KNAW-rapport kijkt verder dan alleen Engels

  • 0

Wie “voertaal” als zoekterm intikt op Twitter, komt nog te weinig bij deze mooie site terecht. Des te meer echter bij discussies over het gebruik van het Engels aan Nederlandse universiteiten. Helaas overheerst hierin niet zelden een militant nationalistische toon. De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen publiceerde deze week echter een onderzoeksrapport waarin de opmars van het Engels in het onderwijs en andere delen van de Nederlandse samenleving in een verfrissend nieuw perspectief wordt geplaatst.

In december 2017 deed de Nijmeegse hoogleraar Lotte Jensen heel wat stof opwaaien toen ze in een opiniestuk in de Volkskrant schreef dat een van haar studenten haar scriptie over de zeventiende-eeuwse Nederlandse dichter Joost van den Vondel in het Engels moest schrijven en zelfs de citaten uit Vondels werk in het Engels moest vertalen. De student volgde een Engelstalige researchmaster en zo stond het nu eenmaal in het examenreglement.

Nadat de TU Twente al eerder het voornemen had geuit om vanaf 2020 volledig op het Engels over te stappen, kondigde het College van Bestuur van de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) vandaag aan dat ook daar met ingang van 2020 het Engels de officiële voertaal wordt – niet alleen in de collegezalen, maar ook daarbuiten. Zo wil het bestuur voorkomen dat buitenlanders zich buitengesloten voelen op de campus. Nu al komt dertig procent van de wetenschappelijke staf van de TU/e en zestig procent van de onderzoekers uit het buitenland; onder de studenten is dat vijftien procent. Voor de toekomst wordt verwacht dat de internationalisering verder zal doorzetten. Daarnaast hoopt het bestuur met de keuze voor het Engels ook de kansen van TU/e-studenten op de arbeidsmarkt te verbeteren: “Onze wereld is Engels”. Het nieuwe beleid gaat uit van het principe “Engels als het moet, Nederlands als het kan”. “Als je alleen met Nederlanders bent, ga je natuurlijk geen Engels spreken”, aldus Jo van Ham, vicevoorzitter van het College van Bestuur. “Maar alle schriftelijke communicatie is vanaf 2020 in het Engels."

Deze twee voorbeelden laten de voor- en nadelen van de toenemende verengelsing in het Nederlandse hoger onderwijs zien. De belangrijkste argumenten vóór verengelsing zijn het aantrekken van buitenlandse studenten en het meepraten in een internationaal wetenschappelijk discours. Argumenten tégen zijn onder meer het “steenkolenengels” van veel Nederlandse docenten (“Als je je moet uitdrukken in een tweede taal scheelt dat 10 tot 20 IQ-punten”, aldus Freek van de Velde op Neerlandistiek.nl) en tegenvallende studieresultaten, soms met uitval tot gevolg, aan de kant van de studenten.

De verengelsing – ook al “Engelse ziekte” genoemd – stuit zowel in het hoger-onderwijsveld als in de bredere samenleving op veel protest. Ook de politiek maakt zich zorgen. Daarom werd vorig jaar in het nieuwe regeerakkoord vastgelegd dat het kabinet “scherper” zou gaan toezien “op de naleving van de wet dat opleidingen alleen Engelstalig zijn wanneer dit een toegevoegde waarde heeft, de kwaliteit van voldoende niveau is en er in voldoende mate Nederlandstalige opleidingen zijn”. Ingrid van Engelshoven, de nieuwe minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, werd in januari door enkele leden van de Tweede Kamer ter verantwoording geroepen omdat ze in hun ogen te weinig haast maakte met dit verscherpte toezicht. Van Engelshoven antwoordde dat ze “heel kritisch” is over het gebruik van Engels in het hoger onderwijs. Ze beloofde nog voor de zomer met “een integrale visie op internationalisering in het hoger onderwijs” te komen.

Studenten aan de Universiteit Leiden, via Wikimedia Commons

KNAW-rapport Talen voor Nederland

Het rapport Talen voor Nederland dat de Koninklijke Akademie voor Wetenschappen (KNAW) maandag 5 februari presenteerde, gaat slechts gedeeltelijk over de verengelsing in het hoger onderwijs. Hierover publiceerde de KNAW in 2017 al een afzonderlijk rapport, Nederlands en/of Engels? Taalkeuze met beleid in het Nederlands Hoger Onderwijs. Wat het nieuwe rapport hier relevant maakt, is dat het zich niet zozeer tégen het Engels richt, maar vooral pleit vóór versterking van de andere talen die in de Nederlandse samenleving en in de academische wereld aanwezig zijn.

Het rapport heeft als uitgangspunt dat het Nederlands al lang niet meer de enige taal is die in Nederland wordt gesproken. Nederland is een migratieland: er wonen inmiddels 2,5 miljoen mensen die met een andere taal naast het Nederlands zijn opgegroeid, en dat aantal zal in de toekomst alleen maar stijgen.

Daarnaast presenteert het rapport Nederland als een globale speler. Nederland is immers – van oudsher al – een land met internationale ambities, zowel op het terrein van politiek en handel als van wetenschap en cultuur. Om op internationaal niveau te kunnen opereren, is talenkennis nodig.

Vragen die in het rapport gesteld worden, zijn hoe je in een veeltalige samenleving als die van Nederland een gevoel van onderlinge verbondenheid kunt bevorderen, en hoe de communicatie met de burgers verbeterd kan worden. Om een antwoord op deze vragen te vinden, is gesproken met deskundigen uit onder meer het bedrijfsleven, de zorg, politie en justitie.

