Scheepsramp SS Mendi: Mtolo’s geest dwaalt nog altijd rond

  • 0

Op de militaire begraafplaats in het Zuid-Hollandse Noordwijk liggen de graven van vijf of zes Zuid-Afrikanen die afkomstig zijn van het Britse troepenschip de SS Mendi, dat op 21 februari 1917 schipbreuk leed voor de kust van het eiland Wight.

Bij deze scheepsramp kwamen 646 opvarenden om het leven. De meesten waren rekruten van het Zuid-Afrikaanse Native Labour Corps.

Noordwijker Mark Sijlmans is gefascineerd door de levensverhalen – de “kleine geschiedenissen”, zoals hij ze noemt – van de mannen die op de militaire begraafplaats in zijn dorp begraven liggen. 

Mark Sijlmans

Over Zuid-Afrika weet hij niet veel meer dan de gemiddelde Nederlander. Maar door zijn zoektocht naar de verhalen die achter de grafstenen schuilgaan, is hij op een bijzondere manier met het land en zijn inwoners verbonden geraakt.

De scheepsramp

De Mendi was op 25 januari 1917 uit Kaapstad vertrokken, met 823 manschappen van het Vijfde Bataljon van het Zuid-Afrikaanse Native Labour Corps aan boord. De Eerste Wereldoorlog was nog altijd a white man’s war.

De zwarte rekruten zouden achter de gevechtslinies ondersteunende taken verrichten.

Een wapen dragen mochten ze niet. Als ze tijdens de oorlog met een wapen zouden leren omgaan, zouden ze zich na terugkeer in Zuid-Afrika misschien tegen de blanke regering keren.

De Mendi had twee tussenstoppen gemaakt langs de kust van Afrika. Na een bezoek aan Plymouth in Zuid-Engeland zou het schip doorvaren naar zijn eindbestemming, Le Havre in Frankrijk.

SS Mendi, via Wikimedia Commons

Dit laatste deel van de reis was het gevaarlijkst, onder meer vanwege de aanwezigheid van Duitse onderzeeërs in het Kanaal. Daarom werd de Mendi begeleid door een torpedobootjager, de HMS Brisk.

Onderweg naar Le Havre belandde de SS Mendi in dichte mist. De kapitein hield zich keurig aan de voorschriften. Dat gold echter niet voor de kapitein van de SS Darro, een koelschip dat tussen Argentinië in Zuid-Amerika en Engeland voer. De Darro, die veel groter was, ramde de Mendi midscheeps. Binnen 25 minuten verdween de Mendi in de golven. Bijna 650 opvarenden – zowel bemanningsleden als rekruten van het Zuid-Afrikaanse Native Labour Corps – verdronken of bezweken in het ijskoude water.

De bemanning van de Brisk deed wat ze kon om de schipbreukelingen te redden. Het gekke is echter dat de Darro nog uren op een paar honderd meter afstand van het ramptoneel is blijven liggen, maar dat de kapitein en zijn mannen geen vinger uitstaken om de drenkelingen van de Mendi te helpen. Wisten ze op de Darro dat het grootste deel van de opvarenden van de Mendi zwart was?  

Mark Sijlmans acht het onwaarschijnlijk dat de kapitein van de Darro uit racistische motieven handelde. Hij wist immers helemaal niet wie zich aan boord van dat andere schip bevonden. Pas toen er twee sloepen met drenkelingen van de SS Mendi langszij kwamen, zou hij hebben kunnen zien dat daar ook mannen met een donkere huidskleur bij waren.

Sijlmans houdt het erop dat de kapitein van de Darro verlamd was door angst. Hij was vanuit Frankrijk onderweg naar Groot-Brittannië met een schip dat averij had opgelopen en een lading rottend vlees aan boord, via een zeestraat vol mijnen en Duitse U-boten. En nu had hij ook nog een ramp veroorzaakt…

Wat Sijlmans wel verbaast, is dat de kapitein van de Darro er zo licht van af komt. Zijn vaarbewijs wordt een jaar ingetrokken, en dat is het dan.

Een oorlog waarin alles anders moest

Dat er bij de ondergang van de Mendi zo veel doden vielen, zou volgens Sijlmans te maken kunnen hebben met het feit dat de Mendi geen oorlogsschip was. Het was een schip voor personen- en goederenvervoer dat voor de oorlog tussen het Verenigd Koninkrijk en Afrika had gevaren. Nadat het in 1916 door de Britse staat van de rederij was gehuurd, waren er in het ruim, dat vroeger alleen gebruikt werd voor de opslag van goederen, schotten aangebracht om slaapplekken voor de zwarte rekruten te creëren.

