“Het verhaal over Kuyper is het verhaal over een wereld die net achter de horizon is weggezakt”, zei iemand half oktober bij de presentatie van de jongste biografie van de oud-staatsman. De naam Abraham Kuyper roept bij veel Nederlanders vandaag nog slechts een vage notie van de man en zijn daden op.
Deze maand is het honderd jaar geleden dat Kuyper overleed. Op 20 oktober was het ook nog eens honderdveertig jaar geleden dat op Kuypers’ initiatief in Amsterdam de Vrije Universiteit werd opgericht. Daarom is het academisch jaar 2020–2021 uitgeroepen tot Kuyperjaar.
De biografie De zeven levens van Abraham Kuypers. Portret van een ongrijpbaar staatsman, geschreven door historicus Johan Snel, verschijnt aan het begin van dat Kuyperjaar, en dat is niet toevallig. Het boek moet een nieuwe generatie lezers de nodige achtergrond geven. Daarnaast is het een duidelijke poging om Kuyper opnieuw te framen. Uit Snels levensbeschrijving komt Kuyper tevoorschijn als een vernieuwer, een radicale democraat en iemand die open stond voor andere culturen.
Volgens Johan Snel zijn er al tien biografieën over Abraham Kuyper (1839-1920) verschenen. Toch slaagt de auteur erin een boek af te leveren dat fris en vernieuwend aandoet.
Dat komt ten eerste doordat Snel nieuwe bronnen aanboort. Kuyper was een veelschrijver. Als hoofdredacteur van meerdere kranten schreef hij in vijftig jaar tijd zo’n 20.000 artikelen en ook nog eens 17.000 “driestarren” (puntige nieuwscommentaren). Eerdere biografen maakten vooral gebruik van artikelen die in boekvorm bewaard zijn gebleven. Maar Snel kan dankzij de digitalisering van oude kranten en tijdschriften, de afgelopen jaren, ook putten uit alle ongebundelde krantenberichten die niemand meer heeft teruggezien sinds ze eind negentiende, vroeg twintigste eeuw in de krant stonden. Dankzij de digitalisering had Snel ook toegang tot berichten van of over Kuyper in buitenlandse media. Hierdoor leren we Kuyper kennen als internationaal staatsman en als een kosmopoliet die, waar hij ook was, altijd de straat op ging en een open oog had voor zaken die nieuw en anders waren. Hetzelfde beeld rijst op uit de brieven die Kuyper tijdens zijn reizen naar huis stuurde. Ook dit nog grotendeels onbekende materiaal wordt door Snel voor het eerst aangeboord.
Zelfportret op vier velletjes
Snels biografie komt ook zo fris over doordat hij een verrassende nieuwe vorm heeft gevonden om zijn materiaal te ordenen. In plaats van, zoals in een traditionele biografie, Kuypers leven chronologisch door te worstelen, van geboorte tot dood, portretteert Snel zijn hoofdpersoon in zeven hoofdstukken waarin telkens een van de rollen die Kuyper gespeeld heeft, centraal staat.
Die zeven rollen heeft Snel niet zomaar bedacht. Hij ontleent ze aan een biografische schets die Kuyper in 1912, 75 jaar oud, zelf heeft geschreven. De tekst telt nog geen duizend woorden en beslaat vier met de hand beschreven velletjes, in het Frans. Voor wie de tekst bestemd was en of hij ooit in druk is verschenen, is onbekend.
Abraham Kuyper begon zijn werkende leven als hervormd predikant in achtereenvolgens Beesd, Utrecht en Amsterdam (1863-1874). Vervolgens werd hij parlementariër (1874-1877 en 1894-1901). Van 1901 tot 1905 was hij premier en minister van Binnenlandse Zaken. Van 1908 tot 1912 keerde hij terug in de Tweede Kamer. Naast dit alles was hij vijftig jaar lang als journalist de drijvende kracht achter dagblad De Standaard en weekblad De Heraut (hij was ook regelmatig de hoofdpersoon van het nieuws ín die kranten; hij schreef, anoniem, over zichzelf als “dr. Kuyper”) én hij was ruim twintig jaar, van 1880 tot 1901, hoogleraar theologie, wijsbegeerte en taal- en letterkunde aan “zijn” Vrije Universiteit. Kuypers’ optreden in al die domeinen liep parallel en niet zelden door elkaar.
Avonturier
Snel portretteert Kuyper dus in de rollen die deze zelf aan het einde van zijn leven het belangrijkste vond. De eerste is al onmiddellijk verrassend en geeft een ander beeld van Kuyper dan de meeste mensen, zelfs zij die redelijk wat van hem menen af te weten, voor ogen zal staan: alpinist. Nadat hij in de jaren 1870 overspannen was geraakt, had hij de Zwitserse Alpen ontdekt, en sindsdien, vond hij zelf, moest hij er elke zomer een flinke tijd tussenuit, naar de bergen. Hij weigerde terug te komen als hij door de weersomstandigheden te weinig tochten had kunnen maken; dan plakte hij er nog een week of wat aan vast, voor zijn fysiek en geestelijk welzijn. Met dit eerste centrale hoofdstuk weet Snel dus vanaf het begin het stijve beeld dat er van Kuyper bestaat, opzij te schuiven.
