In Een jaar koken in de Provence brengt Marita van der Vyver de Franse en de Zuid-Afrikaanse keuken samen. Door dit inspirerende boek krijg je vanzelf zin om de keuken in te duiken.
Een jaar koken in de Provence –
Een culinaire memoire met recepten
Marita van der Vyver
Uit het Engels vertaald door Anne Roetman en Natascha van der Stelt
Amsterdam: Uitgeverij Orlando, 2018
ISBN: 9789492086709
288 p., € 19,95
Het was de liefde die de Zuid-Afrikaanse schrijfster Marita van der Vyver in 1999 naar Frankrijk bracht. Samen met haar Franse man Alain Claisse woont ze in een oude boerderij in een klein dorpje in de Provence. Van der Vyver is vooral bekend als schrijfster van veelgelezen romans voor volwassenen – van Griet skryf ’n sprokie (1992) tot Misverstand (2017) – en al even succesvolle kinderboeken – van Olinosters op die dak (1996) tot Al wat ek weet (2016). Over haar leven in Frankrijk schreef Van der Vyver columns voor Zuid-Afrikaanse tijdschriften, die later werden gebundeld als Die hart van ons huis (2004), Franse briewe (2008) en ’n Fontein voor ons deur (2013).
Zo’n tien jaar geleden nam haar schrijverschap een onverwachte wending, toen haar Zuid-Afrikaanse uitgevers haar overhaalden om samen met haar man een kookboek te maken, Somerkos in Provence (2010). Na het succes van dit boek volgden er een televisiereeks, Marita kook, en een tweede boek, Winterkos in Provence (2014). Inmiddels treedt Van der Vyver ook regelmatig als reisgids op voor groepen Zuid-Afrikaanse toeristen die een kostoer door Zuid-Frankrijk maken.
“Hoewel ik nog steeds voornamelijk fictie schrijf” schrijft Van der Vyver, “kan het schrijven van een roman ontzettend eenzaam en vermoeiend zijn, alsof je in je eentje om de wereld zeilt. Schrijven over eten is een manier geworden om verbonden te blijven met de ‘echte wereld’. Er zijn immers maar weinig dingen zo echt – of zo essentieel – als ons dagelijks voedsel.”
Marita van der Vyver (Foto: Elize Zorgman)
Dit citaat komt uit Een jaar koken in de Provence (2018), een boek dat Van der Vyver op verzoek van haar Nederlandse uitgever, Jacqueline Smit van Orlando, heeft samengesteld. Voor een deel zijn de teksten in dit boek ontleend aan eerdere publicaties, zoals de Franse columnbundels en de kookboeken Somerkos… en Winterkos in Provence. Maar in deze “culinaire memoires” verbindt Van der Vyver haar Franse observaties met herinneringen aan het eten uit haar jeugd in Zuid-Afrika. Als Van der Vyver samen met dochter Mia vijgen plukt in haar tuin in de Provence, denkt ze terug aan de groenvyekonfyt van haar moeder in de Kaap. En bij de recepten aan het einde van (bijna) elk hoofdstuk wordt een recept van een Frans gerecht steeds gevolgd door dat van een vergelijkbare Zuid-Afrikaanse dis. Zo wordt de klassieke Franse citroentaart gecombineerd met een Zuid-Afrikaanse citroen-meringuetaart uit Van der Vyvers jeugd, het Paasstoofpotje navarin met haar moeders bobotie, fougasse met potbrood en roosterkoek, ratatouille met sheba, en uiensoep met slaphakskeentjies. Het moet heel wat denk- en schrijfwerk gekost hebben om de Franse en Zuid-Afrikaanse helften in een zinvol verband te plaatsen en naadloos in elkaar te laten overgaan. Een jaar koken in de Provence is dus een nieuw boek, dat in deze vorm vooralsnog alleen in het Nederlands bestaat.
