Titel: Evening primrose
Auteur: Kopano Matlwa
Uitgever: London, Sceptre, 2017
ISBN: 9781473662278 (E-book)
Uitgever: London, Quercus Books, 2018 (Hardcover)
ISBN: 9781635060324
Uitgever: London, Quercus Books, 2019 (Paperback)
ISBN: 9781635060331
Kopano Matlwa, ik merk dat je roman eerst een andere titel had, veel aardser. Ook merk ik dat de Duitse vertaling een titel heeft (Du musst verrückt sein, wenn du trotzdem glücklich bist) die helemaal niet verwijst naar die prachtige, gele bloem die bij zonsondergang opengaat en zich weer toeplooit bij klaarlichte dag: de evening primrose, in het Nederlands teunisbloem, mogelijk genoemd naar Sint-Antonius.
Wat doe je de lezers aan? Tussen elk hoofdstuk leid je hen af met een stemmetje uit de Psalmen of een schouderklopje van Johannes, Marcus, Paulus en zelfs van Jeremia. Je ontneemt de lezers de vaste grond onder hun voeten. Maar misschien is het dat gevoel waartegen jonge Zuid-Afrikanen moeten opboksen. Hun jonge leven lang, hun hele leven lang.
Kopano Matlwa is een jonge Zuid-Afrikaanse vrouw met uitzonderlijke talenten, een diamant met vele facetten. Aan de Universiteit van Kaapstad studeerde ze in 2009 af als arts. Gedreven door de humanitaire inslag van het artsenberoep specialiseerde ze zich verder. Als Rhodes Scholar trok ze naar het VK, waar ze na een verblijf van vijf jaar zowel haar Master in global health science als haar PhD in population health behaalde aan de Universiteit van Oxford. Alsof het vele onderzoekswerk nog niet genoeg was, ontpopte ze zich tot schrijver van vernieuwende en succesrijke romans. De jongeren in Zuid-Afrika, hun verdriet en hun dromen, springen in het literair œuvre en de medische belangstelling van Kopano Matlwa altijd op de voorgrond. Nu is ze Executive Director van Grow Great, een nationaal opgezette volksgezondheidscampagne die van alle kinderen in Zuid-Afrika volgroeide kinderen wil maken tegen 2030 zodat ze hun volle potentieel kunnen benutten. (Foto: Rachael Strecher, The Aspen Institute)
Evening primrose is een godswonderlijke roman over een vrouw, Masechaba, die haar weg zoekt op het kronkelende pad van haar leven in Zuid-Afrika. Ze is jong. Zoals haar generatiegenoten hoopt ze op een betere toekomst, maar die laat zich niet zomaar bepalen. Masechaba heeft het toch al ver geschopt.
De roman begint wanneer ze afstudeert als dokter en ze haar geluk niet op kan. Ooit op een infodag had ze gezien hoe een neurochirurg op de operatietafel kroop en een collega hem verloste van een beknelde rugzenuw. Vanaf dat ogenblik wist ze met 120% zekerheid dat ze dokter ging worden. Nu is ze afgestudeerd en ligt de wereld aan haar voeten. Als kind was ze altijd heel leergierig geweest. Ze had nooit opgetrokken met de herrieschoppers van haar klas, nooit een jointje gerookt. Maar toch knaagt er altijd iets diep in haar.
Hij was haar enige vriend, de enige persoon die om haar gaf, tijd en aandacht en humor in haar stopte, maar teveel diepe gedachten spookten door zijn hoofd en hij hing zich op aan een boom. Tot lang na zijn dood blijft Masechaba emails met verhaaltjes, smileys en foto’s naar hem sturen. Zo met hem communiceren is haar manier van rouwen.
