Er zijn zo van dit hitlijsten die men liever niet aanvoert. Al jaren scoort Vlaanderen op het vlak van zelfmoordcijfers gevoelig slechter dan haar buurlanden. Het onderwerp is een beleidsprioriteit wat stilaan resultaten lijkt op te leveren, toch is nog veel werk aan de winkel om de kloof te dichten.
Het was een kaartje dat kort geleden kwistig via de sociale media verspreid werd. Op basis van gegevens van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) worden land per land het aantal zelfmoorden per 100.000 inwoners in beeld gebracht. Het betreft natuurlijk een globaal cijfer en een opdeling naar, zeg maar, geslacht, leeftijdscategorie, beroep en dergelijke zou misschien een genuanceerd plaatje kunnen opleveren. Maar toch. Zelfs als men hiermee rekening houdt, zie je ook in dit algemeen cijfer enkele duidelijke realiteiten.
Misschien is het niet zo verwonderlijk dat Rusland vuurrood kleurt, maar dan zie je weer dat bepaalde Mediterrane landen een beter resultaat dan de meeste meer Noordelijke landen. De reden waarom deze kaart zo vaak gedeeld werd in Vlaanderen, laat zich al raden. België, over de regionale verschillen hebben we het straks nog, springt er met 14,2 gevallen per 100.000 inwoners erg negatief uit. Het opmerkelijke cijfer is slechter dan wat in de buurlanden opgetekend wordt, Nederland op kop, en dit intrigeert.
Regionale verschillen
Eerder dan te verrassen zou dit resultaat moeten ontgoochelen. Want dit slechte cijfer sluit aan bij een trend die al vele jaren ontwaard kan worden. Door er bepaalde segmenten uit te lichten – bijvoorbeeld de vrouwen die het 'minder slecht' doen – kan het een en ander relativeren, maar dat het bij mannen erg slecht zit brengt dan weer een nuance op de nuance. Er zijn ook regionale verschillen binnen de Belgische landsgrenzen. Wallonië doe het slechter dan Vlaanderen en hoofdstad Brussel spant de kroon. Ook binnen Vlaanderen zijn er verschillen. Zo voert West-Vlaanderen de morbide hitlijst aan. Een verklaring kan zijn dat er meer afgelegen plekken zijn dan elders, wat eenzaamheid in de hand werkt, maar meer dan een hypothese is dit natuurlijk niet.
Er is in het verleden al veel inkt gevloeid over de gehanteerde methodologie. En vragen over de accuraatheid van het meten is cruciaal. Maar pertinenter is de waarom-vraag. Vergelijken met Aziatische landen (Japan scoort enorm slecht op dit vlak) is misschien wat ver gezocht, maar het Belgisch resultaat naast dat van het meest onmiddellijke buurland Nederland plaatsen is een legitieme oefening.
Rol huisarts
De voorbije jaren was zelfmoordbestrijding een beleidsprioriteit die in de vorm van een dalend cijfer vruchten afwierp, alleen blijft de kloof ontzettend groot. Onderzoek toont aan dat het psychologisch balast dat de mensen meedragen, of op zijn minst de eigen perceptie ervan, fundamenteel niet anders is boven of beneden de grote rivieren. Maar het verschil, en daarmee ook onmiddellijk de verklaring van beide uiteenlopende cijfers, zou hem zitten in de manier waarop men met psychologische problemen omgaat. Zowel de mate waarin dit maatschappelijk beoordeeld wordt speelt hier een rol (te vaak nog hangt rond een depressie een taboe), net als de mogelijkheden om daadwerkelijk hulp te zoeken én te krijgen. Uit verschillende studies is inmiddels gebleken dat Nederlanders niet alleen sneller zullen aankloppen bij gespecialiseerde zorgverstrekkers, ook de drempel om vrienden en familie aan de mouw te trekken is lager. Metingen tonen ook aan dat huisartsen een bijzondere rol spelen, zowel in het verschaffen van directe hulp als in het doorverwijzen. Nochtans zijn er in Vlaanderen dubbel zoveel huisartsen en hebben deze in Nederland gemiddeld het dubbele aan patiënten dan de Vlaamse confrater.
Het in kaart brengen van dergelijke cijfers gebeurt altijd met een zekere vertraging, zeker wanneer vergelijkend tewerk wordt gegaan. Dat de Vlaamse resultaten verbeteren kan enkel toegejuicht worden. Maar dat nog een hele weg moet worden afgelegd om de verschillen met de buurlanden en dan in het bijzonder Nederland tempert enigszins het enthousiasme.
Buro: MV