Historiek van de intimiteit en zwart feminisme: Over Gabeba Baderoon en contacten met de Lage Landen

  • 0

Gabeba Baderoon (Foto: NB Uitgewers)

E-POS met Peter Holvoet-Hanssen en Charl-Pierre Naudé

In 2014 publiceerde ik in Tydskrif vir Nederlands en Afrikaans een bijdrage over een interartistiek project van Vlaamse en Zuid-Afrikaanse schrijvers en beeldende kunstenaars. De aandacht ging vooral uit naar de samenwerking tussen Peter Holvoet-Hanssen en Charl-Pierre Naudé.

Holvoet-Hanssen, de voormalige stadsdichter van Antwerpen (“StadsPeter”), was al langer bekend met de poëzie van Naudé. Dat geldt ook andersom. Zij ontmoetten elkaar voor het eerst in de Antwerpse Bourlaschouwburg ter gelegenheid van de presentatie van Gerrit Komrij’s bloemlezing De Afrikaanse poëzie in 1000 en enige gedichten (1999). Naar verluidt heeft Komrij beide dichters aan elkaar voorgesteld. De context van de persoonlijke kennismaking en van de literaire interacties, zoals vertalingen van en verwijzingen naar elkaars poëzie, moet worden gesitueerd in een multidisciplinair artistiek project geleid door de Vlaamse grafische kunstenaar Veerle Rooms. Het cross-culturele project voer onder de vlag van ‘E-POS’. In 2004 werkten schrijvers en beeldende kunstenaars uit Vlaanderen en Zuid-Afrika samen met als doelstelling, in de woorden van het manifest, “een nieuwe communicatievorm” te genereren. De opzet van het initiatief was, in een voorts ongepubliceerd verslag van de projectleidster, “experimenten […] in woord en beeld” te realiseren waarbij “het steeds verder evoluerend internetgebruik, de gsm-taal en de daaruit voortvloeiende hedendaagse taal- en beeldvormen” het uitgangspunt zijn. Veerle Rooms komt in haar terugblik tot de vaststelling dat in beide ‘E-POS’-projecten (2004 en 2006) niet alleen “auteurs elkaars werk gingen bevruchten” en dat zij in sommige “gevallen ook elkaars vertaler” werden, maar dat vanuit intermediaal standpunt de beeldende kunst “inspirerend” werkte voor literaire auteurs én dat andersom grafische kunstenaars experimenteerden met “‘schrifturen’ in het beeldend werk”. Het ‘E-POS’-project was kortom gericht op “kruisbestuiving” tussen artistieke media en discoursen met actoren “van diverse continenten”. Na een eerste uitvoering in 2004 is twee jaar later met andere kunstenaars in Zuid-Afrika en België een tweede “kruisbestuiving” bewerkstelligd. De groep met beeldende kunstenaars bestond in de editie van 2006 uit de Zuid-Afrikanen Kim Berman en Hentie van der Merwe en de Vlamingen Veerle Rooms en Monique Thomaes. De betrokken schrijvers waren Gabeba Baderoon en Charl-Pierre Naudé (ZA) en Lut de Block en Peter Holvoet-Hanssen (België). De onderneming is er gekomen op instigatie van het Frans Masrereel Centrum (Vlaams Centrum voor Grafische Kunsten, Kasterlee). Voor het grafische luik trad Veerle Rooms op als coördinator en voor de literatuur Willem Persoon.

Holvoet-Hanssen en Naudé participeerden in het dossiernummer ‘E-POS II’ van het Vlaamse tijdschrift Revolver (afl. 133, 33 (2007) 4, pp. 3-43). In het editoriaal wordt melding gemaakt van het samenwerkingsproject dat het Frans Masereel Centrum in België verbond met het Caversham Centre for Artists and Writers in KwaZulu-Natal. Zoals gezegd waren Naudé en Holvoet-Hanssen betrokken bij ‘E-POS-II’, waarin naast het Masereel Centrum trouwens ook de Zuid-Afrikaanse vereniging The Artists’ Press van Witrivier in Mpumalanga kunstenaars voordroeg. In het redactioneel bericht van Revolver wordt verduidelijkt dat de grafische kunstenaars (Berman, Rooms, Thomaes en Van der Merwe) zich voor hun creaties lieten leiden door de poëzie van de Engelstalige Zuid-Afrikaanse dichter Gabeba Baderoon, de Vlaamse schrijfster Lut de Block, Naudé en Holvoet-Hanssen. In de omgekeerde richting diende het grafische werk als inspirerende bron voor de deelnemende dichters. Ik citeer een markante passage in het voorwoord: “Naast de persoonlijke contacten in Vlaanderen en Zuid-Afrika heeft een ontgrendelend e-mailverkeer de kunstenaars en vooral de schrijvers in een stroomversnelling van onderling inspirerende ideeën gebracht. Enkele dichters waagden het zelfs te experimenteren met grafische technieken. Allen werden vooral elkaars vertaler”. Naudé vertaalde naar het Afrikaans twee gedichten van Gabeba Baderoon, met name ‘Rain falls on the abstract world’ en ‘Axis and Revolution’, alsook een gedicht van Lut de Block (‘Impala’).