Zodra Masechaba aan de slag gaat als intern doctor in een publiek ziekenhuis slaat de schrik haar om het hart. Op de dienst verloskunde en gynaecologie zijn de verpleegzusters gemeen en wreed. Ze halen hun neus op wanneer ze patiënten onderzoeken. Ze spreken hen toe in Sesotho, isiXhosa en isiZulu zelfs als de patiënten er geen snars van snappen. “Met het afbrokkelend gezondheidssysteem, oeverloze personeelstekorten, talloze sociale uitdagingen, wat kunnen mensen dan nog verwachten?” vraagt Masechaba zich af. “We doen wat we kunnen. Dit is de mantra die ik zing voor mezelf, dag en nacht, nacht en dag. Ik zing die voor anderen, zij zingen die voor mij.” “Er zijn helden, zoals Moeder Teresa, Florence Nightingale en Albertina Sisulu, maar de meesten van ons zijn gewoon moe.”
Nu is de wachtkamer leeg, morgenvroeg opnieuw vol patiënten. Dan verandert de stilte, met een vingerknip, in een schouwspel van pijn en gejammer. Masechaba heeft het daar heel moeilijk mee: “Ik ben moe van hen elke dag te zien, elke dag hun gezichten te zien. Ik ben moe van er aan herinnerd te worden hoe weinig ik kan doen. Ik ben moe van familieleden af te wimpelen die me vragen stellen waarop ik niet kan antwoorden. Ik ben moe van te werken met mensen die er zich niets van aantrekken, die moe zijn zoals ik. Ik weet zelfs niet waarom ik zo onbezonnen ben geweest om te denken dat dokter worden, zes jaar op de medische school, me geluk zou brengen.” (Foto: Caroline Masquillier)
“Ma zegt me altijd dat ik de patiënten in het ziekenhuis moet laten. Ik moet wandelen in hun schoenen, maar niet trachten hun schoenen mee naar huis te brengen.” Masechaba wordt opstandig. Ze organiseert een petitie om artsen bewust te maken van het reusachtige probleem van xenofobie in Zuid-Afrikaanse ziekenhuizen. Op de sociale media wordt ze geprezen maar ook verketterd als jonge activiste. Ze gaat haar boekje te buiten.
Masechaba heeft een zwak voor kwere-kweres, vreemdelingen in Zuid-Afrikaans slang. Die houding wordt haar ingeprent door haar goede vriendin, Nyasha, met wie ze een flat betrekt vlakbij het ziekenhuis en die zelf medical officer is bij verloskunde en gynaecologie in afwachting van verdere specialisatie. Nyasha komt van Zimbabwe en is dus zelf kwere-kwere in Zuid-Afrika. Ze is alles wat Masechaba niet is. Ze is ongetwijfeld het meest intrigerende personage uit de roman, het alter ego van Masechaba.
Nyasha haat witte mensen. Ze vindt dat zwarte Zuid-Afrikanen te lief, te soft, te accommoderend, te pathetisch zijn. “Onze mensen,” zegt ze, “zijn voor witte dokters net poppen op wie ze hun klinische vaardigheden oefenen om vervolgens witte patiënten te gaan behandelen in privéziekenhuizen.” Machechaba’s moeder moet niks hebben van Nyasha en waarschuwt haar dochter dat haar vriendschap met Nyasha nog zal resulteren in veel pijn.
Ik heb nu de eerste helft van de roman – dit zijn de eerste twee delen – gelezen. Ik denk dat elke lezer onder de indruk zal zijn van de virtuositeit, frisheid en directheid waarmee Kopano Matlwa de gevoelens van Masechaba, haar moeder en Nyasha, namelijk idealisme, voorzichtigheid en menselijkheid, tastbaar maakt. Maar dan bij de aanvang van het derde deel trekt de auteur plots een totaal ander register open. Het is alsof een kerkorgel je onverwacht een zware dreun geeft en je rechtveert. Er komt uiteraard nog een vierde deel, maar dan brengen fijne orgelpijpjes rust terug en is er een happy end. Maar aan de lezers van mijn bespreking geef ik niet het plezier om op het rocambolesk slot vooruit te lopen.
