Brussel zou een fonkelnieuw voetbalstadion krijgen, geknipt voor de openingswedstrijd van Euro 2020. Zou. Want enkele jaren later is nog steeds geen spade in de grond gestoken, is het geduld van de organiserende UEFA helemaal opgebruikt en wordt het dossier eerstdaags op een gênante manier ten grave gedragen. Dit falen is een prima illustratie van de gevaren die dreigen wanneer politieke ambities de proporties van hoogmoed aannemen.
En nee, we gaan het hier niet over voetbal hebben. Daar draait het dossier van het Eurostadion in essentie ook niet om. Het is vooral een voorbeeld van hoe de dingen kunnen ontsporen als men erin slaagt de regels van de kunst eigen aan de realisatie van dergelijke omvangrijke projecten aan zijn laars te lappen. Zeker wanneer dit alles nog eens overgoten wordt door een complexe politieke saus, waarvan het recept in België erg pittig smaakt.
Maar eerst de feiten. De idee ontstond in 2013. De Brusselse regering, een van de deelstaatregeringen, was op afzondering in kustplaats Oostende en besloot dat er een nieuwe voetbaltempel zou komen. Al snel kreeg die de ambitieus klinkende naam Eurostadion. Want waarom het project niet onmiddellijk koppelen aan het EK van 2020? België zou zich kandidaat stellen als mede-gastland; met wat geluk kon zelfs de openingswedstrijd in het nieuwe complex gespeeld worden. Het leek wel of de lat niet hoog genoeg kon worden gelegd.
Verkeerde locatie
Volgende vraag die zich stelde was op welke locatie het Eurostadion zou komen, en precies op dit punt trok men de doos van Pandora open. Het moest en zou Parking C worden, een – what's in a name – parking gelegen vlakbij de Heizelpaleizen, de plek waar de belangrijkste Belgische beurzen georganiseerd worden, van voedingssalon tot autosalon (met meer dan een half miljoen bezoekers het grootste event van het jaar). Er waren alternatieve locaties, maar die werden resoluut van tafel geveegd, veelal met drogredenen. Slechts één (miskend) euvel: die plek, de parking met meer dan 10.000 plaatsen dus, is eigendom van de stad Brussel (geen probleem), maar ligt net buiten het Brussels Gewest in het aanpalend Vlaams Gewest (wel een probleem). Een wat vreemde situatie die teruggaat naar de fameuze Wereldexpo van 1958. Plaatselijke landbouwers verkochten hun gronden om de ontwikkeling van de Heizel mogelijk te maken, maar de eigendomswissel veranderde niets aan de administratieve ligging ervan. Direct gevolg was dat de Vlaamse stedebouwkundige en andere voorschriften op dit project van toepassing waren. Vergunningen en procedures waren dan een zaak van de verschillende Vlaamse bestuursniveaus: gemeente, provincie en gewest.
We besparen u de details, maar wat voorzien was op Parking C (al snel bleek er naast het stadium een enorm bedrijvencentrum te komen) kon in de verste verte niet in overeenstemming worden gebracht met die geldende regels. Vrij snel kreeg de juridische strijd gestalte met Brussel, de promotor, een lokaal actiecomité, enkele politieke partijen en diens meer als actoren. Kostbare tijd ging verloren en stilaan begon men zich bij de organisatoren van het EK ernstig zorgen te maken. Het ene negatieve advies volgde het andere op, net zoals vertragingsmanoeuvres hun effect niet misten. Inmiddels verwacht men dat het nog maar enkele dagen zal duren voor de bevoegde Vlaamse minister definitief de stekker uit het project trekt. De afwijzingen van de EK-organisatoren kwam er eerder al. Begin december lieten ze weten dat uitstel niet langer een optie was; weg openingsmatch.
Belgisch probleem
Het interessante aan dit project is dat een complex juridisch gegeven gekoppeld werd aan wat in Vlaanderen als Brusselse arrogantie werd ervaren. Neem daarbij dat de Brusselse politieke klasse overheersend Franstalig is en het project – hun project, zo werd ervaren – in de Vlaamse Rand rond de hoofdstad zou worden neergepoot. Er wordt wel eens gezegd dat in België 'alle politieke problemen communautair zijn'. Begrijp: de moeizame relatie tussen de verschillende (taal)gemeenschappen duikt in zowat alle dossiers op, van sport tot infrastructuur. Ook in dit dossier was het een factor van complicatie.
De ontstane toestand leent zich tot contrafactuele geschiedschrijving. Een heleboel 'wat als'-vragen kunnen gesteld worden. Indien een andere locatie, deze keer in het Brussels gewest zelf, gekozen was, had het dossier zich op een heel andere manier kunnen ontwikkelen. En plots beseft men ook dat het misschien een vergissing was de renovatie van het huidige nationaal stadion, het Koning Boudewijnstadion, te renoveren haast principieel van tafel te vegen. Zonder meer terechte vragen, maar vijgen na Pasen.
Alain Courtois, Schepen bevoegd voor sport van de stad Brussel (een functie vergelijkbaar met Wethouder in Nederland) én grote pleitbezorger van het Eurostadion, slaagt er alvast niet in zijn kater te verbergen. Dit jaar zal de Ronde van Frankrijk aan de Brusselse Heizel van start gaan. “Gelukkig hebben we hiervoor geen stadion nodig”, merkte hij cynisch op bij de officiële bekendmaking. Inderdaad, gelukkig maar.
Buro: MV