Hetzelfde effect heeft het tweede hoofdstuk, over een andere rol waar de bejaarde Kuyper zichzelf graag in zag: die van reiziger. “Als reiziger”, zou een journalist later schrijven, “bezocht hij de Verenigde Staten van Amerika, heel Europa van Jotunheimen in Noorwegen tot in de buurt van Gibraltar, Anatolië, Syrië, Hama, Palestina, Egypte, Soedan, Tunesië, Algerije en Marokko.” Net als zijn jaarlijkse bezoek aan de Alpen ervoer Kuyper al dat reizen volgens Snel als “een heilig moeten”: “Tussen alle bedrijven door zag hij het als zijn dure plicht ontspanning te zoeken, opnieuw zonder ironie.”
Kuyper en de Boeren
Tijdens zijn reizen, eerst als eenvoudig kamerlid, later als premier van Nederland, probeerde Kuyper zowel tijdens de Eerste Boerenoorlog (1880-1881) als de Tweede Boerenoorlog (1899-1902) diplomatiek werk te verrichten voor dat “stamverwante” volk, de Boeren van de Transvaal en de Oranje-Vrijstaat. Zoals de meeste Nederlanders van zijn tijd was hij in de ban van de Boerenliefde. Vóór ik dit boek begon te lezen, was ik eigenlijk alleen maar benieuwd of Snel iets nieuws zou weten te vertellen over Kuypers betekenis als vredestichter in de strijd tussen Boer en Brit, maar dat lijkt niet het geval; voor dit aspect steunt hij, voor zover ik het kan overzien, vooral op de dissertatie van Chris A.J. van Koppen uit 1992, De Geuzen van de negentiende eeuw: Abraham Kuyper en Zuid-Afrika.
“Klokkenist der kleine luyden”
Maar tijdens het lezen verschuift mijn interesse in Kuypers betrokkenheid bij Zuid-Afrika al gauw naar de achtergrond en raak ik gefascineerd in Kuyper in zijn andere “rollen”, als “spreker”, “wetenschapper”, “activist”, “journalist” en “staatsman”.
Als iemand van de generatie die niet meer met Kuyper is opgegroeid, vind ik het opmerkelijk dat Kuyper uit Snels boek nauwelijks als kerkelijk leider tevoorschijn komt. Blijkbaar zou Kuyper de twee zaken die hem het langst zijn blijven aankleven: de Doleantie (kerkscheuring, 1886) en de verzuiling, nooit zo bedoeld hebben.
Wat dan wel? Voor zover ik Snel begrijp, moeten we daarvoor terug naar de grondwet van Thorbecke uit 1848. Kuyper bewonderde de grondwet, maar hij vond dat de burgerlijke vrijheden die daarin vervat waren, in de praktijk onvoldoende gerealiseerd werden. Daarvoor hield Kuyper de liberalen verantwoordelijk, in zijn ogen een “coterie” van welgestelde heren, niet zelden met een dubbele achternaam, die elkaar de baantjes toeschoven en die de deur dicht hielden voor de mensen uit het volk, de “kleine luyden”.
Kuyper ontpopte zich als kampioen van de gewone man. In 1897 richtte hij de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) op, de eerste politieke partij van Nederland. De achterban van de ARP kwam vooral uit gereformeerde hoek. In 1901 zou Kuyper als leider van de ARP premier worden met steun van de katholieken. Dat laat zien dat “soevereiniteit in eigen kring” – zoals de titel van zijn toespraak bij de opening van de VU in 1880 luidde – voor Kuyper niet ging om een scheiding der godsdiensten. Het politieke domein was een “kring”, waarbinnen gereformeerden en katholieken (en wat Kuyper betreft ook joden en socialisten) de handen ineen konden slaan om af te rekenen met de liberale elite.
Calvinisme (of neocalvinisme) was bij Kuyper geen levensbeschouwelijk, maar een maatschappelijk systeem. In een paragraaf getiteld “Calvinisme voor dummies” vat Snel de essentie van het calvinisme samen in zes punten: “1 Geen enkele onderwerping van mens aan mens. 2 Onderwerping van de mens aan God. 3. Alle soevereiniteit bestaat bij de gratie Gods en wordt in toom gehouden door de soevereiniteit in eigen kring. 4 Huismankiesrecht. 5 Godsdienstvrijheid. 6 Onderwijsvrijheid.”
In plaats van een steile en stoffige kerkman beeldt Snel Kuyper dus af als een overtuigde democraat. Veelzeggend, in dit verband, is de brief die Kuyper in 1907 ontving van niemand minder dan Ferdinand Domela Nieuwenhuis, een van de grondleggers van de socialistische beweging in Nederland; later sociaal-anarchist. In dit spontane huldeblijk erkende Nieuwenhuis dat hij zich in zekere opzichten verwant aan Kuyper voelde en dat hij delen uit Kuypers geschriften had overgenomen in zijn eigen redevoeringen. “Ze verschilden qua principes”, vat Snel Domela’s woorden samen, “maar Kuyper had ze tenminste.”
