Wim Boot en Henk Akkermans (vert.): Een regenjasje voor het aapje, Een integrale vertaling van Basho’s Sarumino
ISBN: 978 90 8728 378 0
Prijs: € 59,50
Elke liefhebber van haiku lezen of schrijven, kent Matsho Bashõ (1644-1694). De Japanse haikuschrijver uit de 17e eeuw geldt als de uitvinder en de grote inspiratiebron voor haiku. Hij heeft de moderne haiku ontwikkeld uit de aloude hokku, het begin van een renga, een kettinggedicht dat wel honderden regels kon bevatten. In deze bespreking spel ik het enkelvoud en meervoud van haiku, renga, senryu en haibun hetzelfde, zoals in het Japans.
Het schrijven van renga geldt als dé specialiteit van Bashõ. Hij heeft er heel veel geschreven samen met veel leerlingen en navolgers van hem. Het spelen met de taal, met onderwerpen, elkaar de loef afsteken, verwijzingen naar andere beroemde dichtregels uit het Japans én Chinees. Het hoort allemaal tot het ambacht van de renga.
Haiku
De haiku en renga worden gemaakt door speciale rengameesters. Vaak zijn het monniken die een zwervend bestaan leiden en door het hele land trekken. Bashõ heeft dit ook gedaan. Hij trok meerdere keren door het land. Hiervan zijn verschillende reisverslagen overgeleverd. In deze verslagen combineert hij proza met een haiku. Het zijn de latere haibun die Bashõ ook tot een kunst verheven heeft. Het heeft heel veel navolging gekregen. Neem een voorbeeld als nr. 435 in de onlangs verschenen vertaling van Wim Boot en Henk Akkermans:
Speelman en aapje
gaan samen door de wereld
onder de herfstmaan.
Een haiku uit een renga met als onderwerp zomergeuren. Voor veel lezers is de renga onbekend, maar ze hebben wel van deze haiku gehoord.
Haikai-no-hokku
Na Bashõ is de haikukunst pas een eeuw later weer tot grote hoogte gestegen met schrijvers als Issa. Die voor liefhebbers vaak na Bashõ wordt genoemd. Pas in de 19e eeuw heeft de hokku de naam haiku gekregen door Masaoka Shiki (1867-1902), als samenvoeging van 'haikai-no-hokku'; wat iets betekent als 'het beginvers van komische verzen'. Het onderscheidt zich van de klassieke tanka en komt soms opvallend sterk overeen met de latere senryu.
Naast het schrijven van haiku door de monniken en mensen die er speciaal mee belast waren, ontwikkelde zich onder het 'gewone' volk de senryu. De senryu ontdoet zich van de strenge regels over de natuur, de waarneming, een seizoenswoord zonder de duidelijke aanwezigheid van de mens of een gevoel. In tegenstelling tot de haiku bevat de senryu heel vaak humor of een heel menselijk element.
Serieuze beoefenaars
De hedendaagse haiku heeft het meeste weg van de senryu. Er zijn wel heel serieuze beoefenaars die zich vooral richten op de vorm en onderwerpskeuze. Hierbij geldt de Nederlandse vertaling in lettergrepen verspreid over 3 dichtregels: 5-7-5. Het principe is een vertaling van de Japanse strenge regels die voor de haiku gelden, maar op een andere manier vorm krijgen door de taal.
Het schrijven van haiku kent in Nederland een grote schare volgelingen. Met heel wisselend resultaat. Sommige mensen doen het incidenteel, anderen hebber er een wat serieuzere hobby van gemaakt. Ze zijn verenigd in de Haiku Kring Nederland, dat als een grote cirkel om de verschillende kernen ligt.
Kringen
Er zijn er in Nederland 10 kernen meldt haiku.nl van de Haiku Kring Nederland. In België zijn de liefhebbers aangesloten bij Haiku-centrum Vlaanderen. Samen met de Nederlandse kring geven ze het kwartaaltijdschrift De Vuursteen uit. Een blad boordevol met haiku en interessante artikelen. Elk jaar roept de redactie een Haiku van het jaar uit.
