Onder de vlinderboom
Pauline Vijverberg
Schoorl, Uitgeverij Conserve, 2018, 361 blz.
ISBN 978 90 5429 478 8
Op 7 maart werd in het Zuid-Afrikahuis in Amsterdam de nieuwe historische roman Onder de vlinderboom van Pauline Vijverberg voorgesteld onder grote publieke belangstelling. Alexine, haar debuutroman uit 2010, en Het suikervogeltje, de roman waarmee ze vorig jaar doorbrak in Nederland, hebben hoge verwachtingen gecreëerd. Onder de vlinderboom overtreft ruimschoots deze verwachtingen. Het is een totaal andere historische roman. Tussen de Boerenoorlog en de Hongerwinter gaapt een tijdsspanne van ruim veertig jaar, maar Pauline Vijverberg slaagt erin de gevolgen van beide voelbaar te maken in de eenentwintigste eeuw. De nieuwe roman is een literaire parel en zal vele lezers in Zuid-Afrika, Nederland en Vlaanderen ontroeren.
Slenteren door Amsterdam in de prille lentezon heeft altijd iets magisch. Voor de boekpresentatie in het Zuid-Afrikahuis begon, kon ik mijn hart nog eventjes ophalen bij Scheltema aan het Rokin, boekentempel bij uitstek van Nederland. De suggestie die ik daar aantrof was een voorteken. Onder de vlinderboom zou inderdaad iets totaal anders worden.
Clara, met het karmijnrode haar, is de tweelingzus van Tony. Ze spreken met elkaar in onafgemaakte zinnen. Ze delen hun geheimen met elkaar zonder woorden. Zoals Castor en Pollux zijn ze één ziel in twee lichamen. Tony, die zijn zus zijn Regenboogkoningin noemt, is tien minuten ouder. Hij is de sterke, dappere, nieuwsgierige. Clara, die haar broer haar Krijger noemt, is voorzichtiger, afhankelijker.
Hun verhaal begint wanneer ze als jonge tieners op 8 december 1900 door Britse soldaten van hun erf worden verdreven en ze samen met hun moeder Anna, hun grootvader en een knecht de afgebrande boerderij verlaten.
Ze vatten een ijzingwekkende tocht aan richting Pretoria, waar ze onderdak hopen te vinden bij oom Pat en tante Josephine, de zuster van hun vader.
Juist voor hun vertrek kappen de soldaten de grote koraalboom op het erf om. Voor Clara en Tony is deze boom hun Vlinderbloemenboom. Iedere slag van de bijl voelt aan als een dreun op hun kindertijd.
Josephine en Pat kunnen nauwelijks zelf overleven. Anna en haar tweeling worden de straat opgestuurd en belanden radeloos en uitgeput in het vluchtelingenkamp van Irene, op twintig kilometer van Pretoria.
In de witte canvastenten breekt een helse tijd aan. Het is geen schreeuwerige hel, zoals Dantes Hel, maar een stille hel, waar jammeren en kreunen het enige geluid is. Anna en Clara behoren tot de laatsten die het kamp in juni 1902 verlaten. Tony was al eerder vertrokken. Dat Anna toeliet dat haar tweeling werd gescheiden, blijft door haar hoofd spoken. Het doet het weinige leven dat ze nog heeft helemaal uitdoven. Omdat Tony wordt voorgelogen dat zijn zus de oorlog niet heeft overleefd, bindt niets hem nog langer aan Zuid-Afrika. Als elfjarige reist hij samen met tante Josephine naar Engeland, waar hij later een welstellend zakenman wordt, eigenaar van een paar restaurants. Altijd is hij charmant, zelfverzekerd en vol joie de vivre.
In de roman strijken meermaals honderden witte vlindertjes neer, kleine boodschappers die geheimen met zich meedragen. Ruim veertig jaar na de Boerenoorlog, aan het einde de Tweede Wereldoorlog, woedt in Nederland de rampzalige Hongerwinter (1944-1945).
Iris wil de geheimen van het leven ontsluieren. Ze is ingeschakeld in het onderzoeksteam van Dr. Vishart, die het Hongerwinter-project leidt. Iris is buitengewoon nieuwsgierig en enthousiast. Zij focust op de gevolgen van de ondervoeding van de vrouwen die tijdens de Hongerwinter zwanger werden, op de gezondheidstoestand van hun kinderen en zelfs kleinkinderen. Vlindertjes fladderen van de Boerenoorlog naar de Hongerwinter, want zijn er niet veel gelijkenissen tussen het laatste jaar van de Tweede Boerenoorlog en van de Tweede Wereldoorlog?
