In de wintermaanden liggen de temperaturen in de Noord-Spaanse stad Bilbao gemiddeld 5 tot 10 graden hoger dan in Nederland. Dat maakt Bilbao een prima bestemming voor wie even wil ontsnappen aan de Hollandse kou.
De stad, die nog niet door het massatoerisme ontdekt is, biedt heerlijk eten en duizelingwekkende kunst in een sportieve en relaxed sfeer.
Al zal het met de rust misschien binnenkort gedaan zijn, nu Dan Brown het begin van zijn jongste roman, Origin, daar laat afspelen…
Met ongeveer 350 duizend inwoners is Bilbao de grootste stad van de Spaanse autonome regio Baskenland en de hoofdstad van de provincie Biskaje. Baskenland heeft een roerige geschiedenis. Een korte stedentrip is te kort om veel mee te krijgen van het recente verleden, zoals het verzet tegen het fascisme tijdens de Spaanse Burgeroorlog en de strijd voor zelfbeschikking van de Basken in de tweede helft van de twintigste eeuw.
Buiten de smalle straatjes en de schilderachtige pleinen van het oude stadshart, de Casco Viejo, presenteert Bilbao zich vandaag de dag vooral als een voormalige industriestad die nog maar kort geleden is opgeknapt en gemoderniseerd.
Roeiers op de Nervíon, in de verte de Vizcayabrug
De stad beschikt over een eigen vliegveld (een ontwerp – zij het weinig opzienbarend – van de wereldberoemde architect Santiago Calatrava). Er is een busverbinding tussen het vliegveld en de binnenstad, maar er zijn ook voldoende taxi’s beschikbaar. Met een snelheid van 168 km (!) per uur zijn wij binnen een kwartier bij ons hotel in het centrum.
De stad is gebouwd langs de oevers van de Nervión-rivier. Aan weerskanten van de rivier ligt een esplanade, waarop het heerlijk lopen is. Toeristen kom je er relatief weinig tegen. De Bilbaínos, zoals de inwoners van Bilbao genoemd worden, houden ervan om langs de rivier de hond uit te laten, te flaneren, te joggen en te snelwandelen. Iedereen lijkt ontspannen en gezondheidsbewust. Zondag wordt de boulevard overgenomen door families met kinderen en opa’s en oma’s die voor vertraging zorgen. Het lijkt de Kalverstraat wel! Op het water van de Nervión verschijnen op zondag tientallen kano’s.
Dag 1: Guggenheim Museum en Casco Viejo
Natuurlijk verdient het de voorkeur om ergens langer te blijven en je grondig in een onbekende stad en alles wat die te bieden heeft, te verdiepen. Maar voor wie nog maar weinig vakantiedagen over heeft, is Bilbao in drie dagen goed te doen.
Rondvaart over de Nervíon
Wij logeren in Hotel Hesperia, dat aan de linkeroever van de Nervión tussen twee bruggen gelegen is: de Puente de la Salve, die naar het Guggenheim Museum leidt, en de Zubizuri-brug, opnieuw een ontwerp van Calatrava. Het Hesperia Hotel bevindt zich op 8 minuten loopafstand van het Guggenheim en 20 minuten lopen van de Casco Viejo. Aan de overkant van de Zubizuri is een halte van de Eskutren, een geruisloos elektrische trammetje dat ons naar alle overige bestemmingen brengt als we even genoeg gelopen hebben.
............
“Al zal het met de rust misschien binnenkort gedaan zijn, nu Dan Brown het begin van zijn jongste roman, Origin, daar laat afspelen…”
............
De ochtend van Dag 1 brengen we door in en om het Guggenheim Museum, waar Dan Brown de – pakweg – eerste honderd bladzijden van Origin laat afspelen.
