Vlaanderen in honderd verhalen

  • 0

Karim Van Overmeire is niet alleen politicus (Vlaams Volksvertegenwoordiger, Schepen in de stad Aalst), hij is ook – en vooral – een man met een grote historische belangstelling.

Samen met co-auteurs Tomas Roggeman en Maarten Vanderbeke schreef hij “Honderd keer Vlaanderen – Straffe verhalen over het volk tussen Noordzee en Maas”, een bundeling van wetenswaardigheden, sommige wel erg verrassend, over Vlaanderen.

Een gesprek.   

Karim Van Overmeire: “We proberen met onze verhalen de meest uiteenlopende invalshoeken te bewandelen” (Foto: Doorbraak, Karim Van Overmeire)

Het is een obligate waarom-vraag die bij vrijwel elk boek dat van de persen rolt gesteld kan worden: waar ontstond de idee?

Enkele jaren geleden was ik in Bretagne op vakantie. In een winkeltje vond ik een boekje “Fier d’être Breton - 100 bonnes raisons”. Dat boekje lijkt helemaal niet op het werk dat we nu uitgeven: het was een doorlopende tekst, gedrukt op goedkoop papier en zonder illustraties. Het vertelde de geschiedenis van Bretagne met de klemtoon op wat het land en de mensen speciaal maakt en wat de Bretoenen voor de wereld betekend hebben.

Bij mijn weten bestond er geen gelijkaardig werk over Vlaanderen, alhoewel daar misschien wel interesse voor zou zijn. Eerlijk gezegd, het idee heeft een hele tijd moeten rijpen. Ik heb er Tomas Roggeman en Maarten Vanderbeke over aangesproken omdat ik niet wou opgesloten blijven in mijn eigen interessesfeer. We hebben met ons drieën ook heel wat andere mensen aangesproken met de vraag wat Vlaanderen of “Vlaming zijn” voor hen betekent. Ook over de vorm hebben we lang nagedacht: één lang verhaal of honderd korte stukjes? Ernstig of humoristisch?

Ondertussen had ik ook Jean-Pierre Swirko leren kennen: een professionele fotograaf met een duidelijke eigen kijk op de dingen. Zijn foto’s vertellen hetzelfde verhaal op een andere manier. Ik merk dat er duidelijk interesse is voor het boek. Meer nog, dat er op één of andere manier nood aan is. We leven immers in “identitaire tijden”. Het individu geniet in Europa van een ongekende welvaart en vrijheid, maar tegelijk is er een grote ontevredenheid en zelfs onbehagen. Dat is vooral omdat we los zand zijn, twijfelende en zoekende hyper-individualisten. Een boek als dit kan hopelijk helpen. We zijn als Vlamingen niet alleen 6,5 miljoen individuen maar ook een gemeenschap. De verhalen van ons boek, zijn luchtig en met een knipoog geschreven, maar ze dienen ook als cement.

De auteurs in aanwezigheid van Vlaams Minister-President Geert Bourgeois en uitgever Karl Drabbe. Van links: Geert Bourgeois, Maarten Vanderbeke, Karim Van Overmeire, Tomas Roggeman en Karl Drabbe (Foto: Doorbraak)

Jullie hebben afgeklopt aan precies honderd verhalen. Hoe arbitrair was dit? 

Schrijven is schrappen. Dat weet iedereen die schrijft. Tijdens onze brainstorm-sessies doken er veel meer onderwerpen op. Je moet dan streng durven zijn. Heel wat verhalen zijn gesneuveld zelfs nadat ze al helemaal uitgeschreven waren. Door Tomas en Maarten bij het project te betrekken, had ik wel twee jonge kerels met een goede pen aan boord gehaald maar we waren natuurlijk ook drie Oost-Vlamingen met een meer dan gemiddelde interesse in geschiedenis. Het gevaar bestond dan dat we honderd geschiedenislesjes over Aalst en Dendermonde kregen.

Bijgevolg hadden we veel aandacht voor een goede geografische spreiding en maakten we ruimte voor onverwachte niet-historische invalshoeken: een kookboek, computer games, mode-ontwerpers, DJ’s, stripverhalen,... en zelfs bananen, Santa Claus en snoepgoed. De uiteindelijke selectie gebeurde trouwens niet enkel door de auteurs. We konden beroep doen op een dozijn collega’s, vrienden en familieleden die we om een streng oordeel vroegen. Kill your darlings, zegt men in het Engels. En heel wat darlings zijn niet tot voorbij deze jury geraakt.

