Op zaterdag 13 april werd in het Koninklijk Instituut voor de Tropen in Amsterdam de jaarlijkse Afrikadag gehouden.
De Afrikadag, die al ruim 25 jaar bestaat, is het grootste publieksevenement over Afrika en internationale samenwerking in Nederland.
Thema van de Afrikadag 2019 was “Migration: African Perspectives”.
Migranten uit Afrika worden in de landen van de Europese Unie – en dat geldt zeker ook voor Nederland – doorgaans met weinig enthousiasme begroet. Daarom is het goed dat het onderwerp migratie tijdens de Afrikadag eens niet vanuit een Europese, maar vanuit een Afrikaanse invalshoek belicht wordt.
Welke redenen hebben mensen om hun eigen land te verlaten, in ruil voor een onzekere toekomst in een onbekend land waar ze niet welkom zijn? Wat voor alternatieven hebben ze, en zíjn die er wel? Wat zijn de gevolgen van hun vertrek voor de samenleving die ze achter zich laten, en wat zijn de gevolgen van hun komst voor de samenleving hier?
Het gebouw van het Tropeninstituut (1926) ademt nog de rijkdom van het koloniale verleden. Sinds de jaren 1950 heeft het KIT zich echter ontwikkeld tot een belangrijk kenniscentrum voor internationale, economische en interculturele samenwerking. Tijdens de Afrikadag is op de galerij boven de Marmeren Hal een gezellige markt ingericht. Naast boeken, kleding, snuisterijen en lekkere hapjes vind je hier allerlei ngo’s die hun werk in Afrika presenteren. Het is een plek waar allerlei ontmoetingen plaatsvinden en flink wordt genetwerkt.
Afrika is booming
Traditiegetrouw begint de Afrikadag met een plenaire bijeenkomst, de “grand opening”. Na drie inleidende praatjes van de directeur van het Tropeninstituut en de voorzitters van de twee organiserende instanties, de Foundation for European Progressive Studies en de Foundation Max van der Stoel, kwam als eerste genodigde spreker van de dag Fatoumata Boaré van de FMO (Dutch Development Bank) aan het woord.
Aan de hand van economische feiten en analyses liet Boaré zien dat het leven op het continent Afrika – anders dan nogal wat Europeanen lijken te denken – níet alleen maar uit kommer en kwel bestaat. Integendeel, betoogt Boaré, de economie van Afrika zit in de lift, en enkele van de grootste stijgers in de wereldeconomie zijn dáár, op het Afrikaanse continent, te vinden. Het is dan ook nog nooit zo belangrijk en zo lucratief geweest om in Afrika te investeren als juist nu, aldus Boaré.
Voor Nederlandse ondernemers liggen de kansen in Afrika voor het oprapen, zegt ze, en wie nú in Afrika investeert, zou zijn inleg wel eens in korte tijd verdubbeld kunnen zien. Boaré maakt een krachtig statement: Afrika is méér dan beelden van hongerbuikjes en wrakke bootjes op de Middellandse Zee. De migranten die naar Europa komen, laten ook iets achter, en het continent waar ze vandaan komen, verdient meer respect.
Mo Hersi
Afrika door Nederlandse ogen
Er is veel mis met het algemene beeld dat er in Europa van Afrika bestaat. Dat vindt ook de tweede spreker, stand-up comedian Mo Hersi, die als kind uit Ethiopië naar Nederland is gekomen. Hersi noemt als voorbeeld de berichtgeving over de recente machtswisseling in Soedan.
De redactie van het belangrijkste journaal op de Nederlandse televisie lijkt er niets vreemds in te zien om voor het laatste nieuws over Soedan over te schakelen naar de Nederlandse correspondent in Kaapstad, Zuid-Afrika, en vervolgens commentaar te vragen van een Nederlandse deskundige in de studio in Hilversum!
Wat hier fout aan is, is ten eerste dat de nieuwsrubriek slechts één man in Afrika heeft die het hele continent moet bestrijken, alsof de geografische, historische, sociaaleconomische en culturele verschillen tussen die 54 landen verwaarloosbaar zouden zijn.
En ten tweede dat de duiding alleen komt van Nederlandse bronnen, terwijl er geen Soedanezen aan het woord worden gelaten – nóch de inwoners van het land zelf, nóch de Soedanezen in de Nederlandse diaspora. Het is betekenisvol dat er in de omschrijving van het thema van de dag sprake is van “African Perspectives”: meervoud.