Ter voorbereiding van het onderzoek naar de artistieke brugfunctie van ‘E-POS’ ontving ik van Holvoet-Hanssen elektronisch documentatiemateriaal, onder meer de tweedelige tekst ‘INNEND & SPINNEND’, met vertaalde gedichten en herinneringen aan werkbijeenkomsten in Zuid-Afrika. De eerste aflevering, gedateerd 3 oktober 2006, memoreert: “De E-POS II-ploeg is neergestreken in de golvende streek van Mpumalanga, in een waarlijk magische oase: de verbluffend mooie residentie en studio’s van de Attwood-Mason familie, waar creativiteit voortdurend andere vormen aanneemt en begeestering door eeuwenoude bomen glinstert”. Holvoet-Hanssen heeft onder meer over de samenwerking met Kim Berman en de Artist Proof Studio in Johannesburg. Op 2 april 2013 tekent de Vlaamse dichter en prozaschrijver op: “Tijdens het ‘E-POS II’-project o.l.v. grafisch kunstenares Veerle Rooms en haar dichtende gezel Willem Persoon, i.s.m. kunstenaars Monique Thomaes en Hentie van der Merwe en met de poëten Lut De Block / mezelf / Charl-Pierre Naudé / Gabeba Baderoon vertaalden we ook teksten van elkaar. Ik ben het Suid-Afrikaans [sic] niet machtig, maar met de hulp van Willem Persoon en in overleg met de dichter kon ik mij onderdompelen in taal en wereld van ‘’n Baie groot gebeurtenis’ van Charl-Pierre Naudé (bijgevoegd zijn ‘oerversie’ en mijn krakkemikkige poging tot vertaling).”

Mijn contact met de academica en literaire auteur Gabeba Baderoon dateert van exact tien jaar geleden. Intussen heeft Baderoon zowel wetenschappelijk als letterkundig een boeiend traject afgelegd. Zij is aangesteld als docent aan Penn State University, waar zij thans codirecteur is van African Feminist Initiative, en buitengewoon hoogleraar verbonden aan het departement Engels van de Universiteit Stellenbosch. Daarnaast zetelt zij in de raad van het gerenommeerde Stellenbosch Institute for Advanced Study (STIAS) en momenteel is zij als Sarah Baartman senior fellow geaffilieerd met de University of Cape Town. Zij is auteur van vier dichtbundels en editor van drie poëziebloemlezingen. Naar aanleiding van het overlijden van Keorapetse Kgositsile ben ik geraakt door de necrologie die zij als PEN SA Board Member publiceerde (https://pensouthafrica.co.za/gabeba-baderoons-tribute-to-prof-keorapetse-kgositsile/, 17 januari 2018). Ik werkte toen zelf aan een hommagestuk over de Zuid-Afrikaanse poet laureate (https://www.humanistischverbond.be/blog/92/hommage-aan-de-afro-amerikaanse-dichter-keorapetse-kgositsile-1938-2018/). Gaberoon is benoemd als professor in genderstudies, Afrika- en comparatieve studie. Haar boek Regarding Muslims: From Slavery to Post-Apartheid (Wits University Press, 2014) is spraakmakend en werd bekroond met de National Institute for the Humanities and Social Sciences Best Non-fiction Monograph Award. Recenter, ook al even invloedrijk als haar boek over de moslim-populatie in Zuid-Afrika is een studie over Black Feminism in een co-editie met Desiree Lewis: Surfacing: On being black and feminist in South Africa (Wits University Press). Voor het creatieve werk ontving Baderoon meermaals prijzen. A Hundred Silences (Kwela Books/Snailpress, 2006) stond op de shortlist van de 2007 University of Johannesburg Prize for Creative Writing en de 2007 Olive Schreiner Award. The History of Intimacy, haar derde poëziebundel, was genomineerd als “book of the year by South Africa’s Sunday Times” en zij ontving de Elisabeth Eybers Poetry Prize (2019), de University of Johannesburg Prize for South African Writing (2019) en de National Institute for Humanities and Social Sciences Best Fiction, Poetry and Short Stories Award (2020) (https://www.psu.edu/news/academics/story/unlikely-poet-baderoon-wins-international-awards-latest-collection/).