En als je zelf een top drie van je darlings mag selecteren… 

Het is echt moeilijk om een selectie te maken omdat we heel wat invalshoeken hebben: historische verhalen, Vlaamse uitvinders, Vlaanderen en zijn buurlanden,… Ik maak me sterk dat er ook voor niet-Vlamingen heel wat interessante weetjes te lezen zijn. Zo bijvoorbeeld het feit dat het enige kunstwerk dat zich buiten de Aarde bevindt – met name op de maan – door een Vlaming is ontworpen. Of het verhaal achter Flanders Fields dat verwijst naar de Eerste Wereldoorlog, waar ook Zuid-Afrikanen bij betrokken waren. Of het feit dat cricket, zo populair in de landen van de voormalige Commonwealth, eigenlijk een Vlaamse uitvinding is… Dit boek is geschreven voor alle Vlamingen maar ook voor iedereen die Vlaanderen en de Vlamingen beter wil leren kennen.


 

Te bestellen

https://winkel.doorbraak.be/33-honderd-keer-vlaanderen.html


 

Lees hier drie verhalen (“Honderd keer Vlaanderen – Straffe verhalen over het volk tussen Noordzee en Maas”)

1. Vlamingen op de maan ‒ Het enige kunstwerk buiten de aarde werd gemaakt door een Vlaming

Er is nog geen Vlaamse raket die Vlaamse ruimtevaarders op de maan heeft gezet, maar met twee astronauten, een van de belangrijkste raketwetenschappers, het enige kunstwerk op de maan en een aantal bedrijven die in de ruimtevaart actief zijn, is de Vlaamse bijdrage aan de ruimtevaart toch aanzienlijk. 

Wie het over Vlaanderen en ruimtevaart heeft, moet Dirk Frimout en Frank De Winne vermelden. Dirk Frimout werd in 1941 geboren in Poperinge en volgde een ingenieursopleiding. In 1977 stelde hij zijn kandidatuur als astronaut. In 1992 werd hij de eerste Vlaming in de ruimte. Hij cirkelde met de Spaceshuttle Atlantis 143 keer om de aarde. De Gentenaar Frank De Winne volgde een opleiding als gevechtspiloot. Hij werd in 1998 op zevenendertigjarige leeftijd geselecteerd als ruimtevaarder voor de ESA. Hij verbleef in 2002 ruim acht dagen aan boord van het internationale ruimtestation ISS. In 2009 ging hij voor de tweede keer de ruimte in, ditmaal voor een verblijf van zes maanden in het ISS. Na het vertrek van de Rus Padalka uit het station was De Winne gedurende drie maanden commandant van het ISS. Hij was de allereerste niet-Amerikaan of niet-Rus die deze eer kreeg.

De belangrijkste Vlaamse bijdrage aan de ruimtevaart is misschien wel de minst bekende. Karel Jan ‘Charlie’ Bossart had als wetenschapper een even grote invloed en verdienste inzake ruimtevaart als Wernher von Braun of Sergei Koroliov. Dat Bossart niet even bekend is, heeft alles te maken met het feit dat hij bijna uitsluitend aan geheime militaire projecten werkte. Karel Jan Bossart werd in 1904 in Antwerpen geboren en studeerde mijnbouwkunde aan de Brusselse universiteit. De Belgian American Education Foundation bood hem aan om verder te studeren aan het befaamde Massachusetts Institute of Technology. Bossart kreeg in 1936 het Amerikaans staatsburgerschap. Hij ging werken voor de vliegtuigbouwers Sikorsky en Convair. Na de Tweede Wereldoorlog werd hij betrokken bij het Project MX-774, dat de technologie van de Duitse V2 wilde gebruiken om tot een Amerikaanse intercontinentale raket te komen. Het project werd halverwege stopgezet bij gebrek aan financiële middelen. De ideeën van Bossart zouden later wel nog gebruikt worden in de Thor- en Titanraketten.

