Julien Weverbergh en Vlaamse neo-avant-garde in Zuