De enige onvervalste Vlaamse literaire canon in veertig boeken

  • 0

Ik begin aan het begin van de vorige eeuw met de Vlaming die in Stockholm zeker de Nobelprijs had mogen ontvangen:

  1. Zonnetij, Stijn Streuvels, 1900.
  2. Twintig Vlaamsche Koppen, Hugo Verriest, 1901. Zie ook de biografie van Verriest door Romain Vanlandschoot (Tielt: Lannoo, 2014).
  3. Laetemsche brieven over de lente, Karel van de Woestijne, 1904.
  4. Het Sienjaal, Paul van Ostaijen, 1918.
  5. Celbrieven, Wies Moens, 1920. Zie ook het gedenkboek Wies Moens 1898-1982, samengesteld en ingeleid door Erik Verstraete (Antwerpen: Stichting Mercator-Plantijn, 1984).
  6. Kaas, Willem Elsschot, 1933.
  7. De soldaat Johan, Filip de Pillecyn, 1939.
  8. Houtekiet, Gerard Walschap, 1939.
  9. Wolfijzers en schietgeweren, Richard Minne, 1942. Werd ten onrechte geschrapt uit de canon van de heren academici in Gent.
  10. De moerbeitoppen ruisten, Anton van Wilderode, 1943.
  11. 11. Eeuwige gestalten, Cyriel Verschaeve, 1944. We wilden hier niets of niemand weglaten, schrappen of censureren.
  12. Het boek van Joachim van Babylon, Marnix Gijsen, 1947.
  13. Floere, het Fluwijn, Ernest Claes, 1950.
  14. Een bezoek aan het prinsengraf, Maurice Gilliams, 1952. Een magistrale studie over de poëzie in het algemeen en de poëzie van Paul van Ostaijen in het bijzonder.
  15. La Flandre est un songe, Michel de Ghelderode, 1953. De enige Franstalige Vlaming in mijn canon omdat deze verfranste Brusselaar zich meer Vlaming voelde dan vele andere Vlaamse auteurs. 
  16. De ramkoning, Rose Gronon, 1962. 
  17. De verwondering, Hugo Claus, 1962. 
  18. Zes nooduitgangen en één hartslag, Marcel van Maele, 1968. De enige echte Vlaamse poète maudit. 
  19. De zwanen van Stonehenge, Hubert Lampo, 1971. 
  20. De eer van ons volk, André Demedts, 1973. Een tetralogie over ons volk en ons land. 
  21. Anarchipel, Jan van der Hoeven, 1977. Een sublieme anarchist. 
  22. Het bed va Procrustes, Henri-Floris Jespers, 1978.
  23. Het Geuzenboek, Louis Paul Boon, 1979. 
  24. Schildersverdriet, Paul Snoek, 1982.
  25. Onyx, Christine D’haen, 1983.
  26. De hectaren van het geheugen, Herman de Coninck, 1985.
  27. De vermaledijde vaders, Monika van Pamel, 1985.
  28. Het verkoolde alfabet, Paul de Wispelaere, 1992.
  29. Diep in Amerika, Dirk van Bastelaere, 1994. Onze enige echte Vlaamse postmodernist.
  30. Entre deux mers, Lut de Block, 1997.
  31. Een Brussels tuintje, Hubert van Herreweghen, 1999.
  32. Rebuten, Renaat Ramon, 2004. Gedichten gericht aan al dan niet denkbeeldige figuren en filosofen uit de antieke wereld.
  33. Hoe crapuleus het licht op het tempermes, Pjeroo Roobjee, 2007. 
  34. Godverdomse dagen op een godverdomse bol, Dimitri Verhulst, 2008. Een baldadig boek. 
  35. Dagboek van een dichter 1979–2007, Leonard Nolens, 2009. Het indrukwekkend dagboek van een zeer monomaan dichter.
  36. Wonderlijke wapens, Joris Note, 2012. Eminente essays over literatuur en politiek.
  37. Ziel van mijn ziel Paul Claes, 2015. Een Vlaams genie en een allesweter op literair gebied.
  38. Mazzel Tov, Margot Vanderstraeten, 2017. Nogmaals een bewijs dat wij Vlamingen geen domme racisten zijn.
  39. Panorama’s en portretten, Hendrik Carette, 2018. Hier past geen valse bescheidenheid.
  40. Vetera et Nova, Patrick Lateur, 2019. Deze classicus en vertaler is de geestelijke zoon van de priester-dichter Anton van Wilderode.

P.S.: Ik weet niet of in deze Coronatijd meer gelezen wordt of werd, maar we zijn geen barbaren en onze jongeren zouden gerust wat meer mogen lezen.

Indien tien van deze boeken vertaald zouden zijn geweest in het Duits, het Engels en het Zweeds, dan hadden wij allang een Nobelprijswinnaar!

Buro: MvH
  • 0
Verified by MonsterInsights
Top