Paneldiscussie: v.l.n.r. Seada Nourhussen, Peter Mutasa, Vamba Sherif en Lola Shoneyin
We zijn allemaal migranten
Tot besluit van de openingssessie gaat Seada Nourhussen, hoofdredacteur van het tijdschrift OneWorld, in gesprek met Lola Shoneyin, een Nigeriaanse schrijfster en oprichter van het Aké Festival, het grootste literaire festival van Afrika; met de Liberiaans-Nederlandse schrijver Vamba Sherif; en met de Zimbabwaanse vakbondsleider Peter Mutasa.
Aan het begin van dit gesprek wijst Nourhussen, die zelf vorig jaar uitgebreid in het nieuws was toen ze het dagblad Trouw de rug toedraaide vanwege het racisme dat ze op de redactie meende te ervaren, erop dat 98% van alle mensen die in Nederland wonen, een migratieachtergrond hebben. Als je maar ver genoeg teruggaat in de geschiedenis – en soms is daar niet eens zo veel voor nodig – blijken we bijna allemaal geheel of gedeeltelijk ergens anders vandaan te komen.
Lola Shoneyin, schrijfster van de succesroman The Secret Lives of Babi Segi’s Wives, woonde als kind met haar ouders een paar jaar in het Verenigd Koninkrijk. Later, toen ze getrouwd was, zou ze met haar man naar Engeland terugkeren. Maar uiteindelijk kwamen ze samen tot de conclusie dat het Westen geen behoefte had aan hun vaardigheden, en dat ze in hun eigen land meer zouden kunnen betekenen.
“Wat ik jammer vind”, zegt Shoneyin, “is dat in de beeldvorming over Afrika de focus altijd op de negatieve verhalen ligt. Er zijn ook zo veel positieve verhalen over Afrika te vertellen!”
Ze is het ermee eens dat “migratie” een dankbaar onderwerp is, vooral voor jonge schrijvers. Het is beslist waar dat migratie – en lezen over migratie – je een beter begrip kan geven voor hoe andere mensen leven. Maar hoewel migratie als thema nu hot is, betekent dat niet dat de verhalen van de achterblijvers daardoor minder waardevol zijn geworden. “All stories are valid”, zegt Shoneyin met kracht.
Schrijver en journalist Babah Tarawally en Alberta Opoku, politicoloog en oud-journalist
Het Westen verpest Afrika met oneerlijke handel
De in Nederland wonende schrijver Vamba Sherif heeft een bijzonder levensverhaal. Hij is geboren in Liberia. Het gezin verhuisde naar Koeweit toen zijn vader daar een baan aan de universiteit aangeboden kreeg. Na het uitbreken van de Golfoorlog belandde het gezin via Syrië in Nederland.
“Migreren heeft mij geleerd om het leven te waarderen, en elke plek waar ik woon”, zegt Sherif. “En door mijn ervaring als migrant kijk ik nu met een andere blik, als het ware van binnenuit, naar de landen waar ik heb gewoond.”
Als schrijver put Sherif graag uit de cultuurschat van zijn Afrikaanse verleden. Maar hij is selectief geworden; hij bepaalt zelf welke elementen hij uit die cultuur wil overnemen, of juist niet.
Sherif bevestigt dat ook hij in Nederland vijandigheid tegenover migranten uit Afrika ervaart. Terwijl een Afrikaanse migrant volgens hem niet onderdoet voor de witte Europese settlers die zich een paar honderd jaar geleden in Australië en Nieuw-Zeeland hebben gevestigd. “Als je het zo bekijkt, zouden ze blij met ons moeten zijn”, zegt hij.
Het Westen – met name de Europese Unie – heeft de komst van de migranten gedeeltelijk zelf over zich afgeroepen, vindt hij. In zijn ogen heeft het Westen de economie in Afrika kapotgemaakt door het continent te overspoelen met Westerse producten. Dat drijft Afrikanen ertoe alles achter zich te laten en hun leven op het spel te zetten, in de strijd om een beter bestaan. Als er op een eerlijkere manier handel gedreven werd, zouden de Afrikanen niet hoeven te migreren, betoogt Sherif. “Afrikanen willen helemaal niet weg. Maar het systeem dwingt hen ertoe.”
