Een lastpak in dienst van de Oranje Vrijstaat (en Nederland): Hendrik Muller (1859–1941)

  • 0

Avontuurlijke lastpakken en ruziezoekers die zich in de hoogste kringen begeven: dat levert smakelijke anekdotes op. Tot op de dag van vandaag weet professor Schutte, de éminence grise van het Zuid-Afrikahuis in Amsterdam er nog verhalen over te vertellen. Zoals het feit dat er destijds bij een vergadering van de Nederlands Zuid-Afrikaanse Vereniging (NZAV) rekening gehouden moest worden met het gegeven dat Willem Johannes Leyds, voormalig rechterhand van president Kruger en Hendrik Pieter Nicolaas Muller, voormalig consul-generaal van de Oranje Vrijstaat niet naast elkaar wilden gaan zitten. Want ze konden elkaar niet luchten of zien. Professor Schutte kan er in de tijd van Leyds en Muller niet zelf bij zijn geweest, maar de talloze anekdotes en de vele boeken van Hendrik Muller die nog iedere keer weer opduiken in het Zuid-Afrikahuis geven aan dat Hendrik Muller een kleurrijk figuur moet zijn geweest.

Twee biografieën

Wie was deze Hendrik Pieter Nicolaas Muller, over wie reeds vlak na zijn overlijden een biografie verscheen, geschreven door de Zuid-Afrikaan F.J. du Toit Spies (’n Nederlander in diens van die Oranje Vrijstaat)? Wie was deze man, die in de tijd dat Nederland druk was met de schoolstrijd en kerkelijke twisten in een draagmat door Mozambique werd gesleept, die zich zou opwerpen als één van de fanatiekste voorvechters van de rechten van de Boeren, die voortdurend, soms op het belachelijke af, hengelde naar plechtige onderscheidingen en die altijd vrijgezel bleef, maar als diplomaat de wenkbrauwen deed fronsen omdat hij er een soort van dubbel concubinaat op nahield?

Het grote publiek kent Hendrik Pieter Nicolaas Muller niet meer, maar talloos zijn z’n geschriften en meerdere studenten hebben er hun scripties aan gewijd. Ook diverse historici liepen met plannen rond voor een (hernieuwde) biografie, maar uiteindelijk is het Dik van der Meulen geweest, bekend van de bekroonde Multatuli-biografie, die het gewaagd heeft om een leesbare pil te schrijven. Gewaagd, dat is niet teveel gezegd, want het leven en de nagelaten geschriften van Muller zijn zo veel en zo divers, dat een boek over deze kleurrijke lastpak net zo goed zou kunnen stranden. Maar wie het boek ter hand neemt komt niet bedrogen uit, want het is zeer leesbaar, verantwoord en de auteur heeft getracht een realistisch beeld te schetsen.

