Historicus J.S. Bergh heeft jaren gewerkt aan het verzamelen, annoteren en vertalen van Paul Krugers toespraken en brieven. Die zijn nu uitgegeven in twee kloeke delen, één in Krugers oorspronkelijke “Hooghollands”, en een in Engelse vertaling. Dankzij de Engelse vertaling kan een breed publiek binnen en buiten Zuid-Afrika nu ook van Krugers denkbeelden kennisnemen.
Paul Kruger. Zijn naam ligt niet meer op ieders lip, zoals 120 jaren geleden toen hij wereldnieuws was. Maar hij staat nog op het Kerkplein in Pretoria en kijkt naar de mensen aan zijn voeten, zwart, wit, bruin. En elk boek over de geschiedenis van Zuid-Afrika, van Engeland, over de wereldgeschiedenis in de negentiende eeuw, noemt hem. Hij wordt daarin wel verschillend beoordeeld. Voor veel mensen was en is Kruger een held, een tragisch slachtoffer van hebzucht en imperialistisch machtsstreven, een vrijheidsstrijder. Voor anderen was hij een koppige zeventiende-eeuwse patriarch, tegenstander van de vooruitgang, verdwaald in de twintigste eeuw. En voor weer anderen een koloniaal bezetter, slavenbezitter en racist.
Van plattelandsgemeenschap tot wereldstad
Elk mens heeft recht op zijn beoordeling op grond van kennis van zijn woorden en daden en binnen de kaders van zijn tijd. Over Kruger gaan veel verhalen en anekdotes rond en hij was ook zelf een goed verteller, zoals zijn Gedenkschriften aangeven. Maar om hem echt te beoordelen, is het nodig te lezen wat hij zei in de Volksraadsvergaderingen, tijdens toespraken op allerlei bijeenkomsten, en in zijn brieven, en de telegrammen ter aansporing uit de eerste oorlogsmaanden van 1899 en 1900. Maar dat is allemaal in het Nederlands en niet allemaal voor ieder gemakkelijk toegankelijk, en voor een internationaal publiek van onderzoekers en schrijvers al helemaal niet. Bovendien: het meeste was gesproken tot een publiek. Maar hoe sprak en schreef Kruger in kleinere kring? Hoe was Kruger zonder anekdotes en verhalen?
Gedurende vele jaren verzamelde prof. dr. J.S. Bergh (Universiteit Pretoria) de brieven en toespraken van Kruger. In 2017 verscheen een selectie: Paul Kruger. Toesprake en korrespondensie 1881-1900. Dit boek begint met Krugers toespraak (namens het Driemanschap dat de Transvaalse onafhankelijkheid uitgeroepen had) op de eerste bijeenkomst van de vrije Volksraad op 10 augustus 1881, en eindigt met Krugers Proclamatie toen hij uit de Transvaal vertrok en in ballingschap ging, op 8 september 1900. Teksten uit twintig jaren leiderschap in de Zuid-Afrikaansche Republiek. In 1881 was “de ZAR” nog een achterlijke plattelandsgemeenschap in het binnenland van zwart Afrika. Maar door de vondst van goud in 1886 en de daaropvolgende groei van Johannesburg werd de kleine republiek het middelpunt van zuidelijk Afrika, met jaren vol uitdagingen door versnelde modernisering, de toevloed van Uitlanders en toenemend agressief Engels imperialisme.
Toen Kruger in 1880-1881 de leiding over de ZAR op zich nam, had hij echter al dertig jaar lang deelgenomen aan het publieke leven in de Transvaal. En zijn rol in Zuid-Afrika eindigde niet in september 1900, toen hij in ballingschap ging. Integendeel, hij was symbool van zijn land en volk lijdend onder onrecht en geweld, en zijn sterven in ballingschap maakte zijn boodschap van een vrije Afrikaner republiek onweerlegbaar. Daarom presenteerde professor Bergh, naast de hiervoor genoemde Nederlands-Afrikaanse uitgave uit 2017, het hele leven van Kruger, van Voortrekkerszoon tot staatspresident in ballingschap in 2018 ook nog eens aan de Engelstalige wereld: Paul Kruger Speeches and Correspondence, 1850–1904, meer dan duizend bladzijden brieven en toespraken.
