Na een renovatie die meer dan vijf jaar in beslag nam, opent het Afrikamuseum (in Tervuren, vlakbij Brussel) op zaterdag 8 december voor het grote publiek weer de deuren. Maar de grootste verandering is wellicht de manier waarop men het omstreden (koloniale) verleden benadert. Het nieuwe museum is de resultante van de gewijzigde kijk die de voorbije jaren in een stroomversnelling terecht kwam.
Het majestueuze AfricaMuseum, zoals de nieuwe benaming klinkt, in Tervuren vlakbij Brussel is een relikwie van het oude België. De proloog van het verhaal werd geschreven op het moment dat ede wereldtentoonstelling van 1897 plaatsvond. Op vraag van de toenmalige Koning, de omstreden Leopold II, werd het koloniale luik van de tentoonstelling in het Koloniënpaleis in Tervuren ondergebracht.
Het leverde een mengeling van opgezette dieren, bodemstalen, maar ook artistieke voorwerpen op. In het park rond het gebouw werd zelfs een heus Afrikaans dorp opgetrokken, met inbegrip van Congolese bewoners, waarvan er uiteindelijk zeven het leven bij lieten. Voor de Monarch was het museum een promotiemiddel om investeerders en het volk van zijn koloniale ambities te overtuigen.
Vanaf 1898 kreeg de tijdelijke tentoonstelling een permanent karakter. Van dan af deed het dienst als zowel museum en wetenschappelijk instituut. Vrij snel barstte het gebouw uit haar voegen, waarna de opdracht werd gegeven een nieuw bouwproject op te starten. Ondertussen werd de onafhankelijke Congo-Staat overgedragen en werd Belgisch-Kongo, én overleed Leopold II nog voor de werken voltooid waren.
Uiteindelijk zou zijn opvolger Albert I in 1910 het imposante gebouw openen. In 1952 werd de naam veranderd tot Koninklijk Museum voor Belgisch-Kongo, om een decennium later na de onafhankelijkheid van de kolonie de naam van Koninklijk Museum voor Midden-Afrika te krijgen. Van toen af werd vooral het onderzoeksdomein uitgebreid. Tot vandaag gaat ongeveer 2/3 van alle middelen én personeel van het AfricaMuseum naar wetenschappelijk onderzoek.
Leopold II beoordeeld
Een vijftal jaar geleden sloot het Museum. Noodgedwongen, want een renovatie van het impsante gebouw drong zich op. Een aantal keer werd een vertraging opgelopen – niet ongebruikelijk bij dergelijke omvangrijk werken. Ook het budget moest enkele keren bijgestuurd worden. Maar inmiddels is het moment van heropening aangebroken, wat symbolisch samenvalt met de 120ste verjaardag van het Museum. Belangrijker dan de gemoderniseerde infrastructuur is de aparte manier waarop men gestalte geeft aan het project.
Veel heeft te maken met de manier waarop men doorheen de jaren tegen het koloniale verleden is gaan kijken. Rond de figuur van Leopold II is in het verleden al veel inkt gevloeid. Dat hij in Kongo, aanvankelijk dus zijn privé bezit, bijzonder ruw tekeer liet gaan is geweten (zelf zette hij er nooit een voet). Een heuse volkerenmoord was de collaterale schade voor immoreel winstbejag.
En daar zit je met het borstbeeld van Leopold II dat in 1997 in het Park rond het Museum naar aanleiding van de honderdste verjaardag geplaatst werd. Daar komt nu een bord bij met een kritische tekst over de voormalige vorst. Belangrijk in de beeldvorming is ook een herdenkingsmonument in de parktuin voor het museum. Op het bijhorende bord is volgende tekst te lezen: “Het is een herdenkingsmonument naar aanleiding van 100 jaar Koloniale Tentoonstelling 1897-1997. Drie Afrikaanse krijgers in schitterende klederdracht, maar met afgehakte voeten, staan ‘tentoongesteld’ als ware het drie persoonlijke trofeeën van koning Leopold II.” Op de website van het museum wordt toegevoegd dat “deze beeldengroep het enige antikoloniale beeld is in ons land en bijgevolg beschouwd kan worden als een unicum”.