Abdelkader Benali en Naeeda Aurangzeb
“Migratie is een kans. Maar ook: afgesneden zijn ván”
Na de openingssessie worden er in de loop van de dag drie workshoprondes gehouden. De meer dan 800 bezoekers die op de Afrikadag zijn afgekomen, kunnen kiezen uit 45 workshops.
In de zaal waar El Hizjra, centrum voor Arabische kunst en cultuur, een doorlopend programma aanbiedt, gaat het er gezellig aan toe. Er wordt zelfs gedanst! Maar als de muziek verstomt, wordt moderator Naeeda Aurangzeb, die op driejarige leeftijd vanuit Pakistan (“aan de voet van de Himalaya”) naar Nederland is gekomen, meteen weer serieus.
“Migratie”, zegt ze, “is een kans, omdat anderen al voor jouw vrijheid gevochten hebben. Maar migratie betekent ook: afgesneden zijn ván, voor altijd te laat komen. En het betekent vervreemding, onder meer van je moedertaal.”
Zelf heeft Aurangzeb nog een duidelijk besef van het land waar haar ouders vandaan komen en waar zij geboren is. Maar voor de volgende generaties is dat een verre, vage voorgeschiedenis. Als ze niet opgetekend worden, zullen de herinneringen aan het land van herkomst en de ervaringen van hoe het was om ergens níeuw te zijn, voor altijd verloren gaan.
De migrant als inspirator
Iemand die de gemeenschap van Marokkaanse migranten in Nederland meesterlijk van binnenuit kan beschrijven, is Abdelkader Benali. Zijn bijdrage, deze middag, bestaat uit een reeks even prikkelende als poëtische aforismen over het migrant-zijn.
“De migrant zal overal broeders en zusters hebben”, verkondigt hij bijvoorbeeld. “De migrant zal iedereen inspireren om verder te trekken. Wie stil zit, is een gevaar voor de mensheid. Wie in beweging komt, is een verrijking.”
En: “De energie van de migrant is universeel. Migranten over de hele wereld kunnen met elkaar praten. We zijn onderweg, de migrant spot met grenzen. Wij zijn anders dan de huisje-boompje-beestje-mensen.”
Na Benali’s voordracht ontspint zich een interessant gesprek. Stelt hij het bestaan van de migrant niet wat te romantisch voor, wil iemand in de zaal weten. Natuurlijk, geeft Benali onmiddellijk volmondig toe. Maar als schrijver maakt hij een bewuste keuze.
Deze voorstelling is hoe hij het migrantenbestaan wíl zien en beleven. Het gebeurt nog te vaak dat migranten in een negatief daglicht worden gesteld. Als een crimineel, een paria. “Ik”, zegt Benali, “wil verhalen over migratie vertellen die je raken, ik wil het negatieve beeld van de media omzeilen, mijn taal is de taal van de verbeelding. Dat is een politieke, een existentiële keuze.”
Gedeelde ervaring, gedeelde taal
Benali lijkt gelijk te hebben wanneer hij zegt dat migranten een gemeenschappelijke taal spreken. Iedereen in de zaal en op het podium weet hoe het voelt als goedbedoelende “autochtonen” aan hen vragen “waar ze eigenlijk vandaan komen”.
Een blijmoedige opmerking over de “verrijking” die migranten voor de cultuur van het nieuwe land kunnen betekenen, gaat ook uit van de veronderstelling dat de migrant een “Ander” is – alsof het niet voldoende is elkaar op basis van een gedeelde menselijkheid te ontmoeten.
De vraag is zelfs, oppert iemand uit het publiek, of – na het verfoeide onderscheid tussen “autochtoon” en “allochtoon” – ook het woord “migrant” niet afgeschaft moet worden. “Zijn we dan niet allemaal gewoon mensen?”
Eén ding weet iedereen zeker: migratie is een onomkeerbaar fenomeen. Het is onvermijdelijk dat de samenleving zoals men die in het Westen eeuwenlang meende te kennen, zal veranderen. Dat is een gedachte waar het Westen, Europa en Nederland maar beter aan kunnen wennen.
- Tekst: Ingrid Glorie
- Foto’s: Elize Zorgman