Bij het brede publiek doet de naam van Majoor Bernard Ntuyahaga niet onmiddellijk een belletje rinkelen, maar wie nog enigszins vertrouwd is met de moord op de tien Belgische militairen aan de vooravond van de Rwandese genocide destijds klinkt de naam als een klok. De man verdween achter de tralies, kwam kort geleden vrij en blijkt nu zelfs asiel te hebben aangevraagd in ... België. Een knap vervelend dossier voor de regering.
Kamp Kigali, de plek waar tien para commando's in 1994 vermoord werden.
Bron: (JA ALT) [Public domain], Wikimedia Commons
Ruim twee decennia geleden, op 7 april 1994, trok een golf van verontwaardiging door het land. Tien Belgische para-commando's die deel uitmaakten van de VN-missie in Rwanda werden in een hinderlaag gelokt, ontwapend en vermoord door onder meer soldaten van het Rwandees leger. Er werd hen verteld dat ze in Kamp Kigali veilig zouden zijn, niet dus. Er zouden ook andere VN-soldaten aanwezig zijn, wat evenmin klopte. Het verdere verloop van het drama is gekend. Onmiddellijk na het voorval besloot de Belgische regering haar troepen terug te keren. En aangezien deze de het belangrijkste aandeel waren van de volledige VN-Vredesmissie in het land, duurde het niet lang voor deze ineen stuikte. Deze implosie opende de door voor de genocide die naar schatting om en bij de 800.000 doden maakte. Maar terug naar het voorval die zevende april.
Kamp Kigali
Een man begeleide de Belgische soldaten, Majoor Bernard Ntuyahaga. Hij ontwapende ze, loog ze voor met het voorwendsel dat ze in veiligheid waren, maar verspreidde tegelijkertijd ook de roddel dat België verantwoordelijk was voor het neerhalen van het regeringsvliegtuig met President Habyarimana aan boord. Meer was niet nodig om de wraakgevoelens aan te wakkeren bij zowel de soldaten als militieleden aanwezig in Kamp Kigali. Ntuyahaga zelf koos het hazenpad. "An sich is Ntuyahaga geen grote garnaal", zegt emeritus professor Filip Reyntjens (Universiteit Antwerpen), die gespecialiseerd is in de politiek en het recht van Midden-Afrika, in De Standaard. "Maar hij heeft de Belgische militairen wel hun wapens afgenomen en bedreigd."
Uiteindelijk zou die man jaren later via wat (juridische) omzwervingen in een Belgische cel belanden - tot voor kort. In juni 1998 zou hij zichzelf aangeven bij het Rwanda-tribunaal in Tanzania. Verschillende aanklachten werden tegen zijn persoon geformuleerd: betrokkenheid tot genocide, medeplichtigheid aan genocide, oorlogsmisdaden en daden tegen de menselijkheid. Stuk voor stuk pleitte hij niet-schuldig. Tot verbazing van velen, te beginnen met het Rwandees Patriottisch Front van Paul Kagame die inmiddels de lakens uitdeelde, trok de Rechtbank haar aanklachten in. Ze sprak haar hoop uit dat hij aan België zou worden uitgeleverd om berecht te worden voor de moord op de para's, die piste, zo redeneerde het Hof, zou tot een meer adequate straf kunnen leiden. Ook Kigali vroeg zijn uitlevering, wat tot een juridisch steekspel tussen beide landen leidde. Uiteindelijk won België het pleit en vertrok hij naar Brussel, om begrijpelijke redenen de bestemming die zijn eigen voorkeur wegdroeg. Het Openbaar Ministerie vorderde levenslang, maar het Assisenhof beslist in 2007 dat Bernard Ntuyahaga twintig jaar de cel in moest. En zo geschiedde. Dat hij vandaag al vrij is gekomen heeft te maken met zijn voorhechtenis in Tanzania die mee in rekening werd gebracht. In totaal bracht hij dus effectief twee decennia in een cel door.
Conventie van Genève
Zijn vrijlating zorgt voor een op zijn minst vervelende situatie voor de Belgische autoriteiten, zeker naar de familie van de slachtoffers toe. Omdat hij geen wettelijke verblijfplaats of familie heeft in België, belandde zijn dossier bij de Dienst Vreemdelingenzaken. Onmiddellijk liet hij ook weten asiel aan te vragen. De verontwaardiging die deze stap opwekte is natuurlijk best begrijpelijk, alleen zijn de diensten die over zijn asiel moeten oordelen onafhankelijke administratieve organen die in beginsel boven elke politieke beïnvloeding staan. De maatschappelijke gevoeligheden zijn echter wat ze zijn. Op zich kan zijn aanvraag geweigerd worden op basis van een bepaling in de Conventie van Genève die dit mogelijk maakt voor personen die zijn aan 'misdaden tegen de menselijkheid' bezondigd hebben. Hierop beroep doen betekent terugsturen naar Rwanda. Theoretisch kan het, alleen komt bij deze optie een andere bepaling uit de Conventie op het voorplan te staan. Loopt hij het risico op een “onmenselijke of vernederende” behandeling in zijn thuisland, dan is terugsturen geen optie. Hoe het hem daar zal vergaan is giswerk, maar dat de rode loper niet zal worden uitgerold laat zich al raden. Het perspectief lijkt een repatriëring uit te sluiten.
Deense uitweg
Er zou echter een derde mogelijkheid zijn, eentje waarbij wat meer diplomatie aan te pas komt. “Ons land kan contact opnemen met een ander land en vragen of hij daar een verblijfsvergunning kan krijgen”, legt Kati Verstrepen, als advocate verbonden aan de Liga van de Mensenrechten, in Gazet van Antwerpen uit. Onmiddellijk duikt dan de Deense optie op, want in dat land heeft Ntuyahaga familie wonen. Dat het de voorbije 48u stil was rond dit dossier doet vermoeden dat de raderen van de diplomatie in werking zijn gesteld.
Precedent
De komende dagen (of weken) zal blijken welke oplossing voor dit dossier bedacht kan worden. En misschien wordt dit onmiddellijk ook een precedent voor andere netelige dossiers die eraan komen. Eerder was er al het voorbeeld van de non Maria Kisito die in 2007 vrijkwam. Zes jaar eerder werd ook zij veroordeeld voor haar rol in de Rwandese genocide. Sinds ze op vrije voeten kwam nam ze haar intrek in een abdij in het Waalse Maredret. Maar, zo wordt gewaarschuwd door experts, over afzienbare tijd volgen nog andere vrijlatingen. En stuk voor stuk zullen dit mensen zijn die niet op een vliegtuig richting Kigali willen belanden. Ntuyahaga bis, Ntuyahaga tris, … Een gewaarschuwd man is er twee waard, in deze misschien zelfs meer.
Buro: MV