“De machtigen veracht ik diep”
Bij het wegen en lezen van een zopas verschenen monumentaal boek met een stevige zwarte kaft en een rood leeslint moet ik u eens te meer ontgoochelen. Want m.i. was niet Hugo Claus of Anton van Wilderode onze grootste dichter; maar wel Hubert van Herreweghen. En hij bewaarde voor ons oude vergeten woorden die hij dan als een soort van taalnieuwigheden aanbood. Bovendien was Van Herrewegen zeker geen Vlaming en geen Belg, maar een Brabander van het heuvelachtige Pajottenland. Als het ware een landsman van een ander en ouder nog wonderlijker land.
Lange tijd dacht ik dat ik één van de weinigen was die deze dichter hoog achtte. De meeste van mijn tijdgenoten staarden zich bijna steeds blind op Marcel van Maele, Hugo Claus, Christine D’haen of Herman de Coninck. En sommige kenners ook op de verzen van Jos de Haes, van Maurice Gilliams of van Anton van Wilderode. Maar ik had sterk de indruk dat bijna niemand echt dweepte met die rare, wat ouderwets klinkende, schijnbaar simpele gedichten van Hubert van Herreweghen. Maar de meeste van mijn tijdgenoten vergisten zich (zoals meestal, denk ik nog altijd) schromelijk.
Je moet zijn verzen lezen van achter naar voor
Patrick Lateur, een kenner en liefhebber, schreef op 16 februari 2020 het volgende n.a.v. het verschijnen van dit lijvige boek: “Roosdaal herdenkt vandaag Hubert van Herreweghen die exact honderd jaar geleden in deelgemeente Pamel werd geboren. De dichter (1920-2016) heeft een eeuw op vier jaar na volgemaakt en hanteerde 72 jaar lang de pen van 1943 tot 2015. Wie zijn werk niet kent en het pas verschenen verzameld dichtwerk ter hand neemt, leest het wellicht beter van achter naar voor. De geladen problematiek in klassiek aandoende verzen uit de eerste decennia maakt langzamerhand plaats voor verzen vol vitaliteit in velerlei vormen. Zeven decennia lang heeft Van Herreweghen vooral gezongen. Hij was een man van ritme, zijn verzen golven, zijn woorden huppelen en springen. Hubert van Herreweghen, de speelman van Pamel.”
En Patrick Lateur, de rustige langharige classicus en vertaler, heeft weer eens gelijk. Je leest beter eerst zijn laatste verzen om zo langzaam te eindigen bij zijn eenvoudige klassiek rijmende liedjes. Het grote raadsel van Hubert van Herreweghen is dat deze neuriënde en mompelende klankdichter een soort van literaire ommezwaai heeft gemaakt of een evolutie (geen revolutie) heeft doorgemaakt (vooral naar de vorm, niet naar de inhoud) toen hij, de oude minzame dichter, al ongeveer zestig à zeventig jaar oud was. Ik verwijs dan naar de dichtbundel “Aardewerk” met gedichten als “Verlangen naar de winter”, “Stro”, en andere nog zeer frisse en schijnbaar simpele gedichten die plots als het ware uit de stijve strakke versregels springen en de bladspiegel en meteen ook de lezer danig verstoren of de aandacht van de slaperige lezer wekken. We mogen niet vergeten dat deze dichter toen pas, als een oude geile bok, zijn sprongen begon te maken en dat het niet meer ophield tot aan zijn laattijdige dood. Want hij werd nota bene bijna zo oud als Stijn Streuvels.
Een boek als een machtig monument
Hij was nota bene al negenenzeventig jaar oud toen zijn poëtisch juweeltje “Een Brussels tuintje” in 1999 werd uitgegeven door de uitgeverij P van Leo Peraer te Leuven. Het verscheen met fijne sobere pentekeningen van zijn dochter Anne van Herreweghen en deze samenwerking met Peraer zou nog jaren duren en zou zelfs leiden tot dit monumentaal boek waarmee deze bijzonder actieve uitgever definitief bewezen heeft dat hij de uitgever is voor poëzie in Vlaanderen en omstreken. Nog twee bundels werden twee literaire hoogtepunten in het literaire leven van Van Herreweghen: het eerste is ongetwijfeld “Een lamentatie van de melaatse koning” uit 2005 waarvan ik hier graag een paar strak rijmende kwatrijnen (het eerste en het zesde) citeer om onze lezers warm te maken:
Ik zeg de dingen die ik zag.
Waarheid alleen is mijn bejag.
’t Leed duurde langer dan de lach.
De mens wil meer dan hij vermag
En hier volgt het zesde:
Liefde gaat ijlings overstag.
De bruid verrimpelt en haar lach
Wordt kraaienpoot en spinnenrag,
Wrevel de vrouw die bij u lag.
En denk nu maar niet dat deze dichter almaar zoveel rijmende levenswijsheid biedt. Hij kan ook hard zijn en ongenadig. En wie goed luistert en een beetje meewerkt hoort soms de zee ruisen in zijn gedichten. En hi ziet het landschap tussen twee heuvelen van Brabant in, want de veel te vroeg gestorven dichter Jos de Haes was misschien zijn enige goede vriend. Lees maar het gedicht op bladzij 925 dat zo begint: “Eerst wou hij de taal der goden leren spreken / der Griekse goden van de grote tijd, / dan die der stomme, pre-antieke goden / en godinnen, glimlachend en wreed,”.
Kortom Hubert van Herreweghen, die in het noorden boven de Moerdijk en de oude Grote Rivieren veelal een onbekende bleef, was en is een groot dichter en ook als mens was hij een minzaam man zonder pretentie en pretenties. En het is waar: je moet geen Latijn kennen en geen Vergilius en Dante om zijn schijnbaar zo simpele gedichten te kunnen proeven en waarderen. En het feit dat sommige gedichten wel twee keer in dit lijvige boek te vinden zijn, stoort niet echt. En de grote uitgeverij Lannoo te Tielt in West-Vlaanderen beleeft met de uitgave van dit prachtig boek door een andere uitgever allicht een gemiste kans. De twee uitgeverijen hadden hier op zijn minst kunnen samenwerken om dit boek uit te geven.
- Veramelde gedichten, Hubert van Herreweghen, bezorgd door Dirk de Geest en Patrick Lateur, Leuven: Uitgeverij P, 2020, 976 blz., met een lange lijst (register) van titels en beginregels, circa 45 euro, ISBN 978-94-93138-09-4.