In veel berichten over het overlijden van de markante politicus Ruud Lubbers worden als kenmerkende eigenschappen benadrukt: zijn intelligentie, zijn werkdrift en zijn onnavolgbare denkkracht. In de woorden van zijn destijds beoogde opvolger Elco Brinkman: “Hij was niet zozeer een bezige bij alswel een complete bijenkorf.”
De man die in 1973 op zijn 34e minister van Economische Zaken werd en van 1982 tot 1994 de langstzittende minister-president van Nederland, kende vele gedaanten: de zakenman, de politicus, de bestuurder, de wetenschapper. Een volledig beeld is er nog niet. Lubbers’ politieke memoires zijn wel opgetekend, maar nog niet gepubliceerd. Een biograaf is aan de slag maar verwacht nog jaren nodig te hebben voor het schrijven van dit intensieve levensverhaal.
Maar uiteraard is veel materiaal al beschikbaar. Zo verscheen in 1994 de lijvige bundel Afscheid van Ruud Lubbers waarin 58 betrokkenen hun kijk op de oud-premier hebben vastgelegd. Tot de auteurs behoren zowel geestverwanten als politieke tegenstanders, journalisten en cartoonisten, werkgevers, vakbondsleiders, wetenschappers en kerkelijk leiders. Waardering en respect overheersen in de bundel, maar kritische noten ontbreken niet. Zo bevat de bundel een hoofdstuk onder de titel “Hoe Lubbers zijn affaires overleefde”. Samen schetsen de auteurs een veelzijdig beeld van de kleurrijke man die Ruud Lubbers was: “de doener, de denker, de twijfelaar, de idealist, de gelovige, de manager, de koele rekenaar, de warme vriend”. De beoordeling van zijn vakmanschap luidt dat Lubbers “als virtuoos evenwichtskunstenaar zijn weerga niet kent. In vernuftig manoeuvreren heeft hij de fijnproevers van het nobele politieke handwerk op smulpartij na smulpartij getrakteerd. Hij heeft het politieke compromis tot kunstvorm verheven en en passant de Nederlandse taal verrijkt met een volstrekt uniek idioom, een taal van duisternis en wolligheid die als het Lubberiaans nog lang zal voortbestaan.” Volgens journalist Max van Weezel werd hij door de parlementaire pers uitgemaakt voor “een baal wol”, “een menselijke mistbank”. Jan Tromp, een andere journalist, typeerde Lubbers als “een omnivoor. Hij bemoeit zich met alles en iedereen. Hij is als een perfect geoutilleerd waarschuwingssysteem. Hij is opgetrokken uit antennes en tentakels. Hij klopt, hij boort en hij zuigt. Hij exploreert, sondeert en markeert.”
21 jaar politiek handwerk
De hoeveelheid werk die Lubbers verzet heeft, is moeilijk voorstelbaar. Bondgenoten en politieke tegenstanders delen hun respect in verwondering. Oud-minister van Defensie Relus ter Beek citeert uit een interview waarin Lubbers vertelt over zijn diensttijd bij de Koninklijke Luchtmacht: “Zalig. Dat was een soort vakantie. Beetje schieten, lopen, nietsdoen. De charme van de onbenulligheid.” “Het moet”, concludeert Ter Beek, “de laatste adempauze in Lubbers’ rusteloze bestaan zijn geweest.”
Het zal niet eenvoudig zijn het omvangrijke politieke handwerk dat 21 jaar Lubbers’ agenda bepaalde in een biografie samen te vatten. Er valt heel veel te beschrijven en te verklaren. Waarschijnlijk is er geen politicus in Nederland tegen wie zo massaal gedemonstreerd is als Ruud Lubbers. Miljoenen Nederlanders keerden zich in de jaren tachtig tegen de plannen van de Nederlandse regering om kernwapens te plaatsen en toch wist Lubbers kort na dit ongekend massale protest zijn CDA de grootste verkiezingsoverwinning uit de geschiedenis te bezorgen. Met 54 zetels kregen de christendemocraten meer dan een derde van alle stemmen. Dat Lubbers publiekelijk de dialoog zocht met de tegenstanders van kernwapens heeft daarbij zeker een belangrijke rol gespeeld.
In verschillende kabinetten waarvan hij deel heeft uitgemaakt was de relatie met Zuid-Afrika een regelmatig terugkerend thema. De mogelijke levering van kernreactorvaten aan Pretoria in de jaren zeventig, de acties voor een olieboycot van Zuid-Afrika in de jaren tachtig en de vrijlating van Nelson Mandela in de jaren negentig beheersten de agenda van Lubbers en veel andere politici met grote frequentie.
