Belgische twisten gaan internationaal

  • 0

Gekibbel over taal- en andere toestanden is eigen aan het Belgische huishouden. Voor een buitenstaander zijn de disputen vaak moeilijk te vatten; in regel blijven ze ook intra muros. Toch zijn er nu en dan momenten dat ze op het internationale forum opduiken. Tot verbazing van velen…

Buitenstaanders kijken vaak met een wat bevreemdend oog naar wat men in België doorgaans als “communautaire problemen” bestempelt. De gemoederen raken wat opgehitst, er worden wat ronkende verklaringen in het rond geslingerd, waarna de rust terugkeert. Meestal zonder blijvende gevolgen, laat staan dat de oorzaken ergens aangepakt worden. En wie de kern van het dispuut nog enigszins vat, verbaast zich vaak over de intensiteit waarmee de dingen escaleren. Maar waar draait het doorgaans over?

Traditioneel staan taaltoestanden in het centrum van de moeilijkheden. In hoofdstad Brussel waar het ondanks het bestaan van een vrij duidelijke taalwetgeving meer dan eens fout loopt met effectieve tweetaligheid, is voldoende stof tot discussie. Dikwijls draait het ook over de zogenaamde faciliteitengemeenten in de rand van datzelfde Brussel: gemeenten die in het Nederlandstalig taalgebied liggen, maar waar faciliteiten bestaan voor Franstaligen. Alleen, hoe extensief moeten die ingevuld worden? Een te vage wetgeving zorgt al zowat een halve eeuw voor botsende interpretaties in de grijze zone.

“Alles is communautair”

Waar die taaltoestanden nogal makkelijk als onderdeel van het DNA van hét land van het surrealisme worden afgedaan, zit er in die communautaire tegenstelling nog een andere dimensie. Minder zichtbaar, maar (mede hierdoor?) daarom net belangrijker. Voormalig Eerste Minister Jean-Luc Dehaene verklaarde ooit dat “in België alles communautair is”, waarmee de politicus, omwille van zijn behendigheid in het vinden van compromissen de bijnaam “loodgieter” droeg, bedoelde dat in nagenoeg alle politieke problemen zoals je die ook elders zit een tegenstelling tussen Vlamingen en Franstaligen sluimert.

Het haast broederlijk huppelen op de voetbalwedstrijden van het nationale elftal verschaft een wat vertekend beeld. Want het is vaak eens de publieke sferen betreden worden dat de tegenstellingen naar boven komen tussen Noord en Zuid van het land. Men kijkt anders tegen pakweg kwesties als justitie, onderwijs, welzijn, noem maar op. De maatschappelijke onderstroom ligt elders, net zoals het politiek zwaartepunt aan andere plaats bekleedt.

Een zeker gemoedelijk Bourgondisme is misschien een bindmiddel, maar wanneer ernstige thema’s aangesneden worden is het al een stuk moeilijker om plooien glad te strijken. Voor een deel trachtte men dat op te vangen door een federaal model dat er met horten en stoten kwam. De moeizame politieke akkoorden die aan de grondslag lagen van het constitutionele model zorgde echter voor te veel grijze zones.

Nu zal het “buitenland” misschien niet snel wat merken van het voorgaande, maar nu en dan worden de interne Belgische spanningen op een vrij pijnlijke wijze op het internationale toneel zichtbaar. Zopas spraken de EU-landen zich uit over het aanvatten van besprekingen met de VS die op termijn in een beperkte handelsakkoord moeten uitmonden.

Eind juli overhaalde Europees Commissievoorzitter Juncker de Amerikaanse President Trump om deze gesprekken aan te vatten. Het uiteindelijke akkoord zou moeten voorzien in een het slopen van tariefmuren voor industriële producten en een betere wederzijdse markttoegang door gezamenlijke productnormen. Het zou de handel tussen de EU en de VS met 8 à 9% doen stijgen, zo wordt voorspeld, maar laten we deze en andere voorwaarden even in het midden laten.

Mandaat voor  Malmström

De bevoegde Commissaris voor Handel Cecilia Malmström kreeg dus zopas een mandaat om de gesprekken aan te vatten. De consensus was quasi-unaniem binnen de EU-club. Er was één tegenstem (Frankrijk), en er was België dat zich...onthield. De Franse houding was verwacht, de Belgische onthouding kwam aan als een verrassing. Of moeten we zeggen Waalse en Brusselse onthouding?