Daarnaast organiseert de Haiku Kring Nederland ook wedstrijden, zoals de Paul Mercken Aanmoedigingsprijs. Sommige wedstrijden zijn online te vinden. Dan beoordelen inzenders elkaars werk in een zogeheten kukai. Bij het 40-jarig bestaan van de Haiku Kring Nederland verscheen er een indrukwekkende bloemlezing Om Niets Om Alles.
Deze bundel bevat de oogst van vele jaren aan haikuschrijven in Nederland. Naast enkele bekende dichters waaronder J.C. van Schagen, bevat het boek heel veel werk van onbekende dichters. Sommige zijn binnen de haiku-gemeenschap bekende namen als Henk van der Werff, Bouwe Brouwer en Leidy de Boer. Ook verschijnen via de Haiku Kring Nederland een aantal bloemlezingen van haiku en ook tanka. Sommige zijn zelfs online te raadplegen.
Kantklossen en punniken
Buiten al dit geweld is er een enorme hoeveelheid publicaties van en over haiku. Het lijkt wel of iedereen het kan en doet. De haiku staat daarmee gelijk aan andere 'volkse' activiteiten zoals kantklossen en punniken. De wedstrijd die afgelopen voorjaar werd gehouden op schrijvenonline.org leverde een stortvloed van bijna 400 haiku op. Coen Peppelbos van het literaire weblog Tzum stelt dat het schrijven van haiku niet goed is voor je dichterlijke carrière:
[H]et schrijven van haiku is doodsimpel. Zo simpel dat je als serieuze schrijver nog niet dood gevonden wil worden met een haiku op je site.
En dat geldt zeker. Veel kans van slagen heb je niet met een haiku als je aan een dichtwedstrijd meedoet. Al glipt er weleens eentje doorheen en die komt dan weer op een bordje te staan.
Waanzinnig populair
De traditie van het schrijven en lezen van haiku, vindt gelukkig nog heel veel gevolg. Er is rondom het Japans en de Japanse cultuur veel aandacht voor. Regelmatig komt de haiku terug in allerlei tentoonstellingen en workshops bij het Sieboldhuis in Leiden. Daarmee laat het zien dat het lezen en schrijven van haiku waanzinnig populair is.
Het vorig jaar verschenen Een regenjas voor het aapje, Een integrale vertaling van Bashõ's Sarumino van Wim Boot en Henk Akkermans laat ook zien dat er veel serieus werk verschijnt. De twee Japanologen hebben een gedegen en bijzonder zorgvuldige vertaling van dit wereldberoemde boek gemaakt. Het is de eerste volledige Nederlandse vertaling van de bloemlezing van haiku en renga dat in 1691 na de dood van de Japanse haiku-dichter verscheen. Het is uitgebracht door zijn leerlingen Mukai Kyorai (1651-1704) en Nozawa Boncho (1640-1714). Al is Bashõ zeker bij de compilatie van deze gedichten betrokken.
Kettinggedicht
Wim Boot en Henk Akkermans geven in de inleiding kort en krachtig weer hoe dit soort bundels in elkaar steekt. Het werkt anders dan veel Westerse bloemlezingen. De renga (kettingverzen) vormen voor Bashõ en zijn leerlingen zijn belangrijkste prestatie. Niet zozeer de zelfgeschreven hokku, maar meer het geheel van het kettinggedicht.
Dat valt ook op bij het lezen van de vertaling van de bundel Een regenjasje voor het aapje. De verzen slaan soms van de hak op de tak, zitten boordevol grappen die de makers zelf waarschijnlijk alleen begrijpen en hebben over het algemeen snelle wendingen. Ze voeren de lezer mee in een wereld van verwondering. Ze geven je soms het gevoel van vervreemding alsof je in een theatershow zit waar je niet elke grap begrijpt, maar waar de hele zaal telkens erg hard moet lachen. Zoals deze haiku (nr. 207) van Senna:
De hoge lantaarn -
overdag staat hij toch echt
enigszins voor paal
De ene keer slagen ze daar beter in dan de andere. Het vraagt wel van de Westerse lezer een andere leeshouding. Niet alles slaat op alles, maar je mag de kracht, energie en originaliteit van de verzen niet onderschatten.
