Boekbespreking: De Zanzibardriehoek. Een slavernijgeschiedenis 1860 – 1900 door Martin Bossenbroek
Martin Bossenbroek
De Zanzibardriehoek. Een slavernijgeschiedenis 1860 – 1900
Uitgeverij Athenaeum Polak & Van Gennep
ISBN: 978 90 253 1373 9 / NUR 320/680
Het is maar weinig historici vergund dat ze uitgenodigd worden in het enigszins elitaire zondagochtendprogramma Buitenhof op de Nederlandse televisie om de verschijning van een nieuw boek te mogen toelichten. Martin Bossenbroek kreeg de eer. En niet ten onrechte, want hij is inmiddels een gelauwerd historicus. Ook in Zuid-Afrika bijvoorbeeld kreeg hij enige bekendheid met zijn boek De Boerenoorlog dat alom geprezen werd en waarvoor hij in 2013 de Libris Literatuurprijs ontving. Ook in zijn nieuwe boek, De Zanzibardriehoek. Een slavernijgeschiedenis 1860 – 1900, volgt hij de methode die hij in De Boerenoorlog met succes had toegepast. Waar hij in De Boerenoorlog journalist Churchill, staatsprocureur (van Transvaal) Leyds en boerengeneraal Reitz als hoodrolspelers ten tonele voert en uitgebreid volgt, verweeft hij in De Zanzibardriehoek het leven van arts en botanist John Kirk, jarenlang werkzaam als Brits consul op Zanzibar met het verhaal van de strijd tegen de slavenhandel in Oost-Afrika in de tweede helft van de 19e eeuw – een strijd die trouwens vrijwel één op één samenviel met de vestiging van het koloniaal gezag, maar daarover later meer.
Livingstone
Eén van de grootste helden, zo niet de allergrootste in het Engeland van de tweede helft van de 19e eeuw was David Livingstone, die tientallen jaren door de jungle van midden-Afrika trok, strijdend tegen de slavenhandel en op zoek naar de bronnen van de Nijl. Engeland zoog de verhalen van Livingstone in zich op en realiseerde zich dat er nog steeds sprake was van slavenhandel. Dat wil zeggen: de transatlantische slavenhandel naar de Amerika’s mocht in 1807 zijn afgeschaft, de slavenhandel naar het Midden-Oosten en India bloeide nog volop. Het eiland Zanzibar speelde daarin een sleutelrol. In 1858 werd de jonge arts Kirk gevraagd om met Livingstone mee te gaan op een expeditie langs de Zambesi. Livingstone had inmiddels roem vergaard vanwege de ontdekking van de naar koningin Victoria vernoemde watervallen (in het huidige Zimbabwe) en John Kirk, die als arts ervaring had opgedaan in de Krim-oorlog, aarzelde geen ogenblik. Het werd een slopende tocht vol ontberingen en Kirk leerde Livingstone kennen als een norse man die geen tegenspraak duldde. Het kostte hem dan ook veel moeite te vertellen dat hij na deze tocht niet meer verder wilde met ‘the Doctor’ en éénmaal terug in Engeland greep hij de mogelijkheid voor een diplomatieke post op Zanzibar dan ook met beide handen aan, hoewel het wel enige moeite kostte om zijn vrouw te overtuigen.
Tippu-Tip
Wat Kirk op de Zambesi-expeditie vooral had geleerd, was dat het verhaal van de slavenhandel veel aspecten kende. Het was bijzonder schokkend geweest wanneer men op een slavenkaravaan stuitte: tientallen uitgemergelde mensen, onder wie veel kinderen, geketend, sommigen twee-aan-twee gevorkt aan grote boomtakken, en de slavendrijvers met zwepen erachter aan. En wie waren die slavendrijvers? Arabieren meestal, maar soms was het niet duidelijk. Omdat het koloniaal gezag in het achterland nog vrijwel nergens effectief gevestigd was, maar soms wel door een bepaald land geclaimd, zoals Portugal, noemden sommige slavenhandelaren zich Portugezen, hetgeen door het koloniale gezag heftig werd ontkend. Het is een zijdelingse constatering in de koloniale geschiedenis dat het Portugese gezag in de binnenlanden nooit veel heeft voorgesteld, zoals ook de Nederlandse zakenman Hendrik Pieter Nicolaas Muller zou vaststellen, die in 1882 Zanzibar bezocht en langs de Zambesi trok om Nederlandse handelsposten te bezoeken. Slavenhandelaren hadden dus vrij spel, maar schizofreen als de situatie was deed zelfs ook Livingstone wel eens een beroep op slavendrijvers. Ze waren immers goed bewapend en konden bescherming bieden tegen stammen die het op de expeditie hadden voorzien. De bekendste slavenhandelaar was Tippu-Tip, zo genoemd naar het geluid van zijn repeterend geweer. Tippu-Tip werd jarenlang gedoogd, bood hier en daar hulp aan expedities die in het nauw werden gedreven en bezocht zelfs af en toe Zanzibar.