“Dat was het vervelende”, zegt Sijlmans. “Het schip was niet op zijn taak berekend. En die verbouwing mocht natuurlijk niet te veel kosten. Daardoor waren er na de botsing onvoldoende vluchtwegen. Stalen deuren en luiken raakten ontwricht en konden niet meer open … Of dat de omvang van de ramp in de hand heeft gewerkt? Het heeft in ieder geval niet geholpen.”

Je zou de ondergang van de SS Mendi in de context van de Eerste Wereldoorlog “ouderwets” kunnen noemen. Aanvaringen had je voor 1914 ook. Wat de Eerste Wereldoorlog anders maakte dan alle oorlogen die de wereld tot dan toe had gezien, was het geïndustrialiseerde karakter ervan. Machinegeweren. Gifgas. Tanks. Vliegtuigen. Onderzeeërs. Daardoor eiste de oorlog van ’14-’18 relatief meer slachtoffers dan de oorlogen uit het verleden.

Juist die schaalvergroting zorgde ervoor dat het Westen – het Britse Gemenebest voorop – anders ging denken over de omgang met zijn oorlogsdoden. De gevallenen die op de militaire begraafplaats in Noordwijk begraven liggen – 81 uit de Eerste Wereldoorlog en 52 uit de Tweede Wereldoorlog – zijn bijvoorbeeld lang niet allemaal aan de kust bij Noordwijk uitgespoeld. “Ook die vijf of zes Zuid-Afrikanen niet”, zegt Sijlmans.

Vóór de Eerste Wereldoorlog werd een gesneuvelde soldaat gewoonlijk haastig begraven op de plaats waar hij gevallen was. Zomaar langs de kant van de weg of ergens op een dorpskerkhof. In ’14-’18 was het aantal Britse soldaten dat in Frankrijk gesneuveld was echter zo groot, dat Frankrijk het niet meer aan kon. Tegelijk werd er door de families van de gesneuvelden een klemmend beroep op de Britse regering gedaan om hun jongens terug naar huis te brengen. Maar volgens de regering was dat operationeel en logistiek niet mogelijk; de aantallen waren te groot.

“Om de nabestaanden tegemoet te komen, werd toen gezegd: ze hebben samen gevochten, ze zijn samen gestorven, laten we ze dan ook samen begraven”, vertelt Sijlmans. Het idee ontstond om op een beperkt aantal plaatsen op het Europese continent grote militaire begraafplaatsen aan te leggen. Met graven die nooit meer verstoord zouden worden, in een prachtige omgeving, ontworpen door de beste architecten (onder wie Sir Herbert Baker) en landschapsarchitecten. De geliefde schrijver Rudyard Kipling, die zelf ook een zoon in de oorlog verloren had, werd ingezet om het idee van de oorlogsbegraafplaatsen aan de Britse bevolking te verkopen.  

De gevallenen zouden dus samengebracht – “geconcentreerd” – worden op een paar plaatsen in Europa. Een grote operatie, waarbij een belangrijke rol was weggelegd voor luitenant-kolonel Arthur Messer. Messer was een Britse architect die voor de oorlog zijn fortuin had gemaakt in Amerika. Tijdens de oorlog was hij eerst, samen met de bekende schrijver William Somerset Maugham, ingezet als ambulancechauffeur in Frankrijk. Terwijl Somerset Maugham daarna als spion voor de Britse geheime dienst ging werken, trad Messer in dienst bij de voorloper van de Commonwealth War Graves Commission.

Op basis van archiefmateriaal heeft Sijlmans Messers reis door Europa goed kunnen volgen. Vanuit Frankrijk, België en Nederland trok hij verder naar het noorden, naar Duitsland en Denemarken. “Messer ging persoonlijk alle kustgemeentes af”, vertelt Sijlmans, “maar hij liet ook via het Britse consulaat brieven sturen naar alle kustgemeentes van Nederland om te inventariseren hoeveel er begraven lagen, waar ze lagen en hoeveel het zou kosten om ze op te graven.”

