Volkert van der Graaf, de moordenaar van Pim Fortuyn, hoeft zich niet meer te melden bij de reclassering. Van der Graaf, die sinds 2014 op vrije voeten is, had een kort geding aangespannen om van deze meldingsplicht af te komen en de rechter heeft hem in het gelijk gesteld. Nu staat niets Van der Graaf meer in de weg om te emigreren.
Volkert van der Graaf werd wereldnieuws toen hij op 6 mei 2002 op een parkeerterrein van het Mediapark in Hilversum de omstreden Nederlandse politicus Pim Fortuyn vermoordde. Fortuyn was in november 2001, met het oog op de verkiezingen in mei 2002, benoemd tot lijsttrekker van de nieuwe partij Leefbaar Nederland. In februari 2002 werd hij echter door Leefbaar aan de kant gezet omdat hij in een interview de islam een “achterlijke cultuur” had genoemd en te kennen had gegeven dat Nederland, wat hem betreft, “vol” was. Voor Fortuyn zat er niets anders op dan vliegensvlug zijn eigen partij op te richten, de Lijst Pim Fortuyn (LPF). Want zijn radicale uitspraken over onder meer de islam en de “puinhopen van Paars” (de kabinetten Kok-I en Kok-2, met coalitiepartijen PvdA, VVD en D66) appelleerden aan gevoelens van onvrede die bij een groot deel van de Nederlandse bevolking leefden en die door de gevestigde politiek tot dan toe waren genegeerd. Bekende uitspraken van Fortuyn waren onder meer “Ik zeg wat ik denk en ik doe wat ik zeg”, en: “Vergis je niet, ik word de minister-president van dit land”.
Het zou echter niet zo ver komen. Op 6 mei 2002, negen dagen voor de landelijke verkiezingen, werd Fortuyn door Volkert van der Graaf vermoord. Toen op 15 mei de verkiezingen plaatsvonden, stond Fortuyns naam nog steeds op de kandidatenlijst. Hij kreeg postuum 1.358.942 stemmen, en de LPF behaalde 26 zetels in de Tweede Kamer. De partij, die door Fortuyn in allerijl was opgericht, zou echter als snel roemloos ten onder gaan. De belangrijkste erfgenaam van het gedachtegoed van Fortuyn is Geert Wilders van de Partij voor de Vrijheid, die, als het om kritiek op de islam gaat, eveneens geen blad voor de mond neemt.
Enkele maanden nadat “9/11” de wereld onherroepelijk had veranderd, verloor Nederland op 6 mei 2002 zijn politieke onschuld. De onderbuikgevoelens van de LPF-aanhang en het wantrouwen jegens de gevestigde politiek bleken factoren om rekening mee te houden. Evenals de veiligheidsrisico’s voor politici en opiniemakers die controversiële standpunten ventileerden. Toen op 2 november 2004 regisseur Theo van Gogh werd vermoord door moslimextremist Mohammed B., kwam dat niet meer als een verrassing. De strenge beveiliging van een politicus als Wilders is een gevolg van de les die met de moord op Fortuyn is geleerd.
Volkert van der Graaf werd nadat hij Fortuyn had doodgeschoten, vrijwel meteen gearresteerd. Terwijl de Nederlandse pers hem, zoals de gewoonte is, nog jarenlang discreet als “Volkert van der G.” aanduidde, werd hij in buitenlandse kranten vanaf het begin met zijn volledige achternaam aangeduid. Aanvankelijk werd er een verband gelegd met Van der Graafs verleden als dierenrechtenactivist. Tijdens de rechtszaak bleek echter dat hij Fortuyn had vermoord omdat hij hem, onder meer vanwege zijn harde uitspraken over moslims en asielzoekers, als een “gevaar voor de samenleving” zag. Hoewel er bij Van der Graaf een obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis werd geconstateerd die onder meer zou leiden tot een onbuigzame houding in morele kwesties, bestond er volgens de psychiater die hem had onderzocht geen direct verband met de moord op Fortuyn en zou Van der Graaf op het moment van de moord niet ontoerekeningsvatbaar zijn geweest. Dit laatste werd door Van der Graaf zelf beaamd.
Van der Graaf kreeg in april 2003 achttien jaar gevangenisstraf opgelegd. Hij werd vrijgelaten in mei 2014, toen hij tweederde van zijn straf had uitgezeten. Aan die vrijlating waren wel een aantal voorwaarden verbonden. Zo mocht hij geen contact opnemen met de familie van Pim Fortuyn, mocht hij niet meer in Rotterdam (de stad waar Fortuyn de laatste jaren van zijn leven woonde en waar hij erg populair was) of op het Mediapark komen, en mocht hij niet met de pers praten. Sindsdien heeft Van der Graaf verschillende bepalingen van zijn voorwaardelijke invrijheidstelling voor de rechtbank aangevochten, en elke keer met succes. Eerst werd het gebiedsverbod opgeheven, evenals de daaraan gekoppelde verplichting om een enkelband met gps te dragen. Daarna wilde de reclassering dat Van der Graaf met een psycholoog zou gaan praten. Van der Graaf weigerde en de rechter gaf hem gelijk. Omdat Van der Graaf zich tegenover zijn reclasseringsambtenaar onvoldoende coöperatief opstelde, wilde het Openbaar Ministerie hem voor een jaar terugsturen naar de gevangenis, maar de rechter vond het vergrijp niet ernstig genoeg en Van der Graaf bleef vrij man.
Nu is Van der Graaf opnieuw naar de rechter gestapt omdat hij af wilde van de verplichting om zich elke zes weken bij de reclassering te melden. In principe hadden die bezoekjes moeten doorgaan tot april 2020, het officiële einde van zijn achttien jaar gevangenisstraf (met aftrek van voorarrest). Van der Graaf heeft echter aangegeven dat hij naar het buitenland wil omdat hij vanwege zijn verleden in Nederland geen kans heeft om een baan te vinden. De verplichting om elke keer weer bij de reclassering langs te moeten, stond emigratie in de weg. En ook dit keer heeft de rechter hem dus in het gelijk gesteld.
Nederlandse politici hebben ongerust op de uitspraak van de rechter gereageerd. Wat betekent “voorwaardelijke invrijheidstelling” nog als het zo makkelijk is om de voorwaarden van die invrijheidstelling opzij te schuiven? Er worden ook vraagtekens geplaatst bij Van der Graafs plan om te emigreren. Wie zegt dat hij, nu de rechter deze uitspraak heeft gedaan, ook echt het land verlaat? En stel dat hij net over de grens in Duitsland zou gaan wonen, ben je dan ver genoeg weg om je niet meer te hoeven melden? Een VVD-politicus verzuchtte herhaaldelijk dat hij hoopte dat Van der Graaf naar “Paaseiland” zou emigreren, zodat Nederland echt van hem af is.
De regeringspartijen VVD, CDA en D66 hebben vorig jaar al in het regeerakkoord vastgelegd dat het systeem van voorwaardelijke vrijlating kritisch moet worden doorgelicht. Er moet opnieuw worden gekeken naar het gebruik dat criminelen vrij kunnen komen als ze tweederde van hun straf hebben uitgezeten. Criminelen zouden beter hun best moeten doen om strafkorting te verdienen. En de voorwaarden voor vervroegde vrijlating zouden strenger moeten worden. Volkert van der Graaf met zijn onvermoeibare gang naar de rechter zou de noodzaak van zo’n herziening als geen ander hebben aangetoond.
Het Openbaar Ministerie bezint zich nog op de vraag of het tegen de uitspraak van de rechter in beroep zal gaan.
Buro: IG