Het rapport doet aanbevelingen voor verbeteringen in het onderwijs, zodat iedereen in Nederland tenminste op een basisniveau Nederlands kan lezen en schrijven, spreken en verstaan. Maar de overheid, maatschappelijke instellingen en bedrijven zouden volgens de onderzoekers zelf ook meer hun best moeten doen om helder en begrijpelijk te communiceren. Daarbij kan de vraag gesteld worden welke kennis van in Nederland voorkomende talen en culturen medewerkers in bijvoorbeeld de zorg of bij de politie nodig om hun cliënten goed te kunnen helpen. En wat zouden álle inwoners van Nederland moeten weten om zowel zakelijk als privé effectief te kunnen functioneren in een meertalige en multiculturele context?

De onderzoekers erkennen dat Nederland sinds de Tweede Wereldoorlog sterk Engels-georiënteerd is. Negentig procent van de Nederlanders zegt een vloeiend gesprek in het Engels te kunnen voeren. Daarmee staat het land binnen Europa bovenaan, hoewel Nederlanders er een handje van hebben hun eigen beheersing van het Engels te overschatten, terwijl inwoners van andere landen vaak juist te bescheiden zijn. Maar het idee dat het Engels de enige taal is die je nodig hebt om je in een internationale omgeving staande te kunnen houden, is “onjuist”, aldus de onderzoekers. “Zelfs als het Verenigd Koninkrijk wordt meegerekend spreekt slechts 21 procent van de inwoners van de Europese Unie het Engels op een voldoende niveau om het als werktaal te gebruiken.” Die verwijzing naar het Verenigd Koninkrijk is niet toevallig, want de Brexit bewijst dat de verhoudingen tussen talen op het internationale speelveld zomaar kunnen veranderen. En buiten Europa is dikwijls niet het Engels, maar bijvoorbeeld het Frans, Duits, Chinees, Spaans, Russisch of Arabisch de belangrijkste voertaal voor handelscontacten en diplomatieke relaties. Het is dan ook verontrustend dat steeds minder leerlingen in het Nederlandse middelbare onderwijs Duits of Frans als vak kiezen, en dat allerlei talenopleidingen aan Nederlandse universiteiten de afgelopen jaren hun deuren hebben moeten sluiten.

Wat de verengelsing van Nederlandse universiteiten betreft, constateren de onderzoekers dat het wetenschappelijk onderwijs in de bachelorfase nog grotendeels in het Nederlands is. “In de masterfase is het onderwijs nu meestal in het Engels, en het lijkt erop dat in de toekomst universiteiten ook in de bachelorfase meer Engels onderwijs gaan aanbieden.” De onderzoekers wijzen erop dat die verengelsing “geen automatisme moet zijn, en dat er per opleiding moet worden gekeken welke onderwijstaal het meest geschikt is om te gebruiken”. Daarbij moet in gedachten worden gehouden dat veel studenten na hun studie terechtkomen in de Nederlandse beroepspraktijk, “waar de voertaal Nederlands is en het belang van goede communicatie in het Neder­lands onbetwistbaar”. Ook moeten wetenschappers de uitkomsten van hun onderzoek in begrijpelijk Nederlands aan de samenleving kunnen presenteren, als onderdeel van het publieke debat. Het belang van Engelstalige vakliteratuur wordt volgens de onderzoekers nogal eens overschat, terwijl er volgens hen juist wel eens wat meer erkenning zou mogen komen voor publicaties in andere talen. Ook hiervoor is een talenkennis die verder gaat dan alleen het Engels, onontbeerlijk.

De onderzoekers pleiten er, ten slotte, voor dat het voorkomen van al die verschillende talen in de Nederlandse samenleving niet als een probleem moet worden beschouwd, maar als een verrijking. Voor de Nederlandse kenniseconomie beschikken al die mensen in Nederland die bijvoorbeeld Duits, Mandarijn of Arabisch spreken, over een schat aan informatie. De vraag is, hoe die informatie het beste ontgonnen en benut kan worden. Wat de onderzoekers van de KNAW betreft, is hier een belangrijke rol weggelegd voor de MVT-opleidingen (moderne vreemde talen) aan de Nederlandse universiteiten.

Landelijk Platform voor de Talen

En de onderzoekers lijken, althans gedeeltelijk, op hun wenken bediend te worden! Slechts één dag na het verschijnen van het KNAW-rapport werd de lancering van een nieuw Landelijk Platform voor de Talen bekendgemaakt. Het platform is een samenwerking tussen zeven academische instellingen – Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Utrecht, Universiteit van Amsterdam, Vrije Universiteit, Universiteit Leiden, het Programmabureau Duurzame Geesteswetenschappen en de Radboud Universiteit – en heeft als opdracht om de belangen van talenstudies te behartigen, samenwerking te initiëren en vernieuwing te stimuleren. Ook moet verkend worden hoe de banden tussen de universiteiten onderling en met het voortgezet onderwijs en hoger beroepsonderwijs versterkt kunnen worden. Het werk van het platform begint op 1 april, als de aanstelling van emeritus-hoogleraar Mike Hannay als voorzitter een feit is. Uiteindelijk moet het leiden tot een “Deltaplan Talenonderwijs”, een breed gedragen visie op de toekomst van het talenonderwijs in Nederland, waarbij de aandacht in eerste instantie vooral zal uitgaan naar de schooltalen Engels, Duits, Frans en Nederlands.

  • Klik hier voor het rapport Talen voor Nederland (Amsterdam: KNAW, 2018).
Buro: IG
  • 0
Verified by MonsterInsights
Top