Voor en met vluchtelingen
Net als bij diverse andere christendemocratische politici veranderde de betrokkenheid van de oud-premier bij maatschappelijke vraagstukken na zijn afscheid van de actieve politiek. Na mislukte pogingen om voorzitter van de Europese Commissie of secretaris-generaal van de NAVO te worden, was Lubbers van 2001 tot 2005 Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties en gaf hij leiding aan de ruim 5000 UNHCR-medewerkers. Het tekent hem dat hij afzag van het aangeboden salaris en een onkostenvergoeding van 300.000 dollar per jaar. In talrijke interviews en toespraken heeft hij verteld hoe de omgang met vluchtelingen zijn leven veranderd heeft.
Na zijn UNHCR-periode keerde hij terug naar Nederland. De verkrampte omgang met vluchtelingen en migranten schokte hem. In het boekje De Vrees Voorbij heeft de journaliste Carolina Lo Galbo zijn zorgen vastgelegd. Zijn grote betrokkenheid bij vluchtelingen blijkt ook uit zijn actieve inzet als voorzitter van de Stichting voor Vluchteling-Studenten UAF.
“Hoe dankbaar ben ik dat ik mocht werken voor en vooral met de vluchtelingen. Dat ik hun kracht, vooral van de vrouwen en moeders, leerde kennen. Dat ik de kracht van de duivel, de diabolos, hij die verdeelt, leerde kennen; hij die mensen tegen elkaar opzet en verleidt. De tegenkracht van harmonie. De duivel is zo sterk, zo verwoestend, zo uitputtend, dat ik hem begon te zien als een werkelijkheid. Toen ik die gedachte deelde met een vooraanstaand lid van de soefibeweging kreeg ik ten antwoord: ‘Neen, de duivel is geen werkelijkheid. Het is de naam die wij geven aan ons ego. Het is het tegendeel van deemoed en liefde.’ Dat is denk ik waar, maar het is ook waar dat de duivel zo sterk is dat ik niet meer zonder God kan. Dat ik geloof.”
De spirituele mens
In de gedachtewereld van de man die zijn leven lang katholiek bleef – al was de kerk hem te institutioneel en werd “God steeds meer zijn stille geliefde” – nam spiritualiteit in de loop der jaren een steeds grotere plaats in. Dat gebeurde mede dankzij nieuwe inzichten in duurzaamheid, een thema waarvoor Lubbers al sinds het rapport Grenzen aan de groei van de Club van Rome (1972) veel interesse had. In zijn Abel Herzberglezing vat hij in 2006 zijn ontwikkeling samen: “Toen uiteindelijk mijn geestelijk leven toch begon te verdorren, werd ik opnieuw door een nieuwe impuls gered: het streven naar sustainable development, naar duurzame ontwikkeling. Met het welvaartsstreven van de moderne tijd dreigen we de schepping te verarmen en uiteindelijk te vernietigen. Welvaart mag niet ten koste gaan van de generaties na ons. (…) Duurzaamheid werd mijn leidmotief. Het Handvest van de Aarde bleek een godsgeschenk, want het kent grote waarde toe aan zowel biodiversiteit als de verscheidenheid van volkeren en culturen: respect voor de ander, voor andere culturen, en zo het leven samen vieren.”
Lubbers herlas het Zonnelied van Franciscus van Assisi en legde dat naast het werk van de Braziliaanse bevrijdingstheoloog Leoniado Boff. Hij kreeg meer oog voor de diversiteit van het christendom en raakte onder de indruk van de kracht van het gebed in de islam en de zuiverende werking van de ramadan. Ook Confucius en Boeddha liet hij tot zich doordringen.
Als hoogleraar globalisering aan de Katholieke Universiteit Brabant wist hij veel aandacht te genereren voor de samenhang tussen spiritualiteit, milieu, klimaat en duurzaamheid.
De politicus die internationaal faam verwierf en bekritiseerd werd vanwege zijn harde no-nonsensebeleid bleef zich krachtig ontwikkelen en wist een zorgvuldige balans te vinden waarbij zijn religieuze, politieke en maatschappelijke denken en doen in toenemende mate beheerst werden door ruimte voor betrokkenheid, diversiteit en duurzaamheid.
|
Buro: IG