DRONGO Talenfestival: Meertaligheid mag je vieren

  • 0

Het DRONGO Talenfestival is uniek in de wereld. Buitenlandse bezoekers kijken er hun ogen uit. Ze verwonderen zich erover dat er een talenfestival bestaat. En ze realiseren zich tegelijkertijd hoe nuttig het zou zijn als zo’n festival er in hun land ook zou komen. Tót het zover is, behoort het DRONGO Talenfestival een vast item te zijn op de jaarlijkse congresagenda van Nederlandse, Vlaamse en Afrikaanstalige taalwetenschappers, onderwijskundigen én beleidsmakers.

Op vrijdag 9 en zondag 10 november vond aan de Radboud Universiteit in Nijmegen de zevende editie van het DRONGO Talenfestival plaats. “DRONGO”, zoals het gewoonlijk kortheidshalve wordt genoemd, is een tweedaags festival met lezingen, workshops en een uitgebreide informatiemarkt.

Vanaf het begin was DRONGO vooral gericht op kwesties rond meertaligheid. DRONGO behandelt meertaligheid niet als een probleem, maar als een bron van rijkdom en diversiteit. Er is aandacht voor taal en identiteit, dialecten, meertaligheid in het onderwijs en op de werkvloer, verschillende vormen van taaldidactiek, tolk- en vertaaldiensten en taaltechnologie (waaronder sprekende robots). De lezingen en workshops zijn inspirerend en oplossingsgericht. En wie over de markt slentert, wordt herhaaldelijk uitgenodigd om aan een experiment mee te doen en zo de wetenschap een stapje verder te helpen.

Maaike Verrips, directeur van het DRONGO Talenfestival

DRONGO is een belangrijke ontmoetingsplaats voor taalprofessionals. Verheugend is de aanwezigheid van grote aantallen studenten en zelfs middelbare scholieren. Een 6vwo-klas uit Utrecht is naar DRONGO gekomen in het kader van de lessen taalkunde bij Nederlands. Doelgericht bezoeken ze lezingen en workshops. Als een van de sprekers vraagt wie er thuis meertalig is opgevoed, steken ze bijna allemaal hun hand op. Velen van hen herkennen zich ook in het thema “transtaalkinderen”: kinderen die vertalen voor hun ouders.

Lane Greene

Op vrijdag wordt de eerste keynote lecture verzorgd door Lane Greene, columnist voor The Economist en auteur van twee prikkelende taalboeken, You Are What You Speak (2011) en Talk on the Wild Side (2018). Het is onmogelijk om alle lezingen, workshops en gesprekken tijdens het festival uitputtend te behandelen. Hopelijk zullen een aantal thema’s in de komende weken en maanden via Voertaal alsnog aan de orde komen. Vanwege de relevantie voor lezers in Nederland, Vlaanderen én Zuid-Afrika hieronder een wat uitvoeriger verslag van Greenes lezing.

Greene begint zijn verhaal door verschillende taalatlassen te projecteren, onder meer van Europa en Noord-Amerika. Van een afstand bekeken lijken er in de meeste landen maar één of twee talen voor te komen. Maar als je nader inzoomt, blijkt het dat er veel méér talen en dialecten gesproken worden. Zo staan de Verenigde Staten, waar Greene zelf vandaan komt, bekend als een Engelstalig land. Maar natuurlijk wordt er in het zuiden van de VS heel wat Spaans gesproken. En wie goed kijkt, ontdekt op de taalkaart van het Midwesten allerlei kleine vlekken die even zovele Indianentalen symboliseren. De werkelijkheid, laat Greene zijn luisteraars voelen, is oneindig fascinerender, uitdagender en soms ook problematischer dan het oppervlakkige beeld.

Buurlanden-memory: hoe ziet in politieauto of een ambulance er in Nederland uit, en in Duitsland? Welke Nederlandse en Duitse verkeersborden betekenen hetzelfde?

Greene bestrijdt de opvatting dat een land gebaat is bij eentaligheid. Voorstanders van eentaligheid beweren dat één nationale taal voor meer welvaart en stabiliteit zou zorgen. De hegemonie van de ene taal kan echter een teken zijn van de onderdrukking van andere talen, waarschuwt Greene. En landen als Zwitserland, Luxemburg en Canada bewijzen dat meertaligheid en welvaart heel goed hand in hand kunnen gaan.

Voorstanders van eentaligheid beklemtonen volgens Greene ook vaak dat het in het belang van nieuwkomers zou zijn om de taal van het land te leren. Volgens Greene zeggen ze daarmee niets nieuws. Natuurlijk, migranten willen over het algemeen graag de taal van hun nieuwe land leren. Ook als de eerste generatie migranten er misschien niet meer in slaagt de taal van het nieuwe land helemaal onder de knie te krijgen, zien we dat hun kinderen die vloeiend spreken. Waarom dan die dwang? Dat kan, zegt Greene, een uiting zijn van een politiek die migranten het liefst zou zien vertrekken. In plaats van allerlei strenge eisen op te leggen zou de overheid er volgens Greene goed aan doen het leren van de taal van het nieuwe land in een positief licht te stellen en ervoor te zorgen dat migranten toegang hebben tot alle noodzakelijke faciliteiten; dan komt het vanzelf goed.

Over het algemeen is “coercion” (dwang) in taalbeleid “a bad thing”, zegt Greene. Hij noemt de geschiedenis van het Frans in Québec en het Russisch in Oekraïne als voorbeelden. Ook de spanningen in Spanje en België, waar de meertaligheid niet goed is geregeld is, laat zien dat dwang kan leiden tot instabiliteit of crisis. Verschillende fasen uit de geschiedenis van Zuid-Afrika, dat door Greene niet wordt besproken, zouden in dit verband eveneens als bewijs kunnen dienen!

Greene pleit er dan ook voor om meer ruimte op de kaart (“map”) maken. Daarmee verwijst hij natuurlijk naar de steeds gedetailleerdere taal- en dialectkaarten uit het begin van zijn lezing. Maar hij bedoelt ook: ruimte in onze manier van denken (“mind”).

Eentaligheid is een Europees concept dat voortvloeit uit het idee van de natiestaat. Dat laatste is, zo stelt Greene, in het licht van de wereldgeschiedenis “nog maar een paar jaar oud”. In de praktijk is het zo dat meer dan de helft van de wereldbevolking minimaal tweetalig is en dat ook heel gewoon vindt.

Om aansluiting te vinden bij die realiteit, stelt Greene, moeten we meer gaan investeren in het taalonderwijs en moeten we meertaligheid – precies zoals tijdens het DRONGO Talenfestival al gebeurt – “vieren”.

Wie meertaligheid omarmt, staat ook sterker tegen de groeiende dominantie van het Engels, denkt Greene. Hij verwijst in dit verband specifiek naar de opmars van het Engels aan Nederlandse universiteiten. Greene vindt dit een zorgelijke ontwikkeling, die volgens hem ook effect zal hebben op de positie van het Nederlands in andere situaties.

Het antwoord ligt volgens Greene in het aanleren van meerdere vreemde talen: wat Nederland betreft, niet alleen Engels, maar bijvoorbeeld ook Frans en Duits. Daardoor zou voorkomen kunnen worden dat één taal de overhand krijgt. Daarnaast is het kennen van meerdere talen – Greene spreekt er zelf een stuk of acht – ook gewoon interessant en leuk. Meertaligheid, besluit Greene, zou het ideaal moeten zijn dat we allemaal ambiëren.

 

Foto's en tekst: Ingrid Glorie

Buro: IG
  • 0
Verified by MonsterInsights
Top