Terug naar die zware dreun. In het derde deel van de roman stroomt er veel bloed. Het gaat over geweld, vreemdelingenhaat en verkrachting.
Het bericht dat een bende Zuid-Afrikaanse mannen een straat vol winkeltjes van de Somalische gemeenschap in brand heeft gestoken, veroorzaakt een schokgolf van verontwaardiging. Het geweld komt dichterbij en steekt de drempel van het ziekenhuis over.
Hoe idyllisch de zonsondergang in Maputo ook is, veel Mozambicanen wijken uit naar Zuid-Afrika, waar ze worden versleten voor kwere-kweres en in de bitterste armoede terechtkomen. Masechaba: “Of misschien was zijn echte naam Maputo. Vreemdelingen veranderen dikwijls hun naam wanneer ze aankomen in Zuid-Afrika. Verdorie, ik weet het niet. Misschien heb ik het verkeerd aangepakt, maar dat was niet omdat hij vreemdeling was, en ik neem de beschuldiging van Nyasha niet dat ik hem verkeerd behandelde omdat hij vreemdeling was.” (Foto: Herman Meulemans, 2018)
Op een nacht dat Masechaba wachtdienst heeft, wordt ze verkracht door drie mannen. Het waren geen onbekenden in het ziekenhuis. Ze hadden zelfs niet gedronken. Er was geen druppel alcohol op hun tong. Ze waren sober, hun geest was zo helder als de dag. Maar ze waren vervuld van haat, omdat hun slachtoffer zich niet gedroeg zoals het hoorde. Omdat ze zich te mooi kleedde, omdat ze te grootsprakerig was, omdat ze optrok met vreemdelingen, die het land ruïneren en jobs stelen, omdat … Zij deelden Masechaba in twee, in een beschadigd lichaam en een vechtende geest. Zij maakten haar tot een schelp van zichzelf, niet zoals een schelp van zichzelf maar tot een echte schelp van zichzelf.
Evening primrose laat je niet meer los. De snedige, scherpe roman gaat over de millennials en de jongste generatie in Zuid-Afrika, die dromen van een betere, rechtvaardigere wereld maar tegelijkertijd overweldigd worden door twijfel en angst omdat er maar geen vooruitgang wordt gemaakt.
Masechaba en haar alter ego Nyasha geven de lezer een eerlijke, diep ontroerende inkijk in een stedelijk openbaar ziekenhuis en schuwen de problemen van xenofobie en geweld niet. Dr Kopano Matlwa weet als geen ander de scheuren in de Zuid-Afrikaanse gezondheidszorg, ook onder de oppervlakte, weergaloos te doen aanvoelen.
Evening primrose is weer een voltreffer.
Met dank aan Marleen Temmerman, die met hetzelfde vuur als Kopano Matlwa opkomt voor mensenrechten in de gezondheidszorg, en aan Caroline Masquillier, Anna Soler-Pont (Pontas International Literary & Film Agency) en Rachael Strecher voor de foto’s
Tien jaar geleden verscheen op LitNet de bespreking door Karlien van der Schyff van Kopano Matlwa’s Spilt milk – de auteur was 25 jaar jong toen ze deze roman schreef: https://www.litnet.co.za/do-you-cry-over-em-spilt-milk-em-or-clean-it-up-reading-kopano-mat/
Naschrift:
Wereldwijd kreunt de gezondheidszorg onder het gewicht van de corona-crisis. In Zuid-Afrika komt daar nog een andere epidemie bij, die al jarenlang bovenmenselijke inspanningen vraagt. In Evening Primrose beschrijft Kopano Matlwa hoe verschrikkelijk uitgeput de hulpverleners zijn. Zij houden het niet langer uit. België is volledig in lockdown. Op je eentje met de fiets rondrijden is zowat het enige wat je nog kan doen om een frisse neus te halen. Huis na huis zag ik sympathiebetuigingen die de hulpverleners een hart onder de riem steken.