Andere leeshouding
Het lezen van de haiku uit de bundel vraagt daarom een andere leeshouding dan het lezen van een dichtbundel of een roman. Je laat je meevoeren in een spel met taal, kennis en humor. De beelden die de haiku oproepen, zijn treffend, vernuftig en pakkend. Het is een bulderend vuurwerk waar je vooral erg van kunt genieten. Zoals de op-en-top haiku van Sora, nr. 45:
Bries over de baai:
ze verbreken hun cirkel
de zwerm pluvieren.
Menig punnikartiest of kantklosser uit Schagen of Stadskanaal kan hier een puntje aan zuigen. Wat een beelden, wat een taal en wat een puntig vormgegeven vers. Hier is werkelijk niks op aan te merken en menig kukai (haiku-wedstrijd) zal deze haiku uitroepen tot onbetwiste winnaar. Net als mijn eigen haiku afgelopen winter:
de wolken blozen
door het vroege winterlicht
trekken de ganzen
De bundel met gedichten is verdeeld in 6 boeken. De eerste 4 volgen de seizoenen: winter, zomer, herfst en lente. Het zijn verzamelingen van 382 losse haiku, waaraan een scala van rengameesters werkt. Sommige met één gedicht, anderen met meer verzen. Het is echt een bundel van Bashõ en zijn leerlingen. En die laatste categorie dat zijn er heel veel, zoals Kikaku (25 haiku), Kyorai (25 haiku), Fumikuni (9 haiku) en Bonchõ (42 haiku).
Chinese én Japanse traditie
Shin Kikaku heeft deze bundels samengesteld. En zoekt wel verwantschap tussen de gedichten. Ze verwijzen soms naar elkaar, soms ook naar de Chinese en Japanse traditie. De haiku zijn prima afzonderlijk te lezen en er zitten ware pareltjes tussen.
Zoals de 3 haiku over de bamboespruiten (nrs. 121-123), die de samensteller van de bundel Kikaku bij elkaar heeft gezet. Dan zie je iets terug van het spel dat het haikuschrijven is:
De bamboespruiten -
met wie kun je hun kiemkracht
echt vergelijken?
(Bonchõ)
Mijn bamboespruiten!
Let op, want naast mijn landje
woont knaapje Gauwdief!
(Kyorai)
Ach, bamboespruiten...
Als jongentje schetste ik
ze voor mijn plezier.
(Bashõ)
Ik zou wel voorzichtig zijn met leestekens als ‘?’ en ‘!’ in een haikuvertaling. Zeker binnen de haikutraditie in Nederland zijn ze zeer ongebruikelijk. Ondanks dat geeft het een mooi beeld van de sfeer in de bundel met haiku.
Renga
Het 5e en 6e boek zijn anders van aard. In het 5e boek staan 4 renga die Bashõ met zijn leerlingen of gasten schreef. Ook hier volgen de seizoenen, daarnaast is de opbouw streng. De schrijvers moeten om de zoveel verzen een seizoenswoord gebruiken; een woord dat een relatie heeft met het beschreven seizoen. Maar soms ook een woord dat juist naar een ander seizoen verwijst, zoals in deze 2 regels van Bonchõ in de renga van de winter (nr. 398):
De stekjes zijn geworteld -
lente, een omfloerste maan.
