning in de onmogelijkheid verkeert te regeren, roepen de ministers, na deze onmogelijkheid te hebben vastgesteld, de Kamers dadelijk bijeen. Door de verenigde Kamers wordt in de voogdij en in het regentschap voorzien.” Aan deze bepaling gaf men een beperkte lezing. De Monarch werd “in de onmogelijkheid” gesteld, maar over “voogdij” en “regentschap” zweeg men. Het was de regering die de Koninklijke taken gedurende een korte periode overnam. Zij bekrachtigde de wet, waarna het Parlement beslist dat de Koning terug in de mogelijkheid verkeerde om te regeren. De zaak werd een type-voorbeeld van hoe groot de spanning tussen staatsrecht en politiek wel kan zijn. De naar eigen zeggen bedenker van deze uitweg, Grondwetsspecialist André Alen, toenmalig Secretaris van de regering, kon er tijdens zijn college's Staatsrecht gezapig en zelfs met trots over vertellen – ondergetekende was er in een ver verleden getuige van.
En dus kwam de nieuwe abortusregeling er. Strikt genomen blijft het een strafbaar feit, zij het dat er onder bepaalde omstandigheden een uitzondering op wordt toegestaan. Het kan enkel binnen de eerste 12 weken van de zwangerschap, er moet sprake zijn van een “noodtoestand”, net zoals er een bedenktijd van zes dagen ingelast werd. De voorbije jaren groeide echter de politieke druk om dit wettelijk kader bij te sturen. Los van enkele praktische argumenten, was bij sommigen het feit dat abortus strikt genomen nog steeds in het Strafwetboek stond een punt van ergernis. Er mag dan al een uitzondering ingebouwd zijn, strikt genomen is dit geen depenalisering van vruchtafdrijving. Vooral de perceptie van een strafbaar feit was velen een doorn in het oog.
Principiële strijd
Daar komt nu verandering in, de Federale Regering bereikte er net een consensus over. Er wordt een afzonderlijke wet voorzien, waardoor abortus als dusdanig uit het Strafwetboek zou verdwijnen. Aan de periode van 12 weken verandert echter niets, maar de vereiste van “noodtoestand” wordt niet meer van deze tijd bevonden, en dus geschrapt. Artsen die weigeren – wat uiteraard steeds tot de mogelijkheden behoort, zullen voortaan wettelijk verplicht zijn de vrouw in kwestie “door te verwijzen”. Experts menen dat dit op het terrein weinig zal veranderen. Eerder kan de ingreep als principieel worden bestempeld. Het behoud van abortus gedurende al die jaren in het Strafwetboek was een punt van kritiek dat inmiddels de overstap heeft gemaakt naar het kamp van de tegenstanders. Want, zo klinkt het, nu wekt men de indruk dat het hier om een medische ingreep gaat. Men banaliseert vruchtafdrijving, wat op zich een niet mis te verstaan signaal is.
Ligt het aan de gewijzigde tijden of aan de diplomatieke aanpak van de Regering Michel (of beide?), maar het akkoord dat in de schoot van de regering bereikt werd kwam er zonder commotie. Vooral het feit dat men de Christen-Democraten meekreeg wekt wat verwondering op. Volgens menig Wetstraat-watcher is vooral het feit dat de Eerste Minister het dossier naar zich toe heeft getrokken erg belangrijk geweest. Tegelijkertijd lag er ook een Wetsvoorstel van de (linkse) oppositie klaar, dat veel verder ging dan het huidig akkoord. Binnen de regering waren voor de Liberalen voorstander, waardoor plots een risico van een wisselmeerderheid ontstond (begrijp: een deel van de regeringspartijen stemt samen met (een deel van) de oppositie). Dit zou een zware regeringscrisis opgeleverd hebben, met mogelijk het eind van de regering Michel I.
Buro: MV