Majesteit is ook maar een mens

  • 0

Op woensdag 4 april vond er in de Tweede Kamer, het Nederlandse parlement, een debat plaats over de vraag of majesteitsschennis in het wetboek nog als apart vergrijp benoemd moet worden. Weegt het beledigen van de Koning zwaarder dan het beledigen van een gewone burger? Nee, natuurlijk. Maar toch ook weer wel.

Prinses Alexia, koning Willem-Alexander, prinses Ariane, prinses Amalia en koningin Máxima (juli 2017) / Foto: RVD/ANP

Het begrip “majesteitsschennis” stamt uit de Romeinse tijd. Destijds ging men ervan uit dat de “majesteit” (waardigheid) van de republiek geschonden werd wanneer iemand zich minachtend over de republiek en haar instellingen uitliet. Ook bijvoorbeeld feestvieren na een nederlaag van het Romeinse leger of spotten met religieuze ceremonies werden gezien als majesteitsschennis. Toen steeds meer sleutelposities bij de keizer zelf belandden, kreeg majesteitsschennis de betekenis “belediging van het staatshoofd”.

Tegenwoordig wordt majesteitsschennis in veel landen nog steeds vooral in deze laatste, beperkte betekenis gebruikt. In Nederland werd in 1881 in het Wetboek van Strafrecht vastgelegd dat op belediging van de Koning een gevangenisstraf staat van maximaal vijf jaar of een geldboete “uit de vierde categorie”, wat vandaag neerkomt op maximaal € 20.500,-. Dezelfde straf geldt voor belediging van onder meer de echtgenote van de Koning en de opvolger van de Koning. De wet behandelt de Koning en zijn familie dus als een aparte categorie. Op belediging van een gewone burger staat namelijk hooguit drie maanden gevangenis of een boete van (nu) maximaal € 4100,-. Op belediging van een bevriend staatshoofd staat een straf die tussen die voor majesteitsschennis en belediging van een gewone burger in ligt: maximaal twee jaar.

In de praktijk wordt voor majesteitsschennis zelden de maximumstraf toegekend. De socialist Ferdinand Domela Nieuwenhuis kreeg in 1886 een half jaar gevangenis voor een reeks satirische artikelen over koning Willem III, waarin hij de vorst “koning Gorilla” had genoemd en waarin hij een aantal pagina’s leeg had gelaten om de werkzaamheden van de koning voor te stellen. In mei 2015 wilde het Openbaar Ministerie een demonstrant vervolgen omdat hij bij zijn arrestatie “Fuck de Koning, fuck de Koningin en fuck het koningshuis!” had geroepen. Dit incident wekte echter zo’n storm van protest dat het Openbaar Ministerie het er uiteindelijk maar bij liet zitten. Vaak wordt iemand niet veroordeeld voor majesteitsschennis, maar voor iets anders. De makers van de rookbom bij het huwelijk van prinses Beatrix en prins Claus in 1966 kregen bijvoorbeeld vier weken cel voor overtreding van de Vuurwerkwet.

Om onderscheid te maken tussen hoe we met de Koning en buitenlandse staatshoofden omgaan en hoe we met gewone burgers omgaan, klinkt als iets wat eigenlijk niet meer van deze tijd is. Volgens Tweede Kamerlid Kees Verhoeven (D66) kun je verschillend denken over de vraag of Nederland überhaupt nog wel een koningshuis nodig heeft. Maar dat koningshuis is voorlopig een gegeven. Anders dan in de negentiende eeuw hoeven we ons vandaag de dag echter geen zorgen meer te maken dat er een revolutie uitbreekt, elke keer wanneer iemand zich kritisch over de Koning uitlaat. Tegenwoordig mag iedereen voor zijn mening uitkomen, zolang er maar geen sprake is van intimidatie, haat zaaien of aanzetten tot geweld. Ook het functioneren van de Koning kan dus vrijuit besproken worden. En gelukkig heeft Nederland in de persoon van koning Willem-Alexander volgens Verhoeven inmiddels een “krachtige Koning die op een heel eigentijdse manier in de samenleving staat”. Zo iemand heeft volgens Verhoeven geen aparte behandeling nodig. Vandaar dat hij wil dat de artikelen over majesteitsschennis uit het Wetboek van Strafrecht geschrapt worden.

De linkse en liberale partijen in het parlement zijn het grotendeels met Verhoeven eens. Ieder mens moet voor de wet gelijk zijn, vinden ook zij. De christelijke partijen SGP en CDA vinden echter dat de waardigheid van het koningschap door de strafbaarstelling van majesteitsschennis beschermd moet worden. Natuurlijk twijfelen ook zij niet aan de fundamentele gelijkwaardigheid tussen mensen. Ze vragen zich echter af of de Koning bijzondere bescherming nodig heeft om zijn functie in de maatschappij goed te kunnen uitoefenen.

Dit laatste geldt echter voor meer mensen. Op dit moment is het in Nederland al zo dat ook mensen met een publieke taak, zoals politieagenten en ambulancepersoneel, extra bescherming genieten tegen fysiek en verbaal geweld. Als een politieagent of hulpverlener beledigd of bedreigd wordt tijdens de uitoefening van zijn functie, kan de dader een hogere straf krijgen. Ook de Koning vervult zo’n publieke taak, en daarom kan hij ook aanspraak maken op extra bescherming.

Een punt van discussie was nog of de Koning persoonlijk (“op de fiets”) aangifte moet doen van bedreiging of belediging, of dat het Openbaar Ministerie zelfstandig kan besluiten dat hier een strafbaar feit is gepleegd en tot vervolging kan overgaan. In het geval van de politieagent of de hulpverlener die gewoon stilletjes zijn werk moet kunnen doen, geldt dat deze waarschijnlijk het liefst anoniem wil blijven en niet zelf aangifte wil doen. Maar een politicus – een minister, een parlementariër of een burgemeester – zal juist van het moment gebruik willen maken om een sterke boodschap af te geven en daarom wél openlijk een klacht willen leggen. De Koning lijkt in dit verband meer op de politieagent: ook hij is erbij gebaat dat hij in alle rust kan voortgaan met zijn werk, en dan is het goed dat het Openbaar Ministerie voor hem opkomt.

Buro: IG
  • 0
Verified by MonsterInsights
Top