Een verrassende kennismaking
Kruger werd in 1835 geboren in een familie van trekboeren zonder vaste woonplaats, en hij werd gedoopt in Cradock (Kaapkolonie). Op tienjarige leeftijd ging hij met zijn ouders in de groep van A.H. Potgieter op Grote Trek, de Kaapkolonie uit, Transoranje door. Zuidelijk Afrika was in de jaren 1820 en 1830 op drift: de expansie van het Zoeloerijk van Shaka en van de Matabelen (Ndebele) van Mzilikazi veroorzaakte oorlogen, plunderingen en het onderwerpen van de verliezers, een volksverhuizing zelfs (Mfecane). Kruger was aanwezig bij het gevecht van de Voortrekkers bij Vegkop tegen de impi’s van Mzilikazi in oktober 1836, en woonde vanaf 1838 in Potchefstroom. In 1842 trouwde hij en kreeg hij een plaas in het Rustenburgse. Opnieuw volgde hij Potgieter, dit keer naar Lydenburg (1845). Daar overleed zijn vrouw, waarop hij terugging naar Rustenburg, als jager en boer. Hij trouwde in 1847 opnieuw, nu met Gezina du Plessis, een nichtje van zijn eerste vrouw.
De bundel Speeches and Correspondence opent met een eigenhandige brief van Kruger van 12 maart 1850. Een verrassende kennismaking, want volgens zijn biograaf D.W. Krüger heeft Paul Kruger hooguit drie maanden formeel onderwijs van een schoolmeester gehad en veel mensen dachten en denken dat Kruger een halve analfabeet was: hij kon wel lezen (althans de Bijbel), maar de hanenpoten van zijn handtekening zouden aangeven dat hij niet kon schrijven, bovendien wist men dat hij zijn brieven dicteerde (en een secretaris maakte er dan een goede brief van). Maar deze brief is eigenhandig, en Bergh noteerde in de bundel bij elke brief van Kruger of ze eigenhandig was, of wie de secretaris was, en of Kruger zelf een handtekening eronder zette. Berghs acribie leert dat Kruger tot 1858 al zijn brieven persoonlijk schreef; in dat jaar werd hij aangesteld als assistent-commandant-generaal en kreeg hij een secretaris. Maar ook later schreef hij wel eigenhandig persoonlijke brieven.
Een tweede verrassing die deze eerste brief oplevert, is dat Kruger die schreef namens een aantal medeburgers uit de buurt aan de Volksraad te Lydenburg, met bezwaren tegen de besluitvorming rondom de benoeming van een commandant-generaal. Krugers brief was goed geconcipieerd en had een duidelijke doelstelling met goede argumentaties. Het is duidelijk het schrijven van een politicus die de materie kende en medestanders had verworven. En tenslotte: Kruger was nog geen 25 jaar oud toen hij deze brief schreef.
In het centrum van de macht
Trekken, vechten, leven van de jacht, een plaas opbouwen: dat was de schoolgang van Paul Kruger. Maar de brief van maart 1850 ging over procedures, regelingen, wetten en functies, “good governance”. Jong, maar ervaren, intelligent, man met gezag. Die brief beoogde de eenheid en rust in Transvaal, waar uiteenlopende groepen tegenover elkaar stonden. Pas halverwege de jaren 1860 werd eenheid tussen de Transvalers bereikt, waaraan Kruger een belangrijke bijdrage leverde. Het bracht Kruger ook naar het centrum van de macht in de jonge republiek: assistent-commandant-generaal in 1858, commandant-generaal in 1863. Opmerkelijk is dat wel. Hij was jong en arm (zijn zoeken naar financiële zekerheid was duidelijk, tegenstanders spraken later over nepotisme en omkoperij); en terwijl de Grondwet van 1852 het lidmaatschap van de Nederduitse Hervormde staatskerk een vereiste verklaarde tot het burgerschap, werd Kruger in 1859 mede-stichter van de Gereformeerde (“Dopper”) Kerk. Hoe orthodox en traditioneel Kruger ook was, en hoe hij ook met stelligheid bleef volhouden dat de ZAR een protestants-christelijk land was, het is niet het Oudtestamentische Israël, en Joden en katholieken kunnen burgerrecht krijgen. En dus opende hij een synagoge, verzette zich tegen pogingen staatssecretaris dr. W.J. Leyds te ontslaan omdat hij slechts formeel kerklid was, en had hij een katholieke lijfarts.
Het standbeeld van Paul Kruger voor de Oude Raadzaal in Pretoria (Foto: Hansm [CC BY-SA 3.0], via Wikimedia Commons)
Als commandant-generaal was Kruger vooral bezig met het opleggen van de Pax Transvalia. Er woonden verscheidene zwarte stammen binnen of aan de grenzen van de ZAR. Niet altijd was hun verhouding met hun buren goed. Vaak ging het over grondbezit, over jachtvelden, vee. Lever de gevangen gehouden blanke vrouw binnen een dag uit, anders val ik aan, liet Kruger in 1858 een stamhoofd weten die een aantal plase had vernietigd. Daarna kunnen we met elkaar praten. Dat resulteerde in een vredestraktaat: geef alle geroofd vee terug en betaal de kosten, en er is vrede. Ik wil geen bloedvergieten, vertelde hij de afgevaardigden van een ander stamhoofd en de betrokken Boer-buurman. Jullie moeten ophouden elkaar te plagen; er moet een duidelijke grens zijn tussen beiden, de stam moet de berg met vele grotten (die al te gemakkelijk een veilig plaats voor rovers en hun buit kunnen bieden) niet meer bewonen, en jullie moeten ophouden elkaars vee te stelen. En de Boeren moesten de zwarte vrouwen en kinderen, in voorgaande gevechten gevangen genomen, naar huis sturen (op een paar weeskinderen na, die mochten ingeboekt worden, d.w.z. dat de boer de verantwoordelijkheid nam om ze te verzorgen, waarna ze later aan het werk gezet konden worden tot hun 25ste). Krugers optreden was duidelijk: het gezag van de wet en van afspraken, grenzen stellen, geweld toepassen pas als praten over de problemen niet lukt. Hij had daarbij oog voor de belangen van de zwarte bevolking, gaf hun ook advies, zoals aan zijn buurman, de hoofdman van de Bafokeng.
Begin 1877 stond Kruger kandidaat voor de verkiezing van staatspresident, en de Volksraad benoemde hem tot vicepresident. Tevergeefs weerlegde hij de Britse klachten (wanbeheer, onderdrukking van de Engelse burgers of buitenlandse goudzoekers, de zwarte stammen – in de bundel bladzijden lange discussies van Kruger en de landsadvocaat dr. E.J.P. Jorissen met Engelse ambtenaren). Een dag voor de formele annexatie van Transvaal door Engeland benoemde de Volksraad Kruger tot leider van de delegatie voor onderhandelingen met Engeland en het zoeken van steun van andere staten. Later dat jaar reisde hij met Jorissen naar Londen, onderhandelde met de minister van Koloniën, en bezocht daarna Nederland. In 1878 bezocht hij Londen opnieuw, samen met generaal P.J. Joubert. In 1880 bereidden Kruger, Joubert en oud-president M.W. Pretorius de bijeenkomst te Paardenberg voor, en werd daar 16 december 1880 de onafhankelijkheid geproclameerd. De Britse tegenstand werd verslagen, de onafhankelijkheid erkend en Kruger werd gekozen tot staatspresident (1883).
Een indrukwekkend resultaat
Paul Kruger Speeches and Correspondence is een imponerend werk, en bepaald niet alleen vanwege de omvang. Teksten van toespraken en brieven verzamelen, dat klinkt gemakkelijk. Er waren al uitgaven van brieven (door S.P. Engelbrecht) en toespraken (door J.S. du Plessis). Maar aan wie schreef Kruger eigenlijk? Waar vindt men die brieven van Kruger nu? Kruger schreef soms aan collega’s en tegenstanders, overwegend aan instanties en overheidsfunctionarissen, ook zwarte, stamhoofden vooral. Er zijn een paar familiebrieven uit zijn ballingschapstijd, om te beginnen met een telegram van twee woorden aan zijn vrouw (die op 21 juli 1901 te Pretoria overleed) na zijn vertrek naar Europa; hij schreef haar enkele brieven, zij ontving slechts een lege envelop.
Kruger kende het belang van spreken met en tot zijn kiezers, volgelingen en tegenstanders. Hij sprak graag en veel en soms lang, in de Volksraad en op bijzondere gelegenheden, en als kandidaat en president op bijeenkomsten in alle hoeken en gaten van de Zuid-Afrikaansche Republiek, maar na 1877 ook buiten Transvaal, in de Kaapkolonie en Europa (zijn eerste Europese publieke toespraak was op 19 september 1877 aan de Theologische School te Kampen!). Kruger was een knap en boeiend spreker, maar hij sprak nooit van papier, dus de lijn van zijn betoog was niet altijd recht en de reacties van het publiek dwongen hem tot improviseren. Bergh moest dus niet alleen zoeken naar verslagen in (regionale) kranten uit binnen- en buitenland, maar ook proberen na te gaan hoe correct en betrouwbaar Krugers woorden werden doorgegeven. Zoeken, selecteren, annoteren, vertalen. Het resultaat is indrukwekkend.
Nog een opmerking: het is te verstaan, dat het originele Nederlands van Krugers brieven en toespraken niet werd afgedrukt. Om te zien hoe Kruger omging met het “Hooghollands” moet men de (opgegeven) brontekst opzoeken, die vaak maar niet altijd is te vinden in de bundel 1881–1900.
.............
- S. Bergh, Paul Kruger. Toespraken en korrespondensie van 1881–1900. Pretoria, Protea Boekhuis, 2017. 598 blz. ISBN: 9781485305743.
- S. Bergh, Paul Kruger. Speeches and Correspondence, 1850–1904 (Boekenfontein, Universiteit van Pretoria; Pretoria 2018, 1087 blz.). Een heruitgave is verschenen bij Kraal Uitgewers.
.............
Buro: IG