‘Rijzend uit donker-koelen vijvergrond’
De Tuin Van Eeden en het verhaal van de ‘Nederlandse Tolstoi’ in tegenlicht
Ik heb de witte water-lelie lief,
daar die zo blank is en zo stil haar kroon
uitplooit in ’t licht.
Rijzend uit donker-koelen vijvergrond,
heeft zij het licht gevonden en ontsloot
toen blij het gouden hart.
Nu rust zij peinzend op het watervlak
en wenst niet meer...
Frederik van Eeden
De roman De Tuin Van Eeden van de Vlaamse auteur Marijke Coornaert, al vele jaren residerend in Zuid-Afrika, is het gefictionaliseerde relaas van de arbeiders- en boerenkolonie Walden in Bussum. De gebeurtenissen situeren zich helemaal aan het eind van de negentiende eeuw. Frederik van Eeden, bekend auteur van De kleine Johannes en Van de koele meren des doods, geroemd psychiater en in de literatuurgeschiedschrijving geboekstaafd als een van de meest talentrijke Tachtigers, organiseerde vanaf 1899 een commune in de Gooise bossen waar hij zijn therapiesessies organiseerde. Walden was een op socialistische leest geschoeid gemeenschapsproject, een nieuw samenlevingsmodel. In het verhaal staan personages centraal die zijn geconcipieerd op basis van historische figuren, met naast de schrijver-zenuwarts Van Eeden onder anderen de echtgenote Martha van Vloten en hun kinderen Paul en Hans, de Zuid-Afrikaanse medestichter van Walden Ada van Heyningen en Van Eedens minnaressen, onder wie Ellen (Betsy) van Hoogstraten en Truida Everts. Daarnaast zijn ook personages aan de verbeelding ontsproten, onder wie de schalkse en godsvruchtige huisbediende Rosalie Offermans.
Voor de romanstructuur is uitgegaan van fictieve brieven gericht aan Van Eeden (delen 1 en 3), op één brief na van Truida aan Frederik (13 augustus 1899), en chronologisch geordende boekdelen getiteld ‘Leven op Walden’ (delen 2 en 4) waarin telkens een personage de hoofdrol krijgt. De titel van deel 5 ‘Begin van het einde’ is veelzeggend voor het romaneinde: Frederik, de onverbeterlijke wereldverbeteraar, ziet niet alleen zijn huwelijk aftakelen en zijn echtgenote Martha in een depressie verdwijnen, ook Walden blijkt achteraf niet zo paradijselijk te zijn als hij het zich in zijn idealistische wereldbeeld voorstelt. Al vanaf de eerste pagina is duidelijk dat de geroemde schrijver en psychiater, bewonderd door lezers en patiënten, in een minder gunstig daglicht komt te staan. Het vleiende portret van de psychiater en schrijver staat onder spanning. In de loop van het boek, telkens vanuit een ander standpunt, wordt steeds meer een weinig fraai portret zichtbaar van ‘Free’ (Frederik). In tegenstelling tot de canonieke beeldvorming die we kennen, komen in De Tuin Van Eeden vooral vrouwelijke personages aan het woord die een “schuinsmarcheerder” en weinig empathische “schizofrene” zielenknijper laten zien. Onder meer Martha van Vloten, een van de drie zussen, die bijzonder getalenteerd was maar nauwelijks gelegenheid kreeg haar projecten uit te voeren (zoals vertalingen van Hans Christian Andersen), krijgt een hoofdrol in het verhaal. Vooral haar personage is psychologische uitgediept: de lezer leert een vrouw kennen die ondanks haar inschikkelijkheid en gefnuikte ambities, onder druk van de omstandigheden bij de Waldensers, lijdt onder hypochondrie. Van Eeden is dan wel de zenuwarts, zijn vrouw kwijnt onder zijn ogen weg in zwarte gedachten en zelfverloochening. Aan de hand van trefzekere beelden, met hier en daar een vleug humor en sarcasme, worden méér personages neergezet.
Aan de hand van een fragmentarische compositie, met brieven en passages waarin telkens een figuur centraal staat, wordt een geanimeerd beeld geschetst van het (complexe) leven op Walden, met de soms gewrongen en moeizame relaties tussen romanfiguren. Op die veelstemmige manier wordt een sfeerbeeld geschetst, vooral een correctie aangebracht in de masculiene geschiedschrijving over het op idealistische gronden ontwikkelde maatschappelijk project. Vrouwelijke figuren krijgen in de roman van de alwetende verteller het woord, zoals Martha, Ada en Rosalie.
