Precies negentig jaar geleden verscheen het eerste album van Kuifje, tot vandaag een van de meest populaire strippersonages ter wereld. Zelfs in de meest onwaarschijnlijke landen, blijft zijn populariteit groot. Maar het huidig klimaat zorgt ervoor dat sommige van zijn werken toch met een meer kritisch oog bekeken worden.
In 1929, op 10 januari om helemaal precies te zijn, maakten de lezers van het Franstalig magazine 'Petit Vingtième' kennis met de figuur van Tintin (zijn oorspronkelijke naam in de taal van Molière dus). Ook zijn trouwe hond Bobby (originele naam: Milou) was toen al van de partij. En voor zijn eerste reis stuurde zijn geestelijke vader Hergé (de artiestennaam voor George Remi) hem naar Communistisch Rusland.
Velen zouden volgen: van Congo, over Latijns-Amerika, tot zelfs de maan. Zijn laatste trip heeft hem naar de Picaros gebracht, dat gebeurde in 1976. Na dit laatste album waagde Hergé zich nog wel aan enkele projecten, maar eigenlijk was hiermee de reeks afgerond. Tijdens zijn leven benadrukte hij met zijn heengaan ook een einde zou komen aan het personage. Begrijp: niemand anders mag Kuifje 2.0 beginnen tekenen. Dit stond ook in duidelijke bewoordingen in zijn testament te lezen.
Het einde op papier, verhinderde echter niet dat de reporter met de kuif in een verfilming van Steven Spielberg een nieuw leven in de film kreeg. In totaal zou Hergé 23 Kuifje-verhalen publiceren. Drie jaar na zijn overlijden werd het onvoltooide “Kuifje en de Alfa-kunst” postuum uitgegeven.
Alfred Hitchcock van de strip
Negentig jaar na “Kuifje in de Sovjetunie” is het personage goed voor 250 miljoen albums, vertaald in verschillende talen. Het zouden er in totaal 120 moeten zijn, dialecten inbegrepen. Zijn fans vind je in alle leeftijdsgroepen, maar ook en niet in het minst bij collega’s die er geen geheim van maken zich door hem te hebben laten inspireren. Naar aanleiding van deze 90ste verjaardag werden een aantal onder hen ondervraagd. Het leverde enkele leuke getuigenissen op. En een vergelijking die er mag zijn: “Wat Alfred Hitchcock heeft gedaan voor films, deed Hergé voor strips: hij legde de standaard vast. Zijn werk is de Bijbel van het beeldverhaal” (Het Nieuwsblad, 10 januari 2019).
Sommige van zijn fans zijn ook bereid diep in hun beurs te tasten voor origineel werk. Zo betaalde in 2014 een verzamelaar voor een oefenschets van Hergé met 34 tekeningen zomaar even 2,6 miljoen euro. Twee jaar eerder had een fan 1,3 miljoen euro over voor een originele zwart-wit cover en in 2016 ging één originele tekening uit “De Scepter van Ottokar” voor één miljoen euro onder de hamer. En voor de liefhebbers: in Louvain-la-Neuve, enkele tientallen kilometers bezuiden Brussel, is een ruim voorzien Hergé-museum te vinden. Bezoekers, die komen er van heinde en ver. Via Facebook kon immers vastgesteld worden dat er grote fan-gemeenschappen bestaan in Bangladesh, Indonesië, India en China. Sinds 2001 zijn ook bijna alle albums naar het Chinees vertaald.
Racisme...
2019 is dus het Kuifjejaar, met zo'n 300 activiteiten op het programma, het gros buiten België. Het startsein werd wel in Brussel gegeven, wat onmiddellijk leidde tot enkele stevige debatten. Want als niemand de waarde van Kuifje en diens geestelijke vader Hergé voor de strip als dusdanig kan miskennen, is de manier waarop vooral Congo en de (zwarte) plaatselijke bevolking voorgesteld wordt weinig flatterend. Ronduit racistisch menen sommigen, wat enkele jaren geleden tot een rechtszaak heeft geleid. Op zich trok de eisende partij aan het kortste eind, aan de gevoeligheid van de kwestie veranderde dit weinig, integendeel.
...en nuance
Tijdens de openingsactiviteit in het Brusselse stadhuis nuanceerde Professor Philippe Godin, voormalig secretaris van de Stichting Hergé en dé Kuifje-specialist bij uitstek, het een en ander. Hij plaatst de figuur van Kuifje vooral in de tijdsgeest. “In mijn nieuw boek leg ik de vinger op de wonde van toestanden die in de 21e eeuw onmogelijk lijken,” zegt Goddin in het weekblad BRUZZ.
“Ze zijn gedragsafwijkend, betreurenswaardig en zelfs revolterend. Niet dat ik Hergé zou beschuldigen van enig racisme, wel wil ik helderheid schetsen over de maatschappij van de jaren 1930 van Hergé. Het beeld dat Hergé schetste, is gelukkig niet meer dat van vandaag, als we Kuifje in de sovjets, Kuifje in Congo en vooral Kuifje in Amerika aanhalen. De context vraagt om verduidelijking. (…) We mogen een en ander niet vermengen. Wat Hergé tekende voor magazines en losse publicaties, was ‘in opdracht’ als tekenaar. Als een missionaris zwarten aanspreekt die houten afgoden vereren, dan kon Hergé dat alleen maar uitbeelden als tekenaar, trouwens heel realistisch en mooi (verwijzend naar zwarte krijgers, red.). Of Hergé wist wat zich op die missieposten werkelijk afspeelde, daar heeft iedereen het raden naar. Hij had een beperkte documentatiemap, was nooit in Congo geweest.”
Buro: MV