Het Museo Guggenheim de Bilbao is, naast de filialen in New York, Las Vegas en Berlijn, inmiddels het vierde Guggenheim Museum ter wereld. De buitenkant van het museum is minstens zo spannend als de binnenkant. Het gebouw is een ontwerp van de Amerikaanse architect Frank Gehry en wordt beschouwd als het hoogtepunt van de deconstructivistische architectuur. Het is bedekt door titanium schubben, waardoor het over honderd jaar (het museum werd in 1979 geopend) nóg moet schitteren in het zonlicht.
Buiten staan verschillende kunstwerken, zoals de spin “Maman” van de Frans-Amerikaanse kunstenares Louise Bourgeois, “The Tall Tree and the Eye” van de Indiase kunstenaar Anish Kapoor en natuurlijk “Puppie” van de Amerikaan Jeff Koons. (Op een balkon dat alleen vanuit het museum te bereiken valt, ligt ook nog een van Koons’ bekende tulpensculpturen.)
Fascinerend is “F.O.G. Sculpture #08025” van de Japans-Amerikaanse kunstenares Fujiko Nakaya: een mistsluier die op gezette tijden boven de vijver naast het museum opkomt, over het wateroppervlak en de muur van het museum kruipt en dan weer verdwijnt.
De afkorting F.O.G. staat niet alleen voor “fog” (mist), maar is ook een eerbetoon aan de architect van het Guggenheim Bilbao, Frank Owen Gehry. In dezelfde vijver zijn ook nog een paar vuurspuwende fonteinen te vinden van de Franse kunstenaar Yves Klein.
De avond valt over de Nervíon; links het Guggenheim Museum met “Maman” en mistsculptuur
Jeff Koons’ “Puppy” is uitgegroeid tot een symbool voor heel Bilbao. Het 12 meter hoge kunstwerk heeft de vorm van een West Highland white terrier (zo’n whiskeyhondje), en is ingestoken met wel 60.000 bloemen. Vanwege het verstrijken van de seizoenen moeten de bloemen twee keer per jaar vervangen worden – met begonia’s en petunia’s voor de lente en zomer en viooltjes voor de herfst en winter.
............
“Het museum is bedekt met titanium schubben, waardoor het er over honderd jaar hopelijk nog zal blinken in het zonlicht.”
............
Het is een klus waar 20 tuinmannen elke keer negen dagen mee bezig zijn. Koons’ heeft gezegd dat het insteken “60.000 afzonderlijke besluiten” meebrengt. Doordat de bloemen vervangen worden, krijgt Puppy twee keer per jaar niet alleen een andere vacht, maar ook een andere uitstraling.
Volgens Koons heeft hij zich voor Puppy laten inspireren door de sfeer en de stijlkenmerken van Europese barokkerken. Dat klinkt diep. Maar Puppy combineert ook gewoon de twee elementen waar bijna alle mensen blij van worden: bloemen en jonge hondjes. En het beeld mist zijn uitwerking niet. Iedereen die Puppy ziet, begint vanzelf te glimlachen.
De permanente collectie binnen het Guggenheim Bilbao is teleurstellend. Er is ingezet op moderne en eigentijdse kunst, met enkele werken van Marko Rothko, Anselm Kiefer, Yves Klein, Jackson Pollock en Andy Warhol. Maar eerlijk gezegd zijn we door het Stedelijk in Amsterdam en andere Nederlandse musea zo verwend dat we het allemaal al eens eerder en meer overvloedig hebben gezien. Een van de pronkstukken is de installatie “Matter of Time” van Richard Serra, dat speciaal voor het museum ontworpen is, en dat bestaat uit zeven werken van gebogen staalplaten.
Wie, net als Dan Browns personage Thomas Langdon, weinig op heeft met moderne kunst, zal het museum van binnen al snel gezien hebben. Maar houd beslist de agenda van tijdelijke tentoonstellingen in de gaten!
............
“We besluiten de eerste dag met ‘pinxtos’ op het Plaza Nueva.”
............