Imperialisme
In 1866 werd John Kirk op Zanzibar in Britse diplomatieke dienst benoemd als medical officer, in 1873 volgde de officiële benoeming tot consul. Tot 1873 nam hij al meerdere keren waar als consul en werd zo een gewaardeerd diplomaat. Hij bouwde langzaam maar zeker aan een goede relatie met de sultan, Said Barghash en volgde de officiële Britse lijn om het gezag van Barghash te erkennen. Ook zijn aanspraak en (zwakke) gezag op de Oost-Afrikaanse kusten (van het huidige Kenya en Tanzania) werden erkend. Maar daar moest wat Engeland betreft wel iets tegenover staan en in 1873 wist Kirk Barghash er van te overtuigen dat hij de slavenmarkt moest sluiten, hetgeen geschiedde. De slavenhandel mocht dan een slag zijn toegebracht, hij was nog beslist niet uitgeroeid. Nadat koningin Victoria in haar Royal Speech in september 1872 maatregelen had aangekondigd tegen de slavenhandel in Oost-Afrika verschenen er inderdaad steeds meer Britse marineschepen aan de kust om controles uit te voeren en slavenhandelaren op te brengen.
Inmiddels waren ook de eerste zendelingen en missionarissen verschenen. Zij beantwoordden in zekere zin aan de oproep van Livingstone dat een effectieve bestrijding van de slavenhandel niet mogelijk kon zijn wanneer er geen sprake was van de trits christianity, commerce and civilisation. En commerce kon natuurlijk niet zonder dat er koloniaal gezag zou zijn gevestigd. De politiek, niet alleen in Engeland, maar ook op Zanzibar zelf in de persoon van Kirk hield evenwel lange tijd vast aan de strategie om het lokale gezag (lees: het sultanaat van Zanzibar) te blijven erkennen zolang men de oppermacht van het Britse rijk maar niet voor de voeten liep. Brits koloniaal gezag zou immers handen vol geld kosten. Dat beleid kwam overigens ook overeen met dat van de Duitse regeringsleider Bismarck, die aanvankelijk totaal geen interesse had in koloniale avonturen. Maar dat beleid werd razendsnel door de tijd ingehaald. Gebeurtenissen volgden elkaar snel op en het is lastig om in de kluwen van gebeurtenissen dé oorzaak van de deling van Afrika te ontwaren. Zendelingen en missionarissen kwamen in de problemen of werden omgebracht en riepen om hulp. De publieke verontwaardiging in Engeland over de slavenhandel en de roep om méér actie was groot. In pogingen om (zeer) grote ondernemingen te interesseren voor infrastructurele projecten werd veel energie gestopt, maar tot resultaten kwam het niet. Maar vooral niet te vergeten waren er de al of niet door de overheid gesanctioneerde expedities. Zo trok de Duitser Carl Peters in 1885 op eigen initiatief vanuit Bagamoyo in Oost-Afrika het land in en sloot allerlei overeenkomsten met stamhoofden, die na terugkeer in Duitsland overigens toch door Bismarck werden erkend. Het gezag van Barghash werd zo door Duitsland getart en consul Kirk werd er zenuwachtig van. Het leidde uiteindelijk tot de Duitse kolonie Tanganyika, een gebied dat overigens na de Eerste Wereldoorlog weer onder Brits gezag zou komen.
Conferentie van Berlijn
In het najaar van 1884 en het voorjaar van 1885 vond op initiatief van Bismarck de conferentie van Berlijn plaats. Belangrijk onderwerp was het nog vrijwel onontgonnen gebied van de Kongo, waar koning Leopold van België zijn zinnen op had gezet. Hij kreeg gedeeltelijk zijn zin. Zijn Association mocht het gebied gaan beheren, op voorwaarde dat het een vrijhandelsgebied zou blijven. (Wat natuurlijk in de praktijk onmogelijk bleek, omdat er dan geen inkomsten waren). Het belangrijkste besluit echter was, dat nieuwe inbezitnemingen op de Afrikaanse kusten onder effectief gezag moesten staan en gemeld moesten worden aan de andere ondertekenaars. Met name Engeland, Duitsland en Frankrijk gingen aan de slag en om een lang verhaal kort te maken: het achterland van het gebied tussen het huidige Mombasa en Witu (en iets ten noorden daarvan) kwam aan Engeland toe, het gebied ten zuiden van Mombasa tot aan ongeveer Noord-Mozambiqe aan Duitsland. En Zanzibar? In 1888 overleed Said Barghash. Hij werd achtereenvolgens opgevolgd door Khalifa, Ali, Hamad en Khalid. In 1892 had de Britse consul-generaal Portal, opvolger van Kirk, de sultan de duimschroeven al verder aangedraaid door de haven van Zanzibar tot vrijhaven te verklaren, behalve voor alcohol, wapens en munitie. En de slavenhandel mocht dan vrijwel tot stilstand zijn gekomen, slavernij kwam nog steeds voor, want volgens de bewoners van Zanzibar onmisbaar op de kruidnagelplantages. Het leidde uiteindelijk in 1896 tot een beschieting door de Britse marine van 38 minuten, waarbij het sultanspaleis werd verwoest. Op 6 april volgde een wettelijk verbod op de slavernij. En voormalig consul Kirk? Die leidde een aangenaam leven als regeringsadviseur en lid van de Imperial British East Africa Company en stierf na een welbesteed leven op 15 januari 1922 in zijn landhuis Wavertree in Sevenoaks, Engeland. Hij werd 89 jaar oud.