De Britten wilden de lijken concentreren op vier plaatsen langs de Nederlandse kust: in Vlissingen, ’s-Gravenzande, Den Haag en Bloemendaal. Maar de gemeente Noordwijk was het niet eens met de keuze voor Bloemendaal. Daar lagen maar een paar soldaten begraven, terwijl Noordwijk er wel veertig had. Het merendeel was afkomstig van drie Britse oorlogsschepen, die op 22 september 1914 voor de kust van Scheveningen door een Duitse onderzeeër waren getorpedeerd. Het was misschien wel de eerste aanval door een onderzeeër in de geschiedenis. Nadat het eerste Britse oorlogsschip was geraakt, bleven de andere twee schepen dan ook liggen, omdat men dacht dat het eerste schip een mijn had geraakt. Zelfs nadat het tweede schip was getorpedeerd, bleef nummer 3 rustig liggen om de drenkelingen uit zee te vissen. Zo onbekend was de onderzeeboot als fenomeen!

Volgens Sijlmans zijn er gevallen bekend van mannen die die dag tot drie keer toe werden getorpedeerd en het nog steeds konden navertellen. “Maar er zijn er natuurlijk ook die het niet overleefd hebben.” In totaal vielen er 1459 doden, en daarvan spoelden er in het weekend van 3 op 4 oktober 1914 26 in Noordwijk aan. In de loop van de oorlog zouden er nog meer Britse soldaten bij Noordwijk uitspoelen en daar begraven worden – zo’n veertig in totaal. Noordwijk hád dus inderdaad al heel wat oorlogsgraven. Daarbij moet men toen al het potentieel voor het toerisme gezien hebben.

De Commonwealth War Graves Commission gaat overstag. Alle lichamen vanaf Katwijk in het zuiden en alles ten noorden van Noordwijk, tot en met het Waddeneiland Ameland, worden naar Noordwijk getransporteerd. Een schip dat de President Kruger heet, vaart vanaf Ameland via het toenmalige eiland Wieringen naar Den Helder en vervolgens naar IJmuiden. Lichamen uit de gemeenten ten zuiden van Den Helder worden over de weg naar Noordwijk vervoerd, en daar herbegraven.

Mtolo

Er liggen vijf of zes Zuid-Afrikanen op de militaire begraafplaats in Noordwijk begraven. Van de eerste vijf is bekend dat ze afkomstig waren van de SS Mendi. Uit de transportlijst van de Rotterdamse begrafenisondernemer Van der Toorn, die belast was geweest met het transport van de lichamen naar Noordwijk, valt af te leiden dat hij in dezelfde periode in hetzelfde gebied is aangespoeld als de mannen van de Mendi. Het is dan ook waarschijnlijk dat hij ook van de Mendi afkomstig was. Maar het valt niet vast te stellen of hij een bemanningslid was of een van de rekruten van het Native Labour Corps.

Slechts 28 van de 81 Eerste Wereldoorlog-slachtoffers op de begraafplaats in Noordwijk zijn geïdentificeerd. Doordat de lichamen lang in het water hadden gelegen, waren ze vaak onherkenbaar geworden. DNA-onderzoek bestond nog niet.

Sijlmans’ onderzoek beperkt zich tot mensen van wie wél een naam bekend is. Maar het blijft lastig meer over hun leven te weten te komen. “Het probleem is dat de mensen die hier liggen, vaak nog jong waren en geen kinderen hadden”, verduidelijkt hij. “Dus je moet het hebben van een broer die kinderen heeft gekregen en daar dan weer de kinderen van. Hoeveel weet jíj van de kinderen van de broer van je opa?” Wat het zoeken misschien íets makkelijker maakt, is dat er aan deze verre verwanten een tragisch verhaal vastzit dat misschien in de familieoverlevering is blijven voortbestaan.

Het graf van A. Leboche, een de rekruten van het SA Native Labour Corps, in Noordwijk / Foto: Elize Zorgman

Slechts 28 van de 81 Eerste Wereldoorlog-slachtoffers op de Noordwijkse begraafplaats zijn geïdentificeerd. Er liggen vijf of zes Zuid-Afrikanen. Van de eerste vijf – Mtolo, Leboche, Zenzile, Molife en Kazumula – is zeker dat ze afkomstig waren van de SS Mendi. De zesde is in dezelfde periode in hetzelfde gebied aangespoeld, dus het is waarschijnlijk dat hij ook van de Mendi kwam. Maar niemand weet of hij een bemanningslid was of een rekruut van het Native Labour Corps.

Sijlmans’ onderzoek concentreerde zich de laatste jaren vooral op Mtolo. Hij had namelijk het geluk in het Noord-Hollands Archief in Haarlem niet alleen Mtolo’s overlijdensbericht terug te vinden, maar ook een pasje met Mtolo’s naam, leeftijd en woonplaats erop. Mtolo bleek afkomstig uit Gane, de kraal van Chief Mafohla in het district Richmond in KwaZoeloe-Natal. In 1916 was hij ongeveer dertig jaar oud.

Het identiteitspasje van Sikaniso Mtolo dat door Sijlmans in het Noord-Hollands Archief in Haarlem werd aangetroffen

Aanvankelijk vond Sijlmans het lastig om vanuit Nederland informatie in te winnen bij Zuid-Afrikaanse instanties. Hij kreeg ook de indruk dat de archieven in Zuid-Afrika veel minder gedigitaliseerd waren dan die in Groot-Brittannië.

Op een dag kreeg hij echter een e-mail van ene meneer Mtolo die ergens op een ministerie werkte, met het verzoek om weer een andere meneer Mtolo te bellen. Het kostte hem de nodige moeite om meneer Mtolo aan de lijn te krijgen en toen het eenmaal lukte, kon hij hem nauwelijks verstaan. Meneer Mtolo bleek vrachtwagenchauffeur en toen Sijlmans hem belde, reed hij met open raam door een rumoerige stad, terwijl hij ook nog eens de radio aan had staan. Sijlmans merkte al snel dat de vrachtwagenchauffeur niets wist over een mogelijke voorouder die in Nederland begraven lag. Sijlmans deelde met hem de informatie die hij verzameld had. Op dat moment had hij er geen idee van hoeveel indruk zijn verhaal op de vrachtwagenchauffeur maakte.

Een tijdje later kreeg Sijlmans een boze e-mail van meneer Mtolo van het ministerie. De familie van de vrachtwagenchauffeur zag hém als hun enige toegang tot Mark Sijlmans in Nederland, omdat hij – anders dan zij – niet alleen over een telefoon, maar ook over e-mail beschikte. En nu bleven ze druk op hem uitoefenen. “Ik heb dezelfde naam, het zal vast familie zijn, maar ik ken die mensen helemaal niet”, zou hij later tegenover Sijlmans verzuchten.

 “Toen bleek dat mijn verhaal, zonder dat ik dat wist, heel wat had losgemaakt”, vertelt Sijlmans. “De vrachtwagenchauffeur was naar zijn familie gegaan en had hen verteld dat hun voorouder in Noordwijk begraven lag. Daarna waren ze buiten mij om gaan informeren hoe ze hem konden terughalen. Want, legde meneer Mtolo van het ministerie mij uit, anders krijgt hij geen rust. Volgens Mtolo’s nazaten was allerlei onheil dat in de familie speelde – vrouwen die niet zwanger raakten, mannen die hun baan verloren – te herleiden tot het feit dat ze geen goede zorg hadden verleend aan hun voorvader.”

In hun pogingen om Mtolo naar huis te brengen, was de familie gestuit op het besluit van het Britse parlement uit 1920 dat geen enkel lichaam teruggehaald zou worden – een besluit waarbij Winston Churchill nog een belangrijke rol heeft gespeeld. Dat besluit gold niet alleen voor Groot-Brittannië, maar ook voor de andere landen van het Gemenebest. “Daarbij was totaal geen rekening gehouden met andere culturen”, zegt Sijlmans nu.

Delvillebos

Via het Ditsong Museum for Military History in Johannesburg was Sijlmans vondst van Mtolo’s pasje ook doorgedrongen tot de beheerders van het Delville Wood Commemorative Museum in de buurt van Longueval in Frankrijk. In het Bois de Delville (“Delvillebos”, in het Afrikaans) vond in juli 1914 een veldslag plaats die duizenden Zuid-Afrikaanse soldaten het leven heeft gekost. Het museum werd, geopend in 1986, vertelt het verhaal van de duizenden Zuid-Afrikanen die hun leven hebben gegeven tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog en Zuid-Afrikaanse militaire interventies elders in de wereld.

Ná de politieke omwenteling in Zuid-Afrika in de jaren negentig ontstond de behoefte om het aandeel van zwarte Zuid-Afrikanen in deze geschiedenis beter zichtbaar te maken. Daarom werd in een van de vleugels van het gebouw een tentoonstelling over de SS Mendi ingericht. Bij de opening was Mtolo’s pasje een van de pronkstukken van de tentoonstelling.

Uiteindelijk moest het originele pasje weer terug naar het Noord-Hollands Archief in Haarlem. Overleg op ministerieel niveau haalde niets uit: als Nederland het pasje definitief aan het museum zou afstaan, zou een precedentwerking ontstaan. Het pasje dat nu in de vitrine ligt, is een fraaie replica.

