Het bestuur van de provincie Flevoland heeft besloten dat de zogenaamde “grote grazers” in de Oostvaardersplassen nog minstens tot eind maart worden bijgevoerd. Volgens ecologen moet de natuur in het gebied zijn gang kunnen gaan en is het onverstandig de dieren bij te voeren. Het lijkt er echter op dat de provincie gezwicht is voor protesten van dierenliefhebbers die de beelden van noodlijdende dieren en rottende kadavers niet konden aanzien. Toen de volkswoede zich tegen de boswachters uit het gebied keerde, koos de provincie voor de veiligheid van zijn medewerkers.
Elke winter laait de discussie over het bijvoeren van de grote grazers in de Oostvaardersplassen weer op. De Oostvaardersplassen zijn een relatief jong natuurgebied. Het is ontstaan na de drooglegging van de Flevopolders (1950-1968) en beslaat zo'n 5600 ha tussen Almere en Lelystad. De Oostvaardersplassen zijn als natuurgebied van internationaal belang omdat er veel vogels overwinteren. Ruim vijfentwintig jaar geleden zijn er in het gebied groepen heckrunderen, konikpaarden en edelherten uitgezet; soorten waarvan werd aangenomen dat ze vroeger ook in Nederland voorkwamen. Het idee is dat deze grote grazers zich in het gebied op natuurlijke wijze moeten kunnen ontwikkelen. Dat betekent dus bijvoorbeeld dat er in de winter, wanneer er in de natuur weinig voedsel te vinden is, in principe niet wordt bijgevoerd en dat kadavers van dode dieren niet worden weggehaald.
Dat principe om in barre tijden niet bij te voeren is al jaren een heikel punt. Enkele jaren geleden werd besloten verzwakte dieren waarvan aangenomen kon worden dat ze de winter niet zouden overleven, af te maken om ze verder lijden te besparen. Begin februari meldde Staatsbosbeheer dat er om die reden sinds 1 december al bijna 700 grote grazers in het gebied waren afgeschoten. Alleen in de maand januari al werden er 512 edelherten, 62 Konikpaarden en 6 Heckrunderen afgeschoten – gemiddeld 18 dieren per dag.
Voor dierenliefhebbers zijn dit soort berichten moeilijk te verteren. Zij noemen het natuurreservaat “een concentratiekamp voor dieren” (NOS, 4 maart 2018). Ook vanuit de boerengemeenschap kwam er protest; vanuit hun eigen beroepsethiek vonden de boeren dat Staatsbosbeheer beter voor de aan zijn verantwoordelijkheid toevertrouwde dieren moest zorgen. Verder kwam er kritiek van enkele prominente vertegenwoordigers van de ruitersport, onder wie drievoudig Olympisch kampioen Anky van Grunsven.
Bezorgde burgers die besloten de dieren te hulp te schieten, zorgden soms voor gevaarlijke situaties. Actievoerders gooiden bijvoorbeeld voedselpakketten in de vorm van balen hooi over de hekken van het reservaat; soms ging het om voedsel dat schadelijk voor de dieren is. Anderen besloten de dieren te bevrijden door hekken open te zetten die met kettingen en hangsloten afgesloten waren. Daardoor belandde een groep van dertig runderen via een openbare weg in een naastgelegen bos, en konden nietsvermoedende wandelaars via het open hek opeens een gebied in lopen waar geschoten werd.
De verontwaardiging was zo groot dat boswachters telefonisch en via sociale media doodsbedreigingen ontvingen en hun namen en huisadressen op internet werden gepubliceerd. Dit was voor het provinciebestuur aanleiding om te besluiten dat de veiligheid van de boswachters boven het principe van natuur-zonder-inmenging moest gaan.
Deskundigen beschouwen het bijvoeren als een vergissing. Het betekent dat de dieren eerder het voorjaar in het hoofd krijgen. Daardoor wordt de populatie grote grazers alleen maar groter, zodat de druk op de schaarse voedselbronnen verder toeneemt. Daarbij worden de dieren afhankelijk gemaakt van het extra voedsel. Bijvoeren door gewone burgers, hoe goedbedoeld ook, is dan ook strafbaar.
Inmiddels bekijkt een commissie onder leiding van oud-staatssecretaris Pieter van Geel of het algehele beleid rond de Oostvaardersplassen aangepast moet worden. Het rapport wordt in april gepresenteerd. Politiek Den Haag zal waarschijnlijk na de zomer met nieuw beleid ten aanzien van het gebied komen.
Wat in dit rapport waarschijnlijk ook aan de orde zal komen, is de wenselijkheid van het natuurbeheer met grote grazers in het gebied. De Oostvaardersplassen stonden bekend als een gebied met een grote soortenrijkdom. De grote grazers hebben het gebied echter grotendeels kaalgevreten en dat heeft er mogelijk mede toe geleid dat diverse soorten flora en fauna uit het gebied verdwenen zijn.
Buro: MvH