Een taal is geen statisch verhaal. Woorden komen en woorden verdwijnen, maar ook de spelling evolueert. Volgens schrijfster Kristien Hemmerechts is de beruchte dt-regel die menig scholier kopzorgen bezorgt gedoemd om te verdwijnen. Maar deskundigen nuanceren. Misschien was het een mooie oneliner in het debat, in de praktijk zal de dt-regel een obligaat nummertje blijven. Voor vele jaren.
Gaat ie op de schop, of blijft het allemaal beperkt tot een kortstondige storm (in een glas water)? Schrijfster Kristien Hemmerechts gooide afgelopen zondag tijdens een debat over onderwijs de stok in het hoenderhok. “Ik denk in alle eerlijkheid dat dt gaat verdwijnen”, verklaarde ze. De regel zou worden aangepast aan de feitelijke realiteit. “Ik heb nu al studenten die gewoon systematisch d schrijven, bijvoorbeeld hij antwoord met een d. Ik denk dat heel wat dingen die wij nog altijd heel belangrijk vinden, pakweg over 10 of 20 jaar compleet verdwenen zijn.”
Haar prognose werkte bij sommige neerlandici als een rode lap op een stier, maar eerst iets over die beruchte dt-regel, een onbestaand “probleem” in het Afrikaans.
De regel...
Journalist en zelf Germanist van opleiding Stavros Kelepouris heeft het over “de beruchte dt-regel die eigenlijk niet bestaat”. En hij legt ook uit waarom op de webstek van het weekblad Knack. “Die volgt uit de algemene regel voor de derde persoon enkelvoud, werkwoordsstam plus t. Bouwen geeft dan: bouw plus t, ofte hij bouwt. Hetzelfde geldt voor werkwoorden met een stam die eindigt op een d : worden geeft hij wordt. De verwarring ontstaat omdat een d in het Nederlands op het eind van een woord als een t gaat klinken.” En hij vervolgt: “De logica van de stam-plus-t-regel wordt doorkruist wanneer twee t 's elkaar dreigen te volgen: we schrijven niet dat hij eett, omdat in het Nederlands ook afgesproken is dat medeklinkers aan het eind van een woord niet verdubbeld worden. De ene regel legt het af tegen de andere. Zo gaat het telkens weer in taalsystemen, die veeleer een grote verzameling op elkaar ingrijpende subsystemen zijn.”
Op zich zijn er complexe spellingkwesties, menen deskundigen. Bovendien is de dt-regel een “duidelijke regel”, stelt Professor taalkunde Dorien Van De Mieroop (KU Leuven) in De Standaard. Maar toegegeven, het had minder complex kunnen zijn. “Het was bijvoorbeeld logischer geweest altijd stam plus “t” te nemen. Dan bekom je wel bijvoorbeeld ‘hij praatt’, maar dat is alleen maar raar omdat we dat niet zo gewend zijn.”
Ook Ruud Hendrickx, taalombudsman bij de openbare omroep VRT, nuanceert de complexiteit van de regel. “Ik denk dat elke generatie die regels kan leren als ze goed worden uitgelegd”, stelt hij in een reactie op Hemmerechts’ opmerking. “Eigenlijk zouden we in veel gevallen niet mogen spreken over de dt-regel. Daardoor is een leerling compleet in de war. De uitgang -dt bestaat niet. Een werkwoord kan eindigen op een d of op een t. Het is eigenlijk een vrij simpele regel. Ja, er zijn een heleboel mensen die op dit moment moeite hebben met werkwoordspelling. Maar als je als ingenieur een brug kunt bouwen, kun je ook een dt-regel onder de knie krijgen. Lever een klein beetje inspanning, zo moeilijk is het allemaal niet.”
...blijft
Dus verandering staat er niet aan te komen? “De spelling is het terrein van de Nederlandse Taalunie, het samenwerkingsverband tussen Vlaanderen, Nederland en Suriname”, zegt Hendrickx. “Ik denk niet dat de spellingcommissie over 5 jaar een revolutie zal ontketenen door de dt-regel zoals we die nu kennen op de schop te gooien. Ik denk dat dan, zoals we in Vlaanderen zeggen, het kot te klein zal zijn. Het enige wat we willen doen, is weer gaan morrelen aan de spellingregels. En net dan roept iedereen altijd: blijf daar af. Doe het dan zeker in dit geval. Je hebt veel logisch inzicht nodig om werkwoordspelling goed te doen, maar je maakt het zó ingewikkeld als je die regel gaat afschaffen. Bijvoorbeeld: stel dat we vinden altijd op dezelfde manier zouden schrijven: ik vind, hij vind. Wat doe je dan met hij loopt? Daar hoor je duidelijk die -t.”
“De tendens is dan weer dat hoe beter een regel ingebed is in een grammaticale structuur, hoe moeilijker die weg te denken is”, meent ook Stavros Kelepouris. “Dat is een van de redenen dat we nog niet snel af zullen zijn van dt : die is het gevolg van een essentiële, cruciale regel in ons werkwoordelijk systeem. Dt kan zeker uitsterven, zoals elke taalregel kan verdwijnen, maar niet binnen twintig jaar. Zulke snelle evoluties voltrekken zich doorgaans slechts wanneer onder een bredegroep moedertaalsprekers al het gevoel heerst dat de regel best genegeerd kan worden. Nog niet zo lang geleden werd op universiteiten nog aangeleerd dat enkel ‘voorrang rechts’ correct was. Dat klonk toen al zo absurd dat ‘voorrang van rechts’ inmiddels nergens nog gecorrigeerd wordt.”
Buro: MV