(Bonchõ)
Het ‘omfloerste’ vind ik hier wonderbaarlijk mooi gevonden, volgens de vertalers is de woordelijke vertaling hier:
Stek / wortel schieten-verl. tijd
maan / van / wazige nacht (p. 258)
De weergegeven renga maken duidelijk dat het schrijven van een renga aan strenge conventies is gebonden. Een renga schrijven met een groepje rengameesters is een spel waarin ze elkaar proberen te overtroeven, het de ander lastig te maken of juist demonstreren hoe je je uit een dichterlijk lastige situatie weet te redden. De renga uit Sarumino zijn wereldberoemd en gelden als hét voorbeeld en hoogtepunt uit de Japanse dichtkunst. Sommige haiku uit deze renga zijn als aparte entiteit beroemd, zoals nr. 435 van Bashõ, gevolgd door de 2 regels van 7 lettergrepen van Kyorai (nr. 436):
Speelman en aapje
gaan samen door de wereld
onder de herfstmaan.
Nauwelijks één schep per jaar
bedraagt zijn rijstbelasting.
Proza + haiku = haibun
Het laatste boek, boek 6 is weer anders van aard. Dit opent met een prozatekst van Bashõ: Beschrijving van de Illusoire woning. Bashõ is niet alleen een haikuschrijver van naam, hij is een meester van de korte beschouwing in zijn vertellingen. Het behandelt zijn bestaan als reiziger. Hij kan geen dingen verzamelen, want hij is vaak onderweg. Zoals hij ook in zijn prachtige reisverslag De smalle weg naar het verre noorden doet, eindigt Bashõ hier met een haiku (nr. 527). Hij verwijst naar 2 oude, Chinese dichters van de Tang-dynastie, die ernstig leden onder het beoefenen van de poëzie.
Bai Juyi vernietigde het goddelijke in zijn vijf organen, en de oude Du was vermagerd. Ook al ben ik dom en zij wijs, zij briljant en ik eenvoudig, is deze wereld niet voor allen een illusoir verblijf? Aldus concludeerde ik, en legde mij teneer.
Dat vertrouwde ik -
een zomerse bosschage
met oude beuken. (p. 334)
Volgens sommigen ligt bij de teksten in het dagboek en de beschrijving zoals in de Sarumino gegeven, de basis van de haibun, een prozatekst waarin één of meerdere (maximaal 3) haiku zijn verwerkt. Je ziet het hier ook terug. Al beslaat de prozatekst alleen al ruim 4 pagina's. De haiku waarmee de tekst eindigt, geeft op een andere manier de gemoedstoestand van de ik-verteller weer.
Uit het dagboek, rechts van het bureau
De afsluiting van het bijzondere aapjesboek, de Sarumino, zijn de 35 haiku, Uit het dagboek, rechts op het bureau. Blijkbaar heeft Bashõ ze opgeschreven in zijn dagboek.
Daarmee laten Wim Boot en Henk Akkermans zien dat ze een gedegen vertaling van de tekst gemaakt. Naast de uiteindelijke vertaling op de rechterpagina, staat op de linkerpagina de tekst in Japans, getranscribeerd en in een woord-voor-woord vertaling. Als het nodig is, vullen ze het nog extra aan met informatie.
Deze uitvoerige vorm van vertalen geeft deze vertaling een ongekende meerwaarde. De voorgestelde vertalingen vind ik persoonlijk niet altijd passend. Het is soms iets te krampachtig in de mal van 5-7-5-lettergrepen gegoten. En is de tekst met dichterlijk gevoel in het Nederlands vertaald?
Bloesems dwarrelen
Wim Boot en Henk Akkermans maken met hun boek de lezer deelgenoot van het vertaalproces. Ze stellen zich hierbij heel kwetsbaar op. Voor de lezer heeft dit proces een ongekende meerwaarde. Hij kan zelfs zelf brutaal aan het vertalen slaan. Zoals bij de haiku van Bonchõ, nr. 373. In mijn ogen iets te cryptisch:
Bloesems dwarrelen -
priester gaat rond, vergrendelt
elke tempelpoort.