’s Middags nemen we slechts een paar honderd meter achter ons hotel de “funiculair” naar het uitkijkpunt op de berg Artxanda. De kabelbaan is een belevenis; hij stamt uit 1915! Vanaf het plateau (250 m hoogte) heb je een schitterend uitzicht op de stad en de rivier. Je kunt onder meer het Guggenheim Museum en het San Mamés-stadion, de thuisbasis van Athletic Bilbao, goed zien. Ook kun je de rivier volgen tot hij uitmondt in de Golf van Biskaje.
Daar gaan we op Dag 3 heen! Let op dat je voor het uitzichtkijkpunt een heldere dag uitkiest. Bilbao staat bekend om zijn wisselvallige weer. Daardoor is het er nooit te warm en nooit te koud. Maar het kan wel vaak een beetje mistig zijn.
Puppy in zijn wintervacht. Wie wordt er nou niet blij van bloemen en jonge hondjes?
Weer beneden nemen we de hypermoderne metro richting het middeleeuwse centrum van Bilbao. Casco Viejo is niet groot: het bestaat hoofdzakelijk uit zeven smalle winkelstraatjes en een paar pleinen. Hier vinden we ook de Santiagokathedraal. Het oorspronkelijke 14e-eeuwse gebouw is in de loop der eeuwen verloren gegaan en later herbouwd.
Wie de pracht en praal van de katholieke kerken elders in Zuid-Europa gewend is, zal over het algemeen weinig onder de indruk zijn van de tempels van Bilbao. Wel weer leuk om te weten is dat de kathedraal op één van de pelgrimroutes naar Santiago de Compostela ligt.
Wie nog puf heeft, kan nog even doorlopen richting Plaza Moyúa. De Gran Via de López de Haro is de belangrijkste winkelstraat van Bilbao. Hier vind je onder meer vestigingen van het chique Spaanse warenhuis El Corte Inglés en boekwinkelketen FNAC. De bus naar het vliegveld vertrekt vanaf het Carlton Hotel aan Plaza Moyúa.
Casco Viejo
Wij besluiten onze eerste dag in Bilbao op een terras op Plaza Nueva in Casco Viejo. Het is tijd voor pinxtos, de traditionele Baskische variant op de Spaanse tapas. Het belangrijkste verschil is dat pinxtos voedzamer zijn dan tapas. Pinxtos bestaan gewoonlijk uit een stuk brood met daar bovenop iets lekkers, zoals een kabeljouwkroketje, een puntje tortilla, ham, artistjokken, manchego, sardientjes of piperade (Baskische ratatouille). En anders dan in de rest van Spanje zijn pinxtos niet gratis! Gewoonlijk staan de pixtos al klaar op de bar en kun je ze zelf pakken. Als je uitgegeten bent, wordt het aantal stokjes geteld en afgerekend. Bij pinxtos hoort een glas Txakoli, een lichte witte wijn uit de streek.
Dag 2: Mercado de la Ribera; Guernica
Na een stevig ontbijt in ons hotel nemen we al vroeg het trammetje naar Ribera, de overdekte markthal die tussen de rivier en Casco Viejo ligt. De markt is al sinds 1929 gevestigd in een sierlijk art déco-gebouw met prachtig glas-in-loodramen. Volgens het Guinness Book of Records is Ribera de grootste overdekte markt van Europa.
Een flink bodem, zo op de vroege ochtend, is wel nodig, want op de eerste en tweede verdieping wachten minstens veertig kramen met dooie vis, dooie varkens en schapen, dooie vogels, paddenstoelen, kaas, en bergen verse groente en fruit. Hier komen de Bilbaínos hun boodschappen doen, en vis en vlees worden schoongemaakt en gesneden waar je bij staat. We zijn de enige toeristen; dit is het echte leven!
Op de begane grond, daarentegen, is een gastronomisch pretpark ingericht met tientallen pinxto-bars en koffietentjes met zoete deegwaren. Nadat we een uur lang trigger happy plaatjes geschoten hebben tussen de stalletjes boven – zijn wij de enigen die niets méér esthetisch vinden dan dooie vis? – hebben wij nog even geen trek.
Je mag de pinxtos zelf pakken. Bij het afrekenen worden de stokjes geteld.