Congo

Hendrik Pieter Nicolaas Muller werd in 1859 geboren in Rotterdam en was de zoon van Hendrik Muller en Marie van Rijckevorsel. Vader Hendrik was een havenbaron die naam en faam had verworven met zijn firma Hendrik Muller & Co, maar zijn ster was nog verder gerezen als redder van de failliete boedel van de Afrikaanse Handelsvereniging. Tegenwoordig minder bekend, en zelfs David van Reybroeck in zijn befaamde boek “Congo” maakt er nauwelijks melding van, maar midden 19e eeuw vond er een bloeiend handelsverkeer plaats tussen Nederland en het Congo-bekken in West-Afrika. De zaken gingen goed, te goed eigenlijk omdat er op grote schaal in de boeken werd geknoeid. Toen dat schandaal bekend werd wist de ene eigenaar, Pincoffs, op het nippertje naar Amerika te ontkomen; de andere eigenaar, Kerdijk, kon na een mislukte zelfmoordpoging worden ingerekend. Veel Rotterdamse aandeelhouders zaten met de handen in het haar maar dankzij Pa Muller kon de boel als de Nieuwe Afrikaanse Handelsvennootschap toch nog een doorstart maken. De naam van Hendrik Muller was gevestigd en men klopte opnieuw bij hem aan: aan de oostkust van Afrika leidde de Handelscompagnie Mozambique een kwijnend bestaan. Kon hij hier ook niet iets betekenen? Ja, dat wilde hij wel, maar degelijk als hij was wilde hij wel weten wat voor vlees hij in de kuip had. Was die kwijnende handelscompagnie echt nog wel levensvatbaar? Onderzoek ter plekke moest dat uitwijzen en zoon Henk (Hendrik Pieter Nicolaas), tweeëntwintig jaar oud, moest maar eens op inspectie. Henk was een getalenteerde, energieke, maar ook op zijn jonge leeftijd al een zelfingenomen jongeman die zijn ouders reeds de nodige hoofdbrekens had bezorgd. Pa Muller zag hem de zaken wel  overnemen, maar dat hij niet helemaal zou doen wat zijn ouders wensten was wel duidelijk. Zo had hij, kleinzoon van theoloog, hoogleraar en doopsgezind predikant Sam Muller al aangegeven dat hij zich niet wilde laten dopen (bij doopsgezinden is sprake van de volwassenendoop), omdat hij twijfelde aan het bestaan van God. Niet veel later zou hij in brieven aan zijn broer doodleuk aangeven dat het “maar eens tijd was om van zijn pucelage af te komen en dus had hij zich maar wat varkensblaascondooms aangeschaft”. Ongedurigheid, zelfingenomenheid, en een voortdurende hang naar erkenning: het zijn karaktereigenschappen die Hendrik Pieter Nicolaas Muller tot op hoge leeftijd hebben gekenmerkt.

Mozambique

Henk reisde in 1882 via Port Said en Suez via Zanzibar naar Mozambique en bezocht alle plaatsen waar de Handelscompagnie Mozambique agenten had zitten. De tocht van Quelimane naar Senna in een hangmat was vermoeiend en bovendien had de malaria hem te pakken gekregen. Hij dacht dat hij zou sterven en maakte doodziek zijn testament op. Maar hij redde het en reisde later door naar Lourenço Marques. Daar vandaan reisde hij door Transvaal en de Oranje Vrijstaat naar de Kaap en aanvaardde van daaruit weer de thuisreis. Belangrijk is om te constateren dat de jonge zakenman een buitengewone belangstelling aan de dag legde voor de mensen die hij tegenkwam. Ja, hij was en bleef een paternalistische negentiende-eeuwse liberaal maar hij probeerde met blank en zwart contact te leggen, sprak met iedereen, ging de hutten binnen en legde langzaam maar zeker een indrukwekkende verzameling ethnografica aan. Het leverde interessante beschrijvingen op, zoals van de Boerenfamilies in Zuid-Afrika: de barse Boer die ’s avonds laat uit de Statenbijbel voorleest, daarna met onwelluidend gezang achter het orgel plaatsneemt terwijl de Boerenvrouw als een standbeeld op haar plaats blijft zitten.

