In een handomdraai volgde Michel zichzelf op als Eerste Minister, zij het deze keer als hoofd van een minderheidsregering. (Foto: Belgian Federal Government, via Wikimedia Commons)
Le roi est mort, vive le roi! (“De Koning is dood, leve de Koning”).
Het aloude Franse adagium dat op de snelle machtsoverdracht tussen oude en nieuwe Monarch wees, was erg kenmerkend voor het bewogen week-end van eerste minister Charles Michel.
Zaterdagavond werd duidelijk dat zijn regering ophield te bestaan, toch met de vier partijen die er gedurende meer dan vier jaar deel van uitmaakten.
Michel I werd dus ten grave gedragen, maar zondagochtend herrees prompt een nieuwe regering, Michel II.
Zonder de Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA), veruit de grootste partij van de (vorige) meerderheid.
En dat brengt ons bij een van de atypische kenmerken van deze nieuwe regeringsploeg: het is een minderheidsregering die telkens belangrijke stemming op de agenda staan naar steun bij de oppositie zal moeten hengelen. Erg ongewoon, om niet te zeggen ongezien, in de Belgische politiek.
Zweedse coalitie
Vaak verwijst men voor de benaming van een regering naar een of andere vlag, afhankelijk van de kleuren die kenmerkend zijn de partijen die er deel van uitmaken. Zo werd de regering Michel I als de Zweedse coalitie omschreven, verwijzend naar de vlag van Zweden.
Het geel voor de Vlaams-Nationalisten van de N-VA, het bauw voor de liberalen van OpenVLD en de kruisvorm van de vlag, wel, die verwees dan naar de Christen-Democraten van CD&V. Nu goed de Zweedse coalitie is niet meer en wordt vervangen door “Oranje-Blauw”. Bij de N-VA die naar de uitgang geduwd werden spreekt men smalend over de “Marrakesh-coalitie”, een benaming die ons bij de kern van het probleem brengt.
Migratiepact
Om de bewogen politieke weken die het land achter de rug heeft te begrijpen, moeten twee zaken uit elkaar houden. Er is het beruchte “Migratiepact” dat in de schoot van de Verenigde Naties (VN) gestalte kreeg. Een omstreden document dat in verschillende landen tot hevige discussies leidde, ook in Nederland, maar beduidend minder in België.
Heel wat argumenten vliegen over en weer. Is het juridisch bindend of niet? Is er een kans dat een rechter zich ooit op deze soft law zal beroepen? Ook in Vlaanderen kwam de discussie op gang, maar niet in Franstalig België. Coalitiepartner N-VA trok een politieke rode kaart. Onaanvaardbaar voor ons, klonk het. En dus kan België dit als land niet goedkeuren. Op dit moment beland werd duidelijk dat “Marrakesh” een politiek probleem geworden was. Werden inhoudelijke argumenten opgeworpen, dan dienden die vooral dit doel.
De discussie verlamde de regering. Drie van de vier partijen waren uitgesproken voor het akkoord, de N-VA tegen. Een zo mogelijk nog grotere ergernis bij de voorstanders is dat het verzet van de Vlaams-Nationalisten behoorlijk laat kwam. Een groot deel van het traject, met inbegrip van overleg met de diplomaten, was al afgelegd. België had zich als land uitdrukkelijk geëngageerd het Pakt te steunen, en dan krijg je dit.
Er werd naar een oplossing gezocht. Een “interpretatieve nota” aan de goedkeuring koppelen? Of een onthouding, zoals N-VA als ultiem compromis op tafel legde? Het mocht niet zijn. Premier Michel heeft voor zijn regering “gevochten”, zoals N-VA Voorzitter Bart De Wever het zei. Maar de Liberale en Christen-Democratische coalitiepartners waren onwrikbaar. En dat was dan het finale bedrijf van deze “kroniek van een aangekondigde dood”, om het met de woorden van Márquez te zeggen.
Bart De Wever: “Charles Michel heeft voor zijn regering gevochten.” (Foto: Miel Pieters [CC BY-SA 2.0], via Wikimedia Commons)
Verlies gemeenteraadsverkiezingen
Waarom nu die bocht van de N-VA? Om het (plotse) verzet te begrijpen moeten we even naar de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober terugschakelen. De partij wist zich behoorlijk te handhaven, maar uit de verkiezingsresultaten van de Provincies (provincieraadsverkiezingen zijn een aparte verkiezing buiten de gemeentelijk, ook al krijgen deze laatste vrijwel alle aandacht) kon toch een merkbare achteruitgang vastgesteld worden.
Bovendien blijkt vooral het radicaal rechtse Vlaams Belang met het N-VA-verlies aan de haal te zijn gegaan. Het plaatste de N-VA voor een stevig dilemma naar de parlementsverkiezingen van midden volgend jaar toe. Pronken met de sociaal-economische verwezenlijkingen van de regering, of toch maar die rechterflank afschermen en met thema’s als identiteit, migratie en dergelijke de core business van het Vlaams Belang uitspelen? De keuze viel op het tweede, wat onmiddellijk de demarche rond “Marrakesh” verklaart.
Er was echter meer aan de hand: de sfeer binnen de federale regering was al een hele tijd verzuurd. De pro-actieve communicatie van een aantal N-VA’ers, Staatssecretaris voor Asiel Theo Francken op kop, zorgde bij de coalitiepartners voor heel wat ergernissen. Er werd de N-VA een gebrek aan collegialiteit verweten. En net deze frustraties maakte de idee van een regering zonder hen zo aantrekkelijk.
Surrealisme troef
Wat nu? België wordt wel eens het land van surrealisme genoemd. Een rechtstreekse verwijzing naar schilder René Magritte, maar ook de Wetstraat, het kloppend hart van de politiek, vergelijkbaar met het Binnenhof, draagt bij tot deze reputatie. Michel II is een feit, maar beschikt slechts over één derde van de parlementszetels. Bovendien moet een nieuwe regering zich aan een vertrouwensstemming in het Parlement onderwerpen, zoiets is Grondwettelijk gewoonterecht.
Nu wringt de ploeg rond Eerste Minister Michel zich in honderd bochten om duidelijk te maken dat eigenlijk geen sprake is van een nieuwe regering, maar dat het gewoon dezelfde ploeg met één partner minder is. Slaagt men erin zo’n stemming te omzeilen, dan koopt deze regering zich wat tijd. Maar de komende maanden zullen gevuld zijn met allerhande deals om in het parlement toch maar aan een meerderheid te geraken. De saga wordt vervolgd. Of die aan enige esthetische standaarden zal voldoen is nog maar de vraag.
Buro: MV