Volgens de letterlijke vertaling, woord-voor-woord staat hier:
Bloesems / vallen / nadruk
tempelgebouw, klooster / van / grendels
laten vallen / gaan
Het element van het vallen van de bloesem en het vallen van de grendels om de poorten op slot te doen, is moeilijk te vertalen. Zeker in een korte haiku. En wat doet die priester in de vertaling van Wim Boot en Henk Akkermans? Mogelijk kun je hier een andere dichterlijke vrijheid gebruiken. Het vallen van de bloesem heb ik wat losser gemaakt.
het sneeuwt bloesem
in het klooster vallen
grendels in het slot
Koele pilaar
En dan een vers als dat van Fumikuni (nr. 541) komt niet zo fraai over. En het oog wil toch ook wel wat bij een haiku:
Het is koel bij de
pilaar waar mijn hoed zachtjes
wappert in de wind.
Een lelijk enjablement in deze haiku. Het kan natuurlijk - alles kan - maar in deze vertaling komt het zelfs een beetje gemakzuchtig over. Hier moeten mooiere oplossingen voor te vinden zijn. Voor de duidelijkheid: ik heb het hier over het eerste enjambement, de tweede is juist weer heel mooi.
Monnikenwerk
Muggenzifterij eigenlijk bij al de monnikenarbeid dat Wim Boot en Henk Akkermans hebben verricht voor deze vertaling. Een regenjasje voor het aapje is een buitengewoon fraai boek. En meer dan dat. Het enorme vertaalwerk en de monsterklus om alles van scherpe annotaties te voorzien, geven dit boek een meerwaarde boven elke andere willekeurige vertaling. Daarbij genomen dat het de eerste complete vertaling in het Nederlands is van de Sarumino, een boek dat elke haikuliefhebber moet lezen om de wereld achter deze bijzondere dichtvorm beter te begrijpen. Het vraagt niet om een slaafse navolging. De dichterlijke vrijheid moet bij het schrijven genoeg ruimte hebben en niet teveel begrensd worden door regels.
Verborgen wereld
De korte inleiding van Wim Boot en Henk Akkermans is aan de ene kant een zegen, je kunt je snel verliezen in details. Het laat daarmee ook veel van de verborgen wereld van de renga en de haikuverzamelingen achterwege. Zoals de strenge regels waaraan de rengameesters zich onderwerpen, de bijzondere samenstelling van deze bundel, waarin het sociale aspect minstens zo belangrijk is als de schrijfkunst.
Soms lossen ze het op binnen de annotatie van de eigen haiku, maar veel dingen zoals het gebruik van seizoenswoorden en het veelvuldig citeren van oude dichtregels uit de Chinese en Japanse traditie van eeuwen, blijven vaak achterwege. Voor degene die echt verdieping zoekt een gemis. Voor degene die via dit boek kennismaakt met dit meesterwerk uit de Japanse dichtkunst, zou het mogelijk teveel balast zijn. Nu bedient de vertaling van Wim Boot en Henk Akkermans zeker aanbeveling voor een brede doelgroep. Een vers als dat van Sora (nr. 235) formuleert precies dat een haiku soms bijna tegen het alledaagse taalgebruik ligt:
Jouw vers ligt net goed
om naar de maan te kijken.
Het is voorbestemd.
De integrale vertaling van de Sarumino is een verrijking voor de liefhebber van haiku maar bedient een veel breder publiek. Ook de liefhebber van poëzie zal zich verbazen bij het lezen van dit bijzondere werk. Opvallend is de buitengewone kwaliteit. Daarnaast zijn de snelle wisselingen en humor in het werk ingrediënten zoals hedendaagse slampoëten en andere dichterlijke performers uitvoeren.
Kleine krekel
Voor al deze liefhebbers is de bundel een genot om te lezen. Dichten als spel, als meditatie en als levensvorm. Al deze elementen vind je terug in de prachtige vertaling van het aapje met de regencape in de vorm van een stromantel.
Zo'n klein, teder beeld – een kleine krekel? – dat de meester Bashõ vangt in deze haiku (nr. 153). Dat is de reden waarom ik zo van haiku houd.
In de vissershut
tjirpt tussen de garnaaltjes
een kleine krekel.