Oranje Vrijstaat

Terug in Nederland werd geconstateerd dat ook de Handelscompagnie Mozambique een doorstart zou kunnen maken en de Oost-Afrikaansche Compagnie was geboren. Hendrik P.N. Muller werd directeur, naast compagnon Th. Mees. Het voert te ver om hier nauwgezet de oorzaken te beschrijven, maar het werd al gauw hommeles tussen de twee directeuren. De ruzie, ook met Pa Muller liep zo hoog op, dat het tot een breuk leidde. Een zeer riante afkoopregeling, samen met reeds verworven familiekapitaal zou de jonge Muller een gemakzuchtig leventje als rentenier kunnen bezorgen, maar het avontuur was eigenlijk nog maar net begonnen. Hij werd consul-generaal van Liberia, een land dat hij ook had bezocht als vertegenwoordiger van de firma van zijn vader en waar hij een – overigens mislukte – poging had gedaan om soldaten te werven voor het KNIL, het Koninklijk Nederlandsch Indisch Leger. Daarna stortte hij zich op de wetenschap. Hij promoveerde in het Duitse Giessen summa cum laude op het proefschrift “Land und Leute zwischen Zambesi und Limpopo”.  Maar, zoals zijn eerste biograaf Du Toit Spies al had geconstateerd, “een rasegte wetenskaplike was hij nu eenmaal nie”. De reis door Zuid-Afrika, nationalistische gevoelens, weemoed over de teloorgang van de Nederlandse bezittingen aan de West-Afrikaanse kust: Hendrik Muller werd een fanatieke aanhanger van alles wat met de “Nederlandse stamverwantschap” te maken had en hij werd consul-generaal van de Oranje Vrijstaat. Tijdens de Boerenoorlog (1899-1902) werd hij in Nederland één van de meest bekende kenners en voorvechters van de Boerenzaak en je hoefde geen krant op te slaan of de naam van Hendrik Muller werd genoemd. Hij reisde zelfs naar de Verenigde Staten om de Boerenzaak te bepleiten en ook al wist hij iedere keer weer volle zalen te bespelen: het leverde weinig op. In Mexico, waar hij en passant ook maar even doorheen reisde, inclusief een bezoek aan de president, moest hij vernemen van de Vrede van Vereeniging.

Potsierlijk

Formele banden met Zuid-Afrika waren er na de Boerenoorlog niet meer, maar Hendrik Muller bleef warme banden onderhouden met President Steyn tot aan diens overlijden in 1916. En het reizen, maar vooral ook het schrijven van verdienstelijke reisboeken bleef de ongedurige vrijgezel bezighouden. En ook al was hij nooit echt helemaal officieel gezant geweest – hij was immers “slechts” consul-generaal geweest, in tegenstelling tot Leyds, de officiële gezant van Transvaal – zijn naam was bekend in het diplomatieke wereldje. Dat leidde er toe dat hij aangezocht werd om directeur te worden van een opvangkamp voor Belgische vluchtelingen op de Veluwe ten tijde van de Eerste Wereldoorlog. Daarna volgde alsnog een echte diplomatieke carrière: Hendrik Muller werd officieel gezant van Nederland in Boekarest, Roemenië, en later in Praag, Tsjecho-Slowakije, wat als een promotie werd beschouwd. Misschien was met de loop der jaren de ongedurigheid minder geworden; in ieder geval vertoonde Muller in zijn diplomatieke jaren kwaliteit. Toch kon hij het niet laten om zich altijd zo voornaam mogelijk voor te doen: op een foto met de Tsjechische president Masaryk, gewoon in een net pak gekleed, komt de met sjerpen en onderscheidingen behangen Muller enigszins potsierlijk over.

Vaderlandsch Fonds

Hendrik Pieter Nicolaas Muller overleed in 1941 in Den Haag in zijn met boeken en ethnografica volgestouwde huis aan de Bezuidenhoutseweg. In zijn uitgebreide testament vergat hij zijn bediendes en concubines niet, hij had het allemaal zorgvuldig geregeld. Maar belangrijker nog is dat hij zijn niet onaanzienlijke restkapitaal in een fonds liet onderbrengen: Het Dr. Hendrik Muller’s Vaderlandsch Fonds, waarmee later beurzen werden verstrekt en studies gesubsidieerd. Zoals Dr. Hendrik Muller, Wereldreiziger voor het vaderland (1859–1941) van Dik van der Meulen.

Dik van der Meulen, Dr. Hendrik Muller, Wereldreiziger voor het vaderland (1859–1941), is een uitgave van uitgeverij Querido. € 32,99

Noot: de recensent, drs. Guido van den Berg studeerde in 1986 bij dr. Schutte (Vrije Universiteit) af op het onderwerp: “Hendrik Pieter Nicolaas Muller en de Oost-Afrikaansche Compagnie”

Buro: GvdB
  • 0
Top