Superster
Om zijn achterban te mobiliseren gebruikte Kuyper de kranten waarvan hij de hoofdredacteur was als platform. Kuyper hield van schrijven en beschouwde zichzelf volgens Snel vooral als journalist. Het verhaal wil dat Kuyper tijdens saaie parlementaire debatten graag stukjes voor de krant mocht schrijven; en als hij papier tekort kwam, schreef hij op zijn manchetten (of die van zijn buurman) verder.
Veel “kleine luyden” kenden hem echter vooral van zijn toespraken. Hoewel Kuyper klein van stuk was, kenden veel mensen hem vooral van als hij op een preekstoel of een podium stond. Die aanblik gaf hem de bijnaam “Abraham de Geweldige”. In 1906 werd hij gekozen tot “trots der natie” (populairste Nederlander).
Zijn toespraken golden als een happening en trokken veel publiek. Toen hij in 1897 een verkiezingstoespraak zou houden in het Groningse Zuidhorn, was de zaal zo vol dat Kuyper het podium niet kon bereiken. “Een liberale herenboer stelde zijn land ter beschikking en het hele gezelschap verhuisde erheen, met meubilair en al”, vertelt Snel. “Zijn verkiezingstoespraak hield Kuyper op een geïmproviseerd spreekgestoelte in een weiland.”
“Duizend bloemen moesten bloeien”
Terwijl Nederlandse protestanten, katholieken en socialisten zich in de twintigste eeuw steeds meer hebben teruggetrokken in de eigen zuil (met eigen kranten, een eigen radio-omroep, eigen scholen, vakbonden en een eigen verenigingsleven), was Kuyper, de grondlegger van het idee van “soevereiniteit in eigen kring”, veel ruimdenkender.
Het feit dat hij zoveel gereisd had en het nodige van de wereld had gezien, droeg daar zeker aan bij. Tijdens zijn rondreis door de Verenigde Staten stoorde hij zich er bijvoorbeeld aan dat hij in de kerken daar geen armen en geen zwarten tegenkwam: “Allemaal gegoede burgers, schreef hij aan huis, dat was geen kerk.” Elders in het boek laat Snel zien dat Kuyper, in tegenstelling tot wat soms gedacht wordt, geen racist en geen antisemiet was.
Snel: “Duizend bloemen moesten bloeien, meende Kuyper. De waarheid was pluriform en kon onmogelijk voor alle tijden en alle plaatsen gelijk zijn. […] Het was zijn inzet geweest vanaf het begin: vrijheid was de vrijheid van vrije gewetens. Alleen in die volkomen vrijheid konden mensen zich ontplooien, bestond het politieke debat. Waarheid kon alleen zo worden gevonden, niet objectief, maar pas vanuit het subjectieve inzicht van ieder mens.”
Terwijl Kuypers gedachtegoed, zoals aan het begin al gezegd werd, in Nederland grotendeels “achter de horizon is weggezakt”, zijn er andere landen – zoals Zuid-Afrika, de Verenigde Staten, China en Zuid-Korea – waar hij nog wél gelezen wordt, ook al wordt hij niet altijd even goed begrepen.
De insteek van het Kuyperjaar 2020-2021 is om Kuyper opnieuw te positioneren, als “een sociaal ondernemer, voorvechter van diversiteit en strijder voor democratie”. De vlot geschreven, fascinerende biografie van Johan Snel is een geslaagde poging in deze richting. Misschien zullen aanhangers van het traditionele beeld van Kuyper hun held er niet in herkennen. Maar het boek kan beslist helpen om Kuyper aantrekkelijk en actueel te maken voor de multiculturele samenleving en de geglobaliseerde wereld van onze eenentwintigste eeuw.
.......
Johan Snel, De zeven levens van Abraham Kuyper. Portret van een ongrijpbaar staatsman. Amsterdam: Prometheus, 2020. ISBN:v9789044645088. 400 pagina’s, geïll., € 25,00.
Op 6 november 2020 viert de Vrije Universiteit zijn Dies Natalis of stichtingsdag. De diesrede zal worden gehouden door Hare Majesteit Koningin Máxima en zal, na aanmelding via de website van de VU, via streaming te volgen zijn. Tevens worden er op deze dag drie eredoctoraten uitgereikt, en wel aan Khadija Arib, Ernst Fehr en Anne-Marie Slaughter. De schrijver Maxim Februari, die onlangs werd vereerd met de P.C. Hooftprijs en die dit jaar writer in residence is aan de VU, spreekt een column uit. Maxim Februari zal in het voorjaar, ter afsluiting van het Kuyperjaar aan de VU, ook de Abraham Kuyperlezing houden.
Klik hier om naar een online tentoonstelling over het leven van Abraham Kuyper te gaan.
.......
Buro: IG