Toen de Sovjets in 1949 hun eerste atoombom testten en bovendien een voorsprong leken op te bouwen inzake rakettechnologie, was er ineens opnieuw geld. Bossart kreeg de leiding over het geheime project MX-1593, dat de basis vormde voor de Atlasraketten. De militaire versie van de Atlas-raketten zou gelukkig nooit worden ingezet. De Atlas-raketten werden wel gebruikt om de eerste Amerikaanse astronauten in een baan rond de aarde te brengen en om de missies naar Mars, Venus, Jupiter en Saturnus te realiseren. De Atlas was de enige raket die de opdrachten aankon. Bossart kreeg voor zijn werk verscheidene onderscheidingen. Hij overleed in 1975 in San Diego. Van een heel andere orde is ‘Fallen Astronaut’: een aluminium beeldje van een astronaut. Het is 8,5 cm groot en werd gemaakt door de Vlaamse kunstenaar Paul Van Hoeydonck. Tijdens de Apollo 15-missie in 1971 legde astronaut David Scott het beeldje op de maan als eerbetoon aan veertien omgekomen astronauten en kosmonauten. Het is wel straf dat het enige kunstwerk dat zich buiten de aarde bevindt, gemaakt werd door een Vlaamse kunstenaar.

> Er bestaan slechts enkele replica’s van het beeldje ‘Fallen Astronaut’. Een ervan bevindt zich in het Vlaams Parlement 

> 31 Vlaamse bedrijven, onderzoeksen onderwijsinstellingen die actief zijn in de ruimtevaart, hebben zich verenigd in de vzw ‘De Vlaamse ruimtevaartindustrie’ (VRI). De tewerkstelling in de Vlaamse ruimtevaartsector wordt geschat op 1 200 directe werkplaatsen. 

> De Koninklijke Militaire School vernoemde haar grootste auditorium naar astronaut Frank De Winne.


 

2. In Flanders Fields ‒ Het gedicht van een Canadese arts over klaprozen naast een graf maakte Vlaanderen bekend in de hele wereld

In het Engelstalige deel van de wereld is Vlaanderen vooral bekend door ‘Flanders’ Fields’: de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog. Deze benaming vond ingang door het oorlogsgedicht ‘In Flanders Fields’, dat geschreven werd door de Canadese dokter John McCrae. 

John McCrae was een arts en dichter uit Ontario, Canada. Op 41-jarige leeftijd nam hij dienst in het Canadese leger, dat in de Eerste Wereldoorlog aan de zijde van de geallieerden tegen de Duitsers vocht. McCrae koos toch voor een gevechtseenheid, hoewel de medische dienst voor de hand lag door zijn leeftijd en opleiding. Hij was trouwens niet aan zijn proefstuk toe: als vrijwilliger had hij eerder al gevochten in de Boerenoorlog in Zuid-Afrika. Hij was de zoon van een militair en hij groeide op met een sterk plichtsbesef.

McCrae werd naar de loopgraven in Vlaanderen gestuurd. Hij kwam in de hel van de ‘Tweede Slag om Ieper’ terecht, waar hij het gedicht schreef naar aanleiding van de begrafenis van een vriend die tijdens de gevechten was gesneuveld. Volgens de overlevering was McCrae aanvankelijk niet tevreden over de tekst en gooide hij het papier weg. Zijn vrienden recupereerden het gedicht en overtuigden hem om het te laten publiceren. Dat gebeurde voor het eerst op 8 december 1915 in het Britse satireblad ‘Punch’. Het gedicht kreeg een ruime verspreiding en werd in verscheidene talen vertaald. McCrae zelf overleed begin 1918 in een militair hospitaal in Frankrijk aan de gevolgen van een longontsteking.

In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, is ‘In Flanders Fields’ geen vredesgedicht. In het gedicht roepen de gesneuvelden op om hun taak over te nemen. ‘In Flanders Fields’ werd dan ook gebruikt in een campagne om in Canada de dienstplicht in te voeren, om oorlogsleningen te verkopen en om te protesteren tegen een eventuele compromisvrede met Duitsland. Het ligt bovendien aan de basis van de traditie in de landen van de Commonwealth om op ‘Remembrance Day’ rode poppies te dragen ter herinnering aan de gesneuvelde soldaten.

Het feit dat de klaprozen zo weelderig groeiden rond de graven van de gesneuvelde soldaten, zou ook te maken hebben met de totale verwoesting die de oorlog in dit deel van Vlaanderen teweegbracht. De grond werd volledig omgewoeld, waardoor er meer kalk in de bovenste grondlagen terechtkwam, wat een gunstige voedingsbodem is voor klaprozen. Het is in elk geval straf dat Vlaanderen een plaats verwierf in het collectieve geheugen van de wereld door een rode bloem in zijn omgewoelde aarde. 

> Het belangrijkste museum in Vlaanderen dat handelt over de Eerste Wereldoorlog is het ‘In Flanders Fields’-museum in Ieper.