De kleinzonen van Mtolo

Na de opening van de tentoonstelling in Delvillebos werd Sijlmans benaderd door een Zuid-Afrikaanse journalist, Shaun Smillie van The Times. Nadat Sijlmans Smillie had verteld dat hij graag meer wilde weten over Mtolo’s familie, ging Smillie op onderzoek uit. Het bleek dat er nog drie kleinzonen van Mtolo in leven waren. Smillie vloog naar Durban en reed met de kleinzonen via onverharde wegen naar de plaats waar Mtolo geboren is. Waar ooit zijn kraal moet hebben gestaan, is nu een houtplantage.

De kleinzonen van Sikaniso Mtolo / Foto: Khaya Ngwenya

Onderweg vertelden de kleinzonen aan Smillie dat ze nooit hebben geweten dat hun grootvader in Nederland begraven lag. Het enige wat ze wisten was “iets met zee en een boot en werk zoeken”. “En dat ‘ie spoorloos verdwenen was, niet dat ‘ie dood was”, zegt Sijlmans.

Volgens Mtolo’s kleinzonen heeft de familie nooit geweten dat hun grootvader op zee gestorven is. Sijlmans betwijfelt dit. Mtolo’s geboortestreek was eigendom van een blanke grootgrondbezitter wiens zoon ook op de Mendi verdronken was. Waarschijnlijk was Mtolo dus met de zoon van de baas meegegaan. De grondeigenaar zal ongetwijfeld geïnformeerd zijn dat zijn zoon, als officier in het Britse leger, was omgekomen. ‘Er werd ook een schadevergoeding uitgekeerd. Blanken kregen meer dan zwarten. Maar zwarten kregen ook wat geld.’ Sijlmans gaat er dus vanuit dat Mtolo’s weduwe of zijn kinderen van zijn dood op de hoogte waren geweest.

Toen bleek dat ze Mtolo’s lichaam niet zouden terugkrijgen, probeerden Mtolo’s kleinzonen zijn geest op een andere manier tot rust te brengen. Ze reden met een toverdokter in een taxibusje naar Durban gereden. Daar voerden ze op het strand een ritueel uit waarbij ze een kip offerden om de geest van Mtolo te vragen terug te komen naar het dorp. Volgens de traditie mocht er tijdens de terugrit naar het dorp niet gepraat worden. Alles ging goed tot ze vlak bij het dorp waren. Terwijl ze over een bruggetje reden, vloog de achterklep van het busje open. Waarop een van de kleinzonen uitriep: “De klep is open!”

“Duidelijker kan niet”, vat Sijlmans het drama samen. “Ten eerste is de klep open en is de geest verdwenen, en ten tweede heeft hij gepraat. Die geest wil dus niet.”

Stichting

Nu rest de kleinzonen nog maar een optie. Ze moeten naar Nederland om bij het graf in Noordwijk aan hun voorvader te vragen of hij met hen wil terugkeren. Anders, zeggen ze, blijft de ellende hun familie eeuwig achtervolgen.

Sijlmans voelt zich wel een beetje verantwoordelijk voor de onrust die hij Mtolo’s familie teweeg heeft gebracht. Hij zou de kleinzonen graag de kans willen geven naar Nederland te komen.

Inmiddels heeft hij ook het idee opgevat een documentaire over Mtolo en zijn kleinzonen te maken. Het verhaal van de Mendi is al vaker verteld. Waar het hem om gaat, is “dat menselijke verhaal, die botsing van culturen”.

Kranslegging tijdens de SS Mendi-herdenking op 21 februari 2018; links luitenant-kolonel Andrew Mafofololo, rechts ambassadeur Vusi Koloane / Foto: Elize Zorgman

Eind 2018 heeft Sijlmans samen met vrienden een stichting opgericht, de Mendi Foundation. Deze stichting moet de herinnering aan de SS Mendi en de mannen die bij deze tragedie zijn omgekomen, levend houden. Het primaire doel is nabestaanden naar de graven te brengen. In de documentaire en een boek zullen de persoonlijke verhalen van de slachtoffers gedocumenteerd worden. Op termijn zal ook geprobeerd worden tentoonstellingen en herdenkingen te organiseren en Mendi-beurzen uit te reiken.

Lees ook

Scheepsramp ss Mendi in Nederland herdacht

Buro: IG
  • 0
Verified by MonsterInsights
Top