Er wordt verwezen naar de manier waarop een olifant en leeuw wegkijken van het borstbeeld van Leopold II. In het geval van de olifant is dat “omdat deze zich symbolisch distantieert van de ivoorroof”. De pauw aan de achterkant van het borstbeeld van Leopold II “is een niet mis te verstane verwijzing naar de ijdelheid, megalomanie en hoogmoed van de vorst”.
Internationale belangstelling
De spanning die bestaat rond de formele heropeningsplechtigheid zegt iets over de bestaande gevoeligheden. Meer dan 300 journalisten, vaak redacteurs van vooraanstaande publicaties (The Economist, Financial Times, The New York Times,…), hebben zich al ingeschreven voor het event. Bij de directie zelf is men zich goed bewust van het feit dat de toon waarmee het museum zal heropenen, het beeld zal kleuren van hoe België terugkijkt op haar eigen verleden.
Koning Filip zal alvast niet aanwezig zijn. Om te beginnen is het geen gebruik dat de Vorst zijn opwachting op de opening van een museum, maar de echte gevoeligheid draait natuurlijk over de kritiek aan het adres van Leopold II, een voorvader in de Saksen-Coburg dynastie. “Het is een prachtig museum”, laat het Paleis in een officieel communiqué nog weten. “Misschien zal de koning het later nog eens bezoeken.” Misschien.
Waar het Afrikamuseum vroeger haast een ode aan de koloniale tijd was, is vandaag de uitgedragen boodschap dat een koloniaal bestuur immoreel is. Informeren, sensibiliseren ook en aan wetenschappelijk onder zoek doen, daar draait het om. En om voor het nodige tegengewicht te zorgen, weerklinkt voortaan ook een Afrikaanse stem.
Thematentoonstellingen
“We hebben hedendaagse Afrikaanse kunstenaars gevraagd werken te creëren die contrasteren met de koloniale boodschap”, legt Algemeen Directeur Guido Gryseels uit (Plus Magazine, 22.11.2018). “Zeker in ruimtes waar de koloniale geest sterk aanwezig is. Zo worden in de Memoriezaal, waar zich de namen bevinden van 1.600 Belgen die zijn overleden in de beginperiode van de kolonisatie, tussen 1876 en 1907, nu ook de namen van miljoenen Congolese slachtoffers uit diezelfde tijd op de muur geprojecteerd.”
Congelees kunstenaar Aimé Mpané creëerde een levensgroot beeldhouwwerk voor de grote rotonde: Nouveau Souffle ou le Congo Bourgeonnant (Een nieuwe adem of Ontluikend Congo). Het treedt in dialoog met oude koloniale standbeelden die de Belgische bijdrage aan de “beschaving”, “veiligheid” of het “welzijn” in Congo illustreren.
Dankzij de renovatie is de oppervlakte bijna verdubbeld (van 6.000 naar 11.000 m2). Bezoekers kunnen ook kiezen tussen vijf thematentoonstellingen rond Centraal-Afrika: Afrikaanse talen, muziek, het dagelijks leven, de bestaansmiddelen, biodiversiteit en het landschap. Elk deel krijgt ook een interactieve zone. Bezoekers kunnen zich zelf wagen aan...Congolese rumba. Toch zijn er enkele blikvangers van voor de werkzaamheden die blijven. De opgezette olifant bijvoorbeeld, de giraf, de krokodillen, net als de reuzenprauw.
Kunstobjecten
Het is lang niet zeker of hiermee de kous af is. Voor sommigen blijft het museum, zelfs in zijn nieuwe vorm en dito benadering van de geschiedenis, het voorwerp van controverse. Alle inspanningen ten spijt blijft de kijk te “blank” en te “Westers”, menen radicale critici. Mogelijk speelt het museum een rol in de lopende discussie rond de restitutie van Afrikaanse kunstvoorwerpen.
De Franse President Macron sprak zich al uit in die richting, wat door de krant Le Monde als de “dageraad van een nieuw tijdperk” werd omschreven. En niet onbelangrijk in dit debat: naast het British Museum (200.000 objecten), het Humboldt forum in Berlijn (75.000) of de Quai Branly in Parijs (70.000) telt het Afrikamuseum zomaar even 180.000 objecten in haar opslagruimte. Een belangrijk deel hiervan kan alvast na de heropening op 9 december bewonderd worden in Tervuren. Het debat wordt ongetwijfeld vervolgd.
Buro: MV