Voor de roman liet de auteur zich vooral inspireren door de tweedelige magistrale biografie over Frederik van Eeden door de onlangs overleden meester-biograaf Jan Fontijn (Tweespalt en Trots verbrijzeld). Ook Fontijn boetseerde al een kritisch portret. In De Tuin Van Eeden treedt de biograaf op als het personage N.J.A. Fijnton (anagram van Fontijn). Op bladzij 48-49 wordt hij verbeeld als de veldwachter, geliefde van de huisbediende Rosalie, een “imposante figuur met slanke ledematen, een reus die gegeneerd leek door zijn eigen afmetingen”, “een boom van een vent, zeker meer dan een meter negentig, en mager als een pannenlat”, met “versleten pofbroek, verfomfaaide jagersjasje, ongepoetste schoenen met kapotte veters”, “weduwnaar met vier kinderen”. Verder maakte Coornaert gebruik van vele bronnen, zoals de studie van Marijke Stapert-Eggen over de zussen Van Vloten (en de daarop gebaseerde biografie door Cornelie van Uuden en Pieter Stokvis), de briefwisseling tussen Theo en Vincent van Gogh, Charles Vergeers studie Toen werden schoot en boezem lekkernij.
Marijke Coornaert slaagt erin met het bijeengeharkte en doorploegde historisch-documentair materiaal een levendig (en kritisch) portret te schetsen van “de Walden” en de interpersoonlijke verhoudingen in de kolonie. Zij heeft zich verdiept in het spiritisme en in negentiende-eeuwse opvattingen over seksualiteit en filosofie, over de rol van de vrouw en het leven van de romanfiguren. Dat de roman zich scène per scène naar een tragische catharsis beweegt, wordt almaar duidelijker: een omineus-dreigende sfeer, wanneer alles verbrokkelt en niet blijkt wat het zou moeten zijn, bepaalt de plot in de loop van het verhaal steeds meer. Seances en andere spiritistische bijeenkomsten hebben plaats op Walden, verhaald in de ‘Epiloog’ waarin het idealistische “dromenboek” van het vermeende paradijs Walden uiteindelijk een “dodenboek” wordt.
Het verhaal is stilistisch vaardig geschreven en compositorisch interessant in elkaar gezet. Wat Coornaert verbindt met de historie van Walden en de entourage van Frederik en Martha Van Eeden-Van Vloten is de figuur van Ada van Heyningen, medestichter van de commune. Het verhaal speelt zich af ten tijde van de tweede Zuid-Afrikaanse oorlog, bekend als de tweede Anglo-Boerenoorlog.
Feit en fictie haken in elkaar in De Tuin Van Eeden. Ze zijn op een intrigerende manier met elkaar vermengd. Wie de geschiedenis kent van Walden en de beeldvorming over Van Eeden en de kolonie, waar de kunstenaar Dirk van der Woude zijn intrede maakt (de eerste brief is geschreven door Van der Woude en gericht aan Van Eeden) en voor tragische spanning zorgt, zeker bij de boeren en de arbeiders, krijgt in dit verhaal de geschiedenis vanuit een ander (meervoudig) perspectief gepresenteerd. Niet alleen zorgt het voor een op vrouwelijk gender gebaseerde retouche van het bekende (mannelijke) geschiedverhaal, tegelijk komen figuren in beeld en worden karakters en hun psyche geschetst die tot nog toe vooral in de schaduw bleven. Zij zijn geen bordkartonnen personae, maar levendige figuren met hun tekortkomingen, verwachtingen en teleurstellingen. Als lezer leren we geleidelijk, in de voortgang van het verhaal, de zienswijze kennen en de gedachten- en gevoelswereld van deze (vrouwelijke) figuren. Hoe dramatisch het vervolgens afloopt met de kunstenaar Dirk, op Walden beland voor therapeutische sessies, en de door hem geadoreerde Samuel van der Vijgh, patiënt van Van Eeden, moet de lezer zelf ontdekken. Een complexe omgang met seksualiteit en lichamelijkheid is een motief in meerdere verhoudingen tussen romanpersonages. Dat het geheel vaardig in elkaar is gezet, mag blijken uit dergelijke recurrente motieven en het gebruik van flash-backs en flash-forwards.
De Tuin Van Eeden dompelt de lezer onder in een complex van verhoudingen en hangt een ontluisterend beeld op van een idealistisch project. Of beter: de roman verhaalt het tragische levenslot van een wereldverbeteraar die amechtig vasthoudt aan zijn ideaalwereld terwijl die wereld rondom hem verkruimelt en de hele entourage zich tegenover hem opstelt. Spannende lectuur.
Marijke Coornaert, De Tuin van Eeden (Boekscout, Soest, 2021, 201 pagina’s, met op het voorplat Heartbeat door Philip Willem Badenhorst)
Buro: MvH