Op 6 december vond de 48e Huizingalezing plaats in de Pieterskerk in Leiden. Deze lezingen worden sinds 1972 georganiseerd door de faculteit Geesteswetenschappenfaculteit van de Universiteit Leiden ter nagedachtenis van historicus en cultuurfilosoof Johan Huizinga (1872-1945).
Na eerdere lezingen door grote namen als Noam Chomsky, Susan Sontag en Ian Buruma was de beurt dit jaar aan kunstenares Marlene Dumas.
Dumas werd geintroduceerd door Jaap Goedegebuure, voorzitter van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Hij noemde Dumas “wereldwijd een van de belangrijkste kunstenaars” en prees haar taboedoorbrekende werk waardoor grenzen vervagen. Na deze korte introductie was het woord aan Dumas zelf.
Bij aankomst in de Pieterskerk hadden alle bezoekers al een boekje gekregen met de tekst van de lezing. Dumas gaf meteen aan het begin van de lezing aan dat dit boekje niet per se gezien moest worden als de lezing, maar meer als “aantekeningen die ooit nog een lezing kunnen worden”. Desalniettemin is ze voor een groot deel van de avond trouw gebleven aan de geschreven tekst.
Dumas begint met het scheppen van een beeld van “de kunstenaar als twijfelaar, verbeelder van gelijktijdigheden, van contradictie en paradox”. Ze hekelt de behoefte van musea om overal maar teksten bij te willen plaatsen, maar die moeten dan wel “publieksvriendelijk” zijn, zonder moeilijke woorden. Dit verzet tegen eenduidigheid zal een belangrijk thema in haar lezing blijken.
............
Marlene Dumas: “Ik wil meeschrijven aan mijn eigen geschiedenis.”
............
Op grote schermen door de kerk heen worden tijdens de lezing kunstwerken en gedichten getoond waarnaar Dumas verwijst. De eerste is een poëzieposter met een gedicht van Jan Arends en met beeld van Dumas zelf. De relatie tussen woord en beeld intrigeert Dumas. Ze relateert dit zelf aan haar opvoeding: tot haar 23e jaar kende ze kunst vooral uit boeken, “boeken die voor mij selecties, beschrijvingen en waardeoordelen maken”.
De selectie waar ze toegang toe had, stond sterk onder invloed van de censuur van het apartheidsregime. Deze beperkte blik, waarbij de identiteit van de kunstenaar de ervaring van het kunstwerk sterk beïnvloedt, is iets wat haar nog steeds bezighoudt: “Zoals een gemiddeld persoon niet langer dan negen seconden naar een schilderij kijkt, zo worden de meeste boeken veroordeeld zonder echt gelezen te zijn. Of omdat men denkt te weten waarvoor de kunstenaar staat, zal het werk ook wel zo zijn en niets anders.”
Dumas wil zich verzetten tegen deze interpretatie van buitenaf: “Ik schrijf over mijn eigen werk omdat ik voor mezelf wil spreken. Ik ben misschien niet de enige autoriteit, of de beste autoriteit, maar ik wil meeschrijven aan mijn eigen geschiedenis.”
Wat volgt is een analyse van enkele werken waarbij de kunstenaar zich volgens Dumas verzet tegen de heersende manieren van betekenisgeving. Ze haalt Dreyer’s La Passion de Jeanne D’Arc aan en enkele schilderijen van Rembrandt, Het offer van Abraham en Lucretia.
In alle drie de gevallen kiezen de kunstenaars ervoor om te focussen op een ander thema dan verwacht wordt: niet Jeannes militaire successen, maar haar martelaarschap. Niet Abrahams vroomheid, maar de amoraliteit van God. Niet het voyeurisme, maar het gevolg van machtsmisbruik.
“‘Betekenis’ wordt verwácht van een beeld”, waar Dumas zich tegen verzet met haar eigen schilderij Waiting for Meaning. “Het beeld mag van mij in zijn openheid, onvoltooid in betekenis blijven. Ik wacht niet en leg mij niet neer bij het vastleggen van één betekenis.”
Dumas’ lezing is een pleidooi om met een open blik naar verschillende kunstvormen te kijken en de invloed van ideeën over de kunstenaar daarbij kritisch te onderzoeken. Alhoewel ze aan het eind van haar verhaal nog verwijst naar kunstenaar Stanley Brouwn, die zelf elke vorm van publiek optreden schuwde om te voorkomen dat zijn persoon de interpretatie van zijn kunst zou beïnvloeden, treedt ze voor die benadering te veel op de voorgrond met haar eigen visies. Wat ze echter wel doet, is oproepen om kunst minder eenduidig te interpreteren dan waar de ideeën over de kunstenaar in de eerste instantie misschien toe uitnodigen.
Het boekje met onder andere de volledige tekst van de lezing is te koop in de webshop van Elsevier Weekblad.
Buro: IG