Er is een productieve correlatie tussen academische publicaties, vooral gericht op zwart feminisme, slavernij-onderzoek en postkoloniale studie, en het creatieve werk (poëzie). Wat vermag het dichtwerk dat het wetenschappelijk werk niet gearticuleerd krijgt? Is de aandacht voor de postkoloniale letterkundige studie in Zuid-Afrikaans perspectief, in de complexe Zuid-Afrikaanse maatschappelijke context, anders georiënteerd dan in de VS? Baderoon pendelt tussen Pennsylvania en Port Elizabeth: het is een relevant issue de transnationale beweging te beschouwen als een pendelbeweging in het onderzoek? Hierover hoop ik binnen afzienbare tijd een tweespraak te voeren met Baderoon.

Een paar maanden geleden hield Gabeba Baderoon de 5th Annual Africa Day Lecture in Stellenbosch Museum met als titel ‘The University and its Hinterlands: A Relief Map’. In een verslag op de website van Universiteit Stellenbosch kan de volgende uitspraak worden nagelezen: “The greatest treasure of the university is the living part of it, the intangible part. That is what I want to speak about when I think about the university and its hinterlands”. (https://www.sun.ac.za/english/Lists/news/DispForm.aspx?ID=9957). Momenteel werkt de auteur aan een biografisch werk over haar moeder, die als eerste lid van de familie de kans kreeg om hogere studies aan te vatten, met name een opleiding Geneeskunde bij UCT. Opmerkelijk is dat zij de academische lezing afsluit met een gedicht uit de bundel The History of Intimacy. De verwevenheid van wetenschappelijk en literair werk is een relevant onderzoeksgebied. Er zijn wel meer academici die op literair en artistiek vlak creatief zijn. Over de vervlechting van “twee ambachten” (verwijzend naar een opstellenbundel Rutger Kopland), de wijze waarop het professionele en het artistieke discours van academici-schrijvers in elkaar haken, valt een uitgebreide studie te schrijven.

Addendum

Vertaling door Gabeba Baderoon van ‘Marinero (klaaglied)’ van Peter Holvoet-Hanssen

PETER HOLVOET-HANSSEN

Marinero (klaaglied)

poezelijnen moeten wassen
snorren voor de wereld
niet meer schoon te krijgen
uilen mokken om de maan
drie uur en donker is het licht
slijm van slapeloosheid
oploeven en afvallen

poezelijnen slaap voor ons
Snagovo en gruwel van Darfur
bloedend zand van Uruzgan
het stampen en het rollen
maar olifanten met apenkuren
Afrika in de ogen van Bahia

poezelijnen voelen alle pijn
ronken spinnen wereldwijd
mensen vallen uit de hemel
als doodgeboren baby’s
alles loopt hier scheef

roerganger draai bij laat los
droom dat je nog hartslag hebt
zangzwanen lopen over water
vlammend koloriet
een Jezushagedis volgt
geliefden ver weg zee ijskoud
countdown timer mauwt

het is 00:00:00
reef het grootzeil
ay lichtmatroos
enter de nacht

Marinero (a lament)

kittycats must wash
their whiskers for a world
it is no longer possible to clean
owls mourn around the moon
three o’ clock and the light is dark
slime of sleeplessness
luff up and bear away

kittycats sleep for us
Snagovo and the horror of Darfur
bleeding sand of Uruzgan
the ship stamps and rolls
elephants with monkey tricks
Africa in the eyes of Bahia

kittycats feel all the pain
snore and purr all over the world
people fall from the sky
like still-born babies
everything is amiss here

helmsman change course let go
dream you still have a heartbeat
song swans walk on water
the colour of flames
a Jesus lizard follows
lovers faraway sea ice-cold
countdown timer mews

it is 00:00:00
reef the mainsail
aye aye sailor of the light
enter the night

 Meer gegevens over de ‘E-POS’-projecten van Veerle Rooms en Willem Persoon kunnen hier worden gelezen: Yves T’Sjoen, ‘E-POS II. Transnationale relaties in de poëzie van Peter Holvoet-Hanssen en Charl-Pierre Naudé’, Tydskrif vir Nederlands en Afrikaans 21 (2014) 2, pp. 42-69.

In 2024 verschijnt Twee overzijden. Kronieken en tweespraken (Academia Press, Gent). Tweespraken worden gevoerd met Gabeba Baderoon, Robert Dorsman, Lynthia Julius, Antjie Krog, Fanie Olivier, Jolyn Phillips, Riana Scheepers, Hans ten Berge, Alfred Schaffer, Adriaan van Dis, Marlene van Niekerk, Eben Venter en Ingrid Winterbach.

Van januari tot juni 2024 hebben bij SASNEV maandelijks gesprekken plaats op initiatief van Yves T’Sjoen onder de titel Bruggenhoofden. De onderhouden met Zuid-Afrikaanse schrijvers, vertalers, uitgevers en wetenschappers situeren zich op de letterkundige brug tussen Afrikaans en Nederlands. Begin januari wordt het programma door SASNEV bekend gesteld.

  • 0
Verified by MonsterInsights
Top