En dan gaan we de stad uit. Vanaf het nabijgelegen station Zazpikaleak/Casco Viejo nemen we de trein naar Guernica. De rit, die een uurtje duurt, voert door de uitlopers van de Pyreneeën. Hier zouden best nog wel eens beren, wolven en everzwijnen kunnen rondlopen, denken we onwillekeurig. Helaas wijst even googelen uit dat deze wilde dieren in dit deel van Spanje niet voorkomen.
............
“Een gondel met auto’s erop zweeft 5 meter boven het water naar de overkant.”
............
Het provinciestadje Guernica is wereldberoemd dankzij het gelijknamige schilderij van de Spaanse kunstenaar Pablo Picasso. Met dit enorme schilderij maakte Picasso de chaos en de angst invoelbaar die ontstonden toen Duitse en Italiaanse bommenwerpers op 26 april 1937 de stad grotendeels platbombardeerden. Het originele schilderij van Picasso, dat is uitgegroeid tot een universele aanklacht tegen oorlogsgeweld, bevindt zich in het Museo Reina Sofia in Madrid. In het stadje Guernica hangt buiten tegen een muur een tegeltableau waarop het schilderij is afgebeeld.
Naar schatting zijn er bij het bombardement minstens 1000 mensen omgekomen. Inmiddels is Guernica herrezen uit het puin. Toch ligt de herinnering aan deze verschrikkelijke dag nog dicht onder de huid van de bevolking.
Mercado de la Ribera
Wanneer de trein het station van Guernica binnenglijdt, vraagt een meneer ons of we “dé boom” willen zien. We knikken. “De Boom die alles zag”, daar hebben we over gelezen. De meneer biedt aan om ons de weg te wijzen. Maar zodra hij hoort dat we uit Nederland komen, en we dus geen Duitsers op een boetetocht zijn, verliest hij zijn belangstelling. Bij een plantsoen met een klok waarvan de wijzers op vier uur zijn blijven staan – het tijdstip waarop het bombardement begon – laat hij ons verbouwereerd achter.
............
“Hier komen de echte ‘Bilbaínos’ hun boodschappen doen.”
............
Gelukkig is Guernica niet groot, en we vinden makkelijk onze weg tegen de berg op. Boven, een stukje naar links, vinden we inderdaad “dé Boom” – of wat daar nog van over is. Het blijkt een holle stam, zonder takken of bladeren, die in de tuin staat van de vergaderzaal waar sinds de middeleeuwen de leiders van de regio Biskaje samenkwamen. Het verhaal wil dat de boom getuige is geweest van alle oorlogen die er door de eeuwen heen in deze streek gewoed hebben.
De boom was daardoor al lang vóór het bombardement een symbool van het Baskisch nationalisme – al is de stronk die er nu staat, pas rond 1700 geplant.
“De Boom die alles zag” – of wat daar nog van over is
Het interieur van het parlementsgebouw is indrukwekkend, vooral vanwege het enorme glas-in-loodplafond, dat overigens uit de jaren tachtig van de vorige eeuw stamt. Informatieborden proberen de bezoekers iets te vertellen over de roemrijke geschiedenis van Biskaje. Maar de opschriften zijn in het Baskisch, een taal waar we met de beste wil van de wereld geen touw aan vast kunnen knopen. Zelden hebben we ons zo lost in translation gevoeld als op deze reis.
Gelukkig spreekt de zoon van de eigenares van het souvenirwinkeltje een paar woorden Nederlands: “alsjeblieft”, “bedankt” en “doei”. Vorig jaar was hij voor een korte vakantie in Amsterdam. Leuk, knikken we, en we vragen wat hij daar allemaal gezien heeft.
Glas-in-loodplafond in het oude parlementsgebouw
Het Rijksmuseum soms, of het Van Gogh? Zijn antwoord slaat ons perplex: het Verzetsmuseum. “Because I am from here.” Op de toonbank ligt een folder over een excursie naar Auschwitz. In Guernica woekert de Tweede Wereldoorlog nog voort.