Het gefladder beperkt zich niet tot het opzoekingswerk, maar deint uit naar het persoonlijke leven van Iris en dat van haar ouders. Iris is al in de dertig, enig kind, maar haar moeder is nog altijd druk in de weer om de boze wereld buiten te houden, in het pittoreske dorpje waar de ouders wonen. Bovendien is het alsof haar moeder het verleden op slot heeft gedaan en de sleutel heeft weggegooid. Ze klapt dicht wanneer Iris haar vraagt naar haar grootvader, die kennelijk een vrouw heeft opgezocht in Zuid-Afrika op de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. Kort daarna is hij overleden. Iris’ moeder weigert daarover te spreken. Als kind heeft Iris ook een trip gemaakt met haar ouders naar Zuid-Afrika. Ze hebben er familie opgezocht. Iris herinnert zich dat alsof het gisteren was. Het was in 1977, op het hoogtepunt van de apartheid. Maar het raadsel blijft bestaan.
Wie Onder de vlinderboom leest, wordt getroffen door het feilloze inlevingsvermogen van Pauline Vijverberg. Telkens als een personage begint te spreken in het boek, ondergaat de auteur een metamorfose en geeft zij de emoties van dat personage de vrije loop. Alsof het haar eigen emoties zijn, niet overdadig, maar ritselend, zoals een kolkend beekje. Bij de voorstelling van haar boek in het Zuid-Afrikahuis, verandert de epiek van de roman zelfs in diep doorleefde poëzie.
“De hartslag van een herinnering, een vlindervleugeltinteling weerklinkt van voorouder tot nakomeling. Welke is jouw eerste herinnering? De ruisende stof van de zijden jurk van mijn moeder als ze naar een feestje ging. De smaak van de kruisbessen die ik plukte in de tuin van mijn oma. De geluiden van krekels op een warme zomeravond.”
“Ieder heeft een verhaal van leed, hartzeer en blijdschap. Hoe komt het dat ieder mens zo anders omgaat met verdriet en geluk? Epigenetica laat ons nagaan hoe patronen uit het verleden zich in de toekomst kunnen herhalen zodat we de taal van het leven beter leren begrijpen.”
Bij de boekpresentatie licht Tessa Roseboom toe wat het kennisdomein van de epigenetica inhoudt. De term verwijst naar alles wat op het DNA zit en dat zijn allerlei chemische stoffen uit de omgeving. Herinneringen van vroeger of ervaringen van onze voorouders kunnen aan het DNA plakken en als litteken mee de toekomst ingaan. Wat er in de eerste fase van het leven gebeurt, bepaalt zodoende mee onze gevoeligheid voor stress, ons leervermogen, ons cognitief functioneren, onze positie op de arbeidsmarkt, onze gezondheid, ons gedrag in het algemeen.
Roseboom heeft de afgelopen twintig jaar onderzoek gedaan naar baby’s die in het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam zijn geboren rond de tijd van de Hongerwinter. Wat zijn er de effecten van geweest dat hun moeders ondervoed waren en niet de bouwstenen konden leveren om een gezond hart, gezonde nieren en longen aan te leggen? Het onderzoek toont aan dat de ondervoeding van zwangere vrouwen een significante invloed uitoefent op de structuur en het functioneren van de organen van hun toekomstige baby’s zodat deze later bijvoorbeeld gevoeliger voor stress of minder gezond zijn of sneller verouderen. Bovendien werkt de ondervoeding niet alleen in op het ongeboren kind, maar ook op de kiemcellen waaruit volgende generaties ontstaan. Dat verklaart waarom niet alleen de ene maar ook de volgende generatie is aangedaan door de condities van een zwangerschap. Het onderzoek is erg toegepast, want er kunnen aanbevelingen uit worden afgeleid om ervoor te zorgen dat zwangere vrouwen hun kind een goede start in het leven geven.
Onder de vlinderboom leidt de lezer binnen in een totaal onverwachte wereld, waar de echo van het verleden nagalmt en waakt over de veerkracht van de mens. Pauline Vijverberg werkt met grote taalvirtuositeit twee parallelle verhaallijnen uit, die zich situeren in twee andere tijdvakken en op twee andere continenten. De auteur houdt zielsveel van Zuid-Afrika, “dit verschrikkelijk ingewikkelde, maar wonderschone land”, maar ook van Nederland, van historische realiteit, wetenschappelijk onderzoek en verstrengeling. Op het einde van het boek, dit wil zeggen na tweeënzestig hoofdstukken, is de ervaring van serendipiteit voor de lezer compleet.
- Foto’s en tekst: Herman Meulemans
- Met dank aan Isabelle Vermeij, Zuid-Afrikahuis, Amsterdam, voor het verstrekken van informatie over het tegeltableau waarop de jonge prinses Wilhelmina afgebeeld staat. De kunstenaar is niet gekend en het tableau niet gedateerd.