Europees Commissaris voor Handel Cecilia Malmström ontving haar mandaat om de gesprekken van een handelsakkoord met de VS te beginnen (Foto: Security and Defence Agenda [CC BY 2.0], via Wikimedia Commons)

Het was net binnen de interne Belgische keuken dat zich een communautaire verdeeldheid voorgedaan heeft. Op zich verandert dit bitter weinig aan het mandaat van Malmström. Een gekwalificeerde meerderheid volstond, unanimiteit was niet vereist. Maar de toestand zorgt er wel voor dat België zich op een wat vreemde manier in de kijker heeft gewerkt.

Het brengt ons terug naar “het Belgisch labyrint”, om het met de titel van het standaardwerk van schrijver Geert van Istendael te zeggen. Het Belgisch federalisme is een wirwar van gewesten, gemeenschappen en taalgebieden. Buitenlands Handel, en nu komen we ter zaken, is een bevoegdheid van de gewesten waarvan er drie zijn: Vlaanderen, Brussel en Wallonië.

Heel concreet betekent dit dat in beslissingen rond thema’s als voormelde onderhandeling alledrie deze entiteiten hun goedkeuring moeten geven – of niet natuurlijk. De Belgische federale regering vertegenwoordigt het land op Europees niveau, maar kan enkel een standpunt uitdragen dat op dat van de drie gewesten berust. Aangezien Vlaanderen voor stemden, maar de andere twee tegen, kon dit enkel in een Belgische onthouding uitmonden. Ook al slaat men hier een figuur mee dat misschien niet helemaal mal is, maar op zijn minst toch bevreemdend is.

Vlaamse export

Wat de kwestie extra pijnlijk maakt is dat Buitenlandse Handel in grote mate op conto van Vlaanderen moet geschreven worden. Vlaanderen is ook goed voor zo’n 80% van de nationale export. Niet verwonderlijk dat Vlaams Minister-President Geert Bourgeois not amused was met de situatie. Furieus spaarde geen moeite om zijn ontevredenheid te uiten. “Brussel heeft slechts een exportaandeel van amper 1,34 percent naar de VS, terwijl het land onze belangrijkste niet-EU handelspartner is”, stelde hij.

Geert Bourgeois (Foto: Pieter-Jan Vanstockstraeten [CC BY-SA 4.0], via Wikimedia Commons)

En dan komt het communautaire duiveltje pas echt uit zijn doosje: “Vlaanderen wordt met zijn opgebouwde welvaart graag geacht financieel solidair te zijn, maar vervolgens deinst men er klaarblijkelijk niet voor terug om die welvaartscreatie potentieel te beschadigen.”

Want ook dat is België. Tussen Vlaanderen en de andere twee gewesten blijven aanzienlijke financiële transfers bestaan. Door de ingewikkelde financieringsmethode wordt jaarlijks ettelijke miljarden euro overgeheveld, vergelijkbaar, zo becijferde men ooit, met de steun die van West-Duitsland jaarlijks aan de DDR ging na de Duitse eenmaking. Of de reputatieschade werkelijk zo groot is als Bourgeois beweert, valt nog te bezien. Maar dat de situatie er niet toe bijdraagt dat men als land serieus wordt genomen staat buiten kijf.

De hele kwestie doet aan een andere rel denken, inmiddels zo’n twee jaar oud. Ook toen mocht de wereld “genieten” (sic) van de internationale gevolgen die moeilijke Belgische tegenstellingen kunnen veroorzaken. En ook toen ging het over een handelsakkoord, het CETA, met Canada dan.

Het verschil was dat er toen al een akkoord onderhandeld was dat goedgekeurd diende te worden. Door het Europees Parlement en de Raad van Ministers (waar de Belgische positie geen verschil zou maken), maar er diende ook een ratificatie te gebeuren door elke lidstaat afzonderlijk. Dus ook door de Belgische federale staat, of beter: de drie afzonderlijke gewesten. Ook toen had Wallonië er problemen mee.

Voet bij stuk houden, betekende dat een regio van amper 3 miljoen inwoners de hele EU kon gijzelen. Het vergde heel wat politieke inspanning om de socialistische Waalse Minister-President Paul Magnette op andere geachten te brengen. Want ook dat is kenmerkend voor dat Belgisch DNA: politieke spelletjes nemen vaak de bovenhand op redelijk staatsmanschap.

Neen we alvast afspraak voor een volgend incident?  

Buro: MV
  • 0
Verified by MonsterInsights
Top