Dag 3: De Vizcayabrug en het Museum van Schone Kunsten
Vanaf Plaza Pío Baroja – opnieuw op een steenworp afstand van ons hotel – vertrekken er een paar keer per dag rondvaartboten voor een uur lange tocht over de Nervíon. Alleen op zaterdag- en zondagochtend vertrekt er om half elf een boot die maar liefst twee uur duurt en die bijna tot aan de Golf van Biskaje gaat. Dié moeten we hebben om de Vizcayabrug te kunnen zien.
In vergelijking met een rondvaart over de Amsterdamse grachten valt er op deze boottocht weinig te beleven. En terwijl de mensen op de boulevard heerlijk in het zonnetje lopen, is het op het water ijzig koud. Je moet er wel wat voor over hebben!
Op de oevers ontdekken we drie soorten bebouwing: de grandeur van de stadspaleizen uit la belle époque, de architectonische hoogstandjes waarmee Bilbao zichzelf een eeuw later op grootse wijze uit de economische malaise heeft weten te trekken en die de stad in Spanje het imago van “stad van de toekomst” hebben bezorgd, én – en eindje stroomafwaarts – grote fabriekshallen, die er vaak verlaten en half vervallen bij liggen. Deze laatste herinneren aan het verleden van Bilbao als haven- en industriestad.
Het centrum van de stad is sinds de jaren tachtig – met de komst van het Guggenheim en de aanleg van metro en tram – ingrijpend gemoderniseerd. Ook dit buitengebied – tussen het centrum en de kust – gaat over afzienbare tijd volledig op de schop.
De Vizcayabrug: de gondel glijdt onder de brug over het water
En dan, na 10 kilometer blauwbekken, zien we hem: de Vizcayabrug of Puente de Vizcaya, tussen Portugalete en Las Arenas. Deze “zweefbrug” werd in 1893 gebouwd naar een ontwerp van Alberto Palacio, een student van Gustave Eiffel. De brug staat sinds 2006 op de lijst van UNESCO Werelderfgoed. Wat deze constructie zo bijzonder maakt, is dat het verkeer niet over de brug gaat.
............
“In Guernica woekert de Tweede Wereldoorlog nog voort.”
............
De brug bestaat uit twee lange stalen masten (zo hoog dat het scheepvaart er ongehinderd onderdoor kan) met een dwarsbalk ertussen waaraan een gondel hangt die 5 meter boven het water naar de overkant zweeft. De brug was de eerste in zijn soort en werd al in zijn tijd als een triomf van de nieuwe industriële beschaving beschouwd. Tot op de dag van vandaag glijdt er elke 8 minuten een gondel met passagiers en maximaal 6 auto’s erop over het water. Dat dat kán, daar staan we ook nu nog van te kijken.
Tegeltableau naar het beroemde schilderij van Picasso
Tijdens onze laatste middag bezoeken we het Museo de Bellas Artes. Een relatief traditioneel museum, met naast werk van jongere Spaanse kunstenaars veel werken van oude meesters als Ribera, Goya, Murillo en El Greco. Alleen is men ook hier begonnen om de zogenaamd saaie chronologische indeling te doorbreken. Hier is gekozen voor een opbouw rond de 26 letters van het alfabet.
In elke zaal zijn werken uit uiteenlopende stijlperiodes gegroepeerd rond een – meestal weinig verrassend – thema als “moederschap”, “godsdienst” of “identiteit”. Daarmee gaat de historische samenhang voor iemand die de Spaanse kunstgeschiedenis niet zo goed kent, verloren, en voor buitenlandse bezoekers is dat jammer. Maar nou ja, elke museumconservator heeft het recht om de boel op z’n kop te zetten, net zoals dit in Nederland en wereldwijd op dit moment gebeurt.
Achter het museum ligt een lieflijk park, waar we ons voor de laatste keer één met de Bilbaínos wanen.
- Foto’s: Elize Zorgman