...
Van heinde en verre worden journalisten uit de westerse wereld ingevlogen, als het vliegveld tenminste niet gesloten is. Vrijwel allemaal begeven ze zich naar hetzelfde luxe hotel waar de telex of tegenwoordig de Wifi het nog doet en er aan de bar voldoende whisky te krijgen is.
...
Recensie: Een wolkenkrabber op de savanne. Veertig jaar correspondentschap in Afrika.
...
Ere wie ere toekomt: naast iemand als Kapuscínski is de enige Nederlandse uitzondering op het hierboven geschetste beeld Koert Lindijer, correspondent namens NRC Handelsblad
...
De alweer jaren geleden overleden Poolse journalist Ryszard Kapuscínski heeft het fenomeen ooit kleurrijk beschreven. Stel: er is weer eens een (ernstig) conflict in één of ander Afrikaans land. Van heinde en verre worden journalisten uit de westerse wereld ingevlogen, als het vliegveld tenminste niet gesloten is. Vrijwel allemaal begeven ze zich naar hetzelfde luxe hotel waar de telex of tegenwoordig de Wifi het nog doet en er aan de bar voldoende whisky te krijgen is. ‘Hé, jij ook hier,’ begroet men elkaar als oude vrienden in bijvoorbeeld het Speke hotel in Kampala, het Pamodzi in Lusaka, de diverse Hiltons en Intercontinentals en niet te vergeten het onvolprezen Acropole hotel in Khartoum, waar drie Griekse broers niet alleen een hotel bestieren, maar ook als een soort huisvader over de talrijke journalisten en ontwikkelingswerkers waken. Ze zijn niet te beroerd, de Grieken, om ook vliegtickets voor je te regelen, ’s avonds voor enig vermaak te zorgen door bijvoorbeeld een film of video te vertonen en als de electriciteit uitvalt is er op ieder nachtkastje in de hotelkamers een kaars met voldoende lucifers te vinden. Of Ryszard Kapuscínski zelf in het Acropole is geweest weet ik niet, wel schetste hij in zijn vele artikelen en boeken heel helder het beeld dat Afrika had en nog steeds heeft in de westerse wereld, vooral dankzij diezelfde journalisten. Want schrijven over Afrika betekende (en betekent?) sinds mensenheugenis: gewoon op de redactie in Europa of Amerika berichten van de diverse internationale persbureau’s van de telex plukken en pas het vliegtuig instappen als het echt hommeles is. Dus Afrika, dat was (en is?) rotzooi, conflicten, honger en ellende. Uitzonderingen op de regel waren, juist, Ryszard Kapuscínski, die langere tijd in Tanzania woonde maar ook had hij vaak het geld niet om in een duur hotel te verblijven. Dus huurde hij gewoon maar ergens een kamer. Het leverde smakelijke verhalen op over ongedierte die de Pool uit de slaap hield; of wakker worden van een gillende vrouw die tot de ontdekking komt dat haar pan is gestolen: haar enige bezit waar ze koolsoep in maakte om te verkopen. De diefstal van de pan betekende dat ze niet meer in haar levensonderhoud kon voorzien.
Ere wie ere toekomt: naast iemand als Kapuscínski is de enige Nederlandse uitzondering op het hierboven geschetste beeld Koert Lindijer, correspondent namens NRC Handelsblad die begin jaren ’70 van de vorige eeuw naar Kenya trok en er later is gaan wonen, met een Kikuyu-vrouw trouwde en vrijwel alle bekende conflicten en strijdtonelen heeft verslagen die Afrika de laatste veertig jaar heeft gekend. Ja, dus ook Lindijer trok van conflict naar conflict en van oorlog naar oorlog. Maar wel met kennis van zaken. Nog in de jaren ’80 van de vorige eeuw maakte een Volkskrant-journalist er een potje van door in een artikel alle strijdgroepen in Ethiopië en Eritrea door elkaar heen te halen. Zeker, om een vaste correspondent in Sub-sahara Afrika te hebben moet je als krant geld en middelen willen inzetten om kwaliteit te leveren. Ook Lindijer hoorde van een hoofdredacteur wel eens dat hij ‘er als eerste uit zou vliegen’ omdat het te duur zou zijn, zo beschrijft hij in zijn onlangs verschenen boek ‘Een wolkenkrabber op de savanne. Veertig jaar corrsepondentschap in Afrika. Blijkbaar is Afrika te onbelangrijk in het wereldnieuws, want alleen maar oorlog en ellende. Maar Lindijer bleef en heden ten dage kunnen de lezers van NRC Handelsblad uitgebreid lezen over bijvoorbeeld het afschuwelijke conflict in Sudan, geschreven door, inderdaad, Lindijer.
Lindijer bezocht de guerrilla’s in Eritrea en Tigray, liep letterlijk tussen de lijken in Rwanda en bezocht het verlaten goud- en marmerpaleis van voormalig dictator Mobutu in zijn geboorteplaats Gbadolite in Zaïre (nu Republiek Congo). Ook interviewde hij tal van legerleiders en presidenten, zoals de Tanzaniaanse president Julius Nyerere, wat op zich weer een belevenis was omdat deze president zich niet liet omgeven door militairen en beveiligers, wars was van poeha en de interviewer bij wijze van spreken gewoon naar binnen kon lopen na zijn naam in een smoezelig schriftje bij een bewaker te hebben neergepend.
Ook schreef Lindijer over corruptie, met name in Kenya, hetgeen hemzelf de nodige problemen opleverde. En smakelijk beschrijft hij hoe zijn vrouw geheel buiten haar schuld betrokken raakte bij een auto ongeluk. Een vrachtwagen ging door zijn remmen en zakte naar beneden op een heuvel en plette voor een deel het front van de auto van Lindijers echtgenote. Het einde van het liedje was dat de echtgenote werd beschuldigd van de veroorzaking van het ongeluk omdat de politie was omgekocht. Maar ze gaf niet toe en kon na een taaie strijd met opgeheven hoofd het politiegebouw verlaten.
Maar wat het boek van Lindijer vooral bijzonder maakt is dat hij niet uitsluitend over conflicten, oorlog en ellende (zij het met kennis van zaken) schrijft, maar ook met mededogen over dat sluipende proces van jaren, dat Afrika is overkomen. Toen hij in de jaren ’70 van de vorige eeuw in Nairobi aankwam, was diezelfde stad nog een relatief slaperige provinciestad waar het goed toeven was voor de reiziger, ontwikkelingswerker, (witte) zakenman, Indiase middenstander en witte avonturier. Wat een verschil met de heksenketel van nu, de onontwarbare kluwen van toeterende auto’s die urenlang in de (kokend hete) file staan, de wolkenkrabbers, de stroom van werkzoekende mannen die lopend eindeloze afstanden afleggen, de propvolle hoogbeladen matatu’s (taxi’s) en niet te vergeten de talloze happy clappy-kerken. Lindijer ziet het en beschrijft het en haalt terecht het meesterwerk van schrijver Chinua Achebe aan, Things fall apart, waar dat sluipende proces op treffende wijze wordt beschreven. Achebe schreef in dit geval over Nigeria, maar het is zonder meer vergelijkbaar met Kenya.
Niet voor niets sluit de auteur vriendschap met een Samburu-kennis en hij wordt uitgenodigd voor een traditioneel besnijdenisfeest, ver in het wat noordelijker gelegen stamgebied van de Samburu. De kennis, die in Nairobi woont, kiest ervoor toch te worden besneden en wil geen afscheid nemen van zijn traditionele stam, maar hij verkeert duidelijk wel in tweestrijd. En ook bij de Samburu heeft de eerste brommer zijn intrede gedaan. Als een tsunami lijkt het moderne leven Afrika te overspoelen, er is geen ontkomen aan. Lindijer zag het en beschreef het, zat er tussen in en hopelijk gaat hij voorlopig nog niet met pensioen. Lezen, dat boek!
Koert Lindijer, Een wolkenkrabber op de savanne. Veertig jaar correspondentschap in Afrika. Uitgeverij Atlas Contact. ISBN 978 90 450 4613 6 www.atlascontact.nl