Zoals ze in haar fictie keer op keer bewijst, voelt Van der Vyver haarfijn aan wat haar lezers bezighoudt en wat ze graag willen lezen. Als ze over de Franse keuken schrijft, doet ze dat met de verwondering van de Zuid-Afrikaanse inkomeling voor wie alles nieuw en onbekend is. Tegelijkertijd woont ze lang genoeg in Frankrijk om de regels en tradities te kennen en precies te weten waar je de lekkerste foie gras, truffels, kaas, kersen en kruiden krijgt. Haar observaties zijn verfrissend, maar worden tegelijk gevoed door een lange en diepe vertrouwdheid met Frankrijk, het Franse landschap en de Franse levensstijl.
Daarnaast heeft Van der Vyver voor dit kosboek – geen “kookboek”, want het boek bevat veel meer dan recepten alleen – heel wat onderzoek gedaan. In de stijl van Griet skryf ’n sprokie, de roman die haar in 1992 eensklaps beroemd maakte, strooit Van der Vyver ook hier weer met sprookjes, mythen en Bijbelse thema’s, historische verhalen, anekdotes over beroemde chefs en literaire citaten. Van der Vyver schrijft, zoals altijd, met humor en brille. Haar soepele stijl laat alles zo makkelijk lijken. Maar zelfs in deze culinaire memoire toont Van der Vyver opnieuw haar wijde belezenheid en esprit.
Elk seizoen zijn eigen verrassing
Haar aankomst in Frankrijk markeerde Van der Vyvers “gastronomisch ontwaken”. Het land leerde haar “beter te eten”. “Alles wat je ziet, hoort, rijkt, voelt en proeft verscherpt je zintuigen voor nog meer culinair genot.” Haar Franse man, Alain Claisse, bleek een heuse keukenprins en zijn enthousiasme werkte aanstekelijk. Na twintig jaar is Alain nog steeds de “chef” in de keuken (niet op andere terreinen), maar Van der Vyver betoont zich inmiddels een vaardige “sous”.
Een jaar koken in de Provence is geschreven volgens een etensfilosofie die is ingegeven door de alledaagse realiteit van een “gemiddeld gezin met gemiddelde kinderen” (die liever een hamburger eten dan gezonde groenten – behalve tienerdochter Mia natuurlijk, die vegetariër is) en een “gemiddeld inkomen”. Goed en verstandig eten, dus, “met zo min mogelijk geld en gedoe”.
Iets wat Van der Vyver verbaasde, toen ze in Frankrijk kwam wonen, is dat de Fransen zoveel waarde hechten aan verse producten. Producten van het seizoen, het liefst uit eigen tuin, plaats of streek. Een jaar koken in de Provence volgt de vier seizoenen, van asperges in de lente tot amandelnoga in de winter. Van der Vyver en Claisse leven in de Provence dicht bij de natuur. Ze hebben een eigen moestuin, waar ze groente en kruiden verbouwen en waar Van der Vyver fruitbomen, laurier- en olijfbomen heeft geplant. Het wroeten in de aarde, de sensatie van rijpe kersen uit eigen kweek… Van der Vyver schrijft zo zintuiglijk dat we ons de kleuren, de geuren en de smaak levendig kunnen voorstellen.
Dat de Franse keuken wereldberoemd is, komt ten dele doordat de Fransen – niet alleen de beroemde chefs, maar ook de gewone burgers, vooral op het platteland – eten heel serieus nemen. Een kaasje kan alleen maar goed zijn als het uit een bepaalde streek komt. Voor het beste brood rijd je graag een half uur om. En iedereen heeft zijn eigen recept, dat hij vurig zal verdedigen. Bij het boodschappen doen moet je dus nog wel eens geduld hebben. Maar dan héb je ook wat.
Het deel over de lente begint met het beeld van een lange houten tafel die aan het einde van de winter weer tevoorschijn wordt gehaald. Vanaf dan kan er weer twee keer per dag buiten gegeten worden, onder de olijfboom. Hoe meer mensen er aan die tafel zitten, uit alle windstreken, des te beter. Niet voor niets is Claisses favoriete uitspraak “Melangeons les cultures!”: laten we de culturen vermengen. Heel toepasselijk zijn de meeste recepten in het boek berekend op vier of meer personen, en dus niet op eenpitters of een intiem diner voor twee. Een jaar in de Provence ademt een sfeer van vrolijkheid, warmte en gastvrijheid, aan een tafel waar iedereen welkom is.
Buro: IG