De teerling is geworpen. En natuurlijk heeft de kiezer altijd gelijk. Wat echter niet betekent dat die het de politici altijd makkelijk maakt. Meestal niet zelfs in een land dat uitblinkt in politieke complexiteit. Maar laten we terzake komen.
Afgelopen zondag werd er ook in België gestemd, voor het Europees parlement zoals elders in de EU tijdens deze periode gebeurt, maar ook voor het federale parlement en de parementen van de deelstaten. En het is vooral dit laatste dat de meeste aandacht kreeg.
Twee democratieën
Er wordt wel eens gezegd dat België een optelsom van twee democratieën is. De partijen zijn verschillend in Franstalige België en Vlaanderen (ook al behoren ze vaak tot eenzelfde politieke familie), de politieke klemtonen liggen anders, maar vooral ook het kiesgedrag is soms zelfs tegenstrijdig.
Precies dit laatste maakt het moeilijk om tot meerderheden. Want waar de deelstaten op een vrij autonomie manier hun regeringsmeerderheden vormen, ligt dat iets ingewikkelder op federaal vlak. Er is geen regel die voorschrijft dat een federale regering in het Noorden en Zuiden van het land uit dezelfde partijen moet bestaan.
Net zoals het perfect mogelijk is dat zo’n federale bestuursploeg niet gedragen wordt door een meerderheid in een van de delen van het land. Alleen is het voor normaal regeringswerk wel noodzakelijk om over een meerderheid binnen het parlement te beschikken. En zelfs in het thuisland van René Magritte en het surrealisme is dit de helft plus één.
VB is grote winnaar
En dan de resultaten. De Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA) verloor wat procenten, kwam onder de symbolische 30% uit, maar blijft veruit de grootste partij. Grote winnaar was dan weer het rechts-radicale Vlaams Belang (VB) dat vorige keer nog onder de kiesdrempel van 5% dreigde te verdwijnen, maar in deze editie boven de 18% uitkomt.
Deels groeide het dankzij de verloren stemmen van de N-VA, maar ook de andere klassieke formaties verloren. Net dat is iets wat vrij nieuw is: in het verleden bleken electoraal gesproken N-VA en VB vaak communicerend vaten te zijn. De ene zijn verlies, zat veelal in de buurt van de andere zijn winst. Niet nu dus.
Vanwaar de stemmen komen en wie wat van een ander afgesnoept heeft zal de komende weken bezigheidstherapie zijn voor politicologen allerhande. Opmerkelijke vaststelling was ook de lichte groei van Groen. In een context waarbij het milieu een veelbesproken thema is en wekelijks klimaatmarsen door de straten trekken, had men meer verwacht. Het hypen van een politiek thema kan soms tegenovergestelde gevolgen teweeg brengen.
541 dagen
Verwacht wordt dat in Vlaanderen, Wallonië en hoofdstad Brussel (de drie gewesten van het land) vrij snel een regering zal kunnen gevormd worden. Maar dan botst men op de federale realiteit aan. Traditioneel stemt Franstalig België wat linkser, waardoor de regeringsvorming vaak een erg moeilijke verzoeningsoperatie wordt.
Twee regeringen geleden waren zelfs 541 dagen nodige alvorens de ploeg haar eed kon afleggen. In Wallonië en Brussel was er echter wel een groene golf, forse groei dus van de partij Ecolo. De Parti Socialiste (PS) kreeg klappen, maar blijft de grootste. En net als in Vlaanderen verliezen of trappelen de meeste traditionele partijen wat ter plaatse.
De communistische Partij van den Arbeid (niet te vergelijken dus met de gelijknamige partij in Nederland) kent een stevige groei, komt uit op 12 zetels voor het Federale Parlement, maar dit succes moe vrijwel volledig op conto van Wallonië en Brussel geschreven worden.
Geduld...
Een voortzetting van de vorige regering onder leiding van Eerste Minister Michel is alvast geen optie. Daarvoor hebben ze gewoon te weinig zetels. Charles Michel’s liberale partij was trouwens de enige Franstalige coalitiepartner in de ploeg, wat een permanente factor van instabiliteit was.
Dit niet meer, klinkt het unisono, waardoor alleen maar bevestigd wordt hoe moeilijk het allemaal zal worden. De komende dagen, weken en wellicht ook maanden zal blijken dat geduld een bijzonder mooie deugd is.
Buro: MV