> De plek waar John McCrae zijn gedicht schreef, is vandaag bekend als de ‘John McCrae Memorial Site’ (Essex Farm Commonwealth War Graves) en ligt aan het Ieperleekanaal.

> In het DeWitt-Clinton Park in Manhattan, New York (11th Avenue / 52nd Street) staat een monument voor de Amerikaanse ‘doughboys’ die in Flanders Fields sneuvelden. De Vlaamse regering draagt bij aan het onderhoud van het monument en het park.

* In de eerste, handgeschreven versie van het gedicht eindigt de eerste lijn met het woord ‘grow’. In latere versies is dit gewijzigd in ‘blow’.


 

3. The ‘kings of crekettes’ ‒ De meest Engelse sport werd uitgevonden door Vlamingen

Bestaat er iets Engelser dan cricket? Dit balspel met zijn ingewikkelde regels komt pas helemaal tot zijn recht op een Engelse ‘village green’ en als het gespeeld wordt door Engelsen die in smetteloos wit zijn uitgedost. Pech voor die Engelsen, want academisch onderzoek heeft uitgewezen dat cricket geen Engelse, maar een Vlaamse uitvinding is.

Cricket zou door Vlaamse immigranten in Kent en Surrey ontwikkeld zijn. Professor Heiner Gillmeister van de universiteit van Bonn en professor Paul Campbell van de Australian National University baseren zich voor deze stelling op het gedicht ‘The Image of Ipocrisie’ uit 1533 van John Skelton. In dat gedicht worden de Vlamingen als ‘kings of crekettes’ vermeld. De professoren vermoeden dat de straffe sport uitgevonden is door Vlaamse wevers en schapenboeren, die tijdens het hoeden van hun schapen de tijd verdreven met balspelletjes. Daarbij gebruikten ze hun herdersstaf als bat. Cricket veronderstelt kort gras en een schapenweide voldoet aan die vereiste. Het slaan met de staf – of in het WestVlaams: met de krik ketsen – zou aan de basis liggen van het woord cricket. De term ‘wicket’ verwijst naar de opening in de schaapskooi.

Op cricket gelijkende sporten zouden in het Vlaanderen van de 12de eeuw al gespeeld zijn. Het spel wordt ook afgebeeld op een schilderij van Pieter Bruegel de Oudere. De idee van een Vlaamse oorsprong wordt versterkt door het feit dat linguïsten de term ‘cricket’ met geen enkel Oudengels woord in verband kunnen brengen. De term duikt pas voor het eerst op in 1589. In het verslag van een rechtszitting in Guilford, over het eigendomsrecht van een stuk grond stelt ene John Derick dat ‘he and diverse of his fellowes did runne and play there at creckett and other plaies’. Latere vermeldingen dateren uit de jaren 1600, toen er boetes opgelegd werden aan degenen die de misvieringen oversloegen om cricket te kunnen spelen. De eerste vermelding van een georganiseerde cricketmatch dateert uit 1611.

In de 18de eeuw werd cricket populair in de public schools en aan de universiteiten van Oxford en Cambridge. De eerste Engelse cricketclub werd in de jaren 1760 opgericht. Het waren ook de Engelsen die de sport terug naar onze streken brachten. Zo is bekend dat de officieren van de Britse Guards die in 1815 in Edingen gelegerd waren, zes dagen voor de slag bij Waterloo een spelletje cricket speelden. In 1866 opende de Brusselse burgemeester het terrein van de ‘Brussels Cricket Club’ en in 1880 werd de ‘Antwerp Football and Cricket Club’ opgericht.

> ‘Cricket Vlaanderen’ groepeert meer dan twintig Vlaamse cricketclubs. Zij introduceren belangstellenden in de wondere wereld van wickets, pitches, runs, no-ball, reverse swing, derde-man, short leg en square leg.

> Er zijn nog een paar kapers op de kust. De Fransen beweren dat cricket afkomstig is van een Oudfrans woord voor stok, dat ook aan de basis van ‘kroket’ zou liggen. De Ieren verwijzen naar het Keltische ‘Creag’ of ‘Craic’ wat ‘plezier’ betekent.

> THE IMAGE OF IPOCRISIE O lorde of Ipocrites, Nowe shut vpp your wickettes, And clappe to your clickettes! A! Farewell, kings of crekettes!

Buro: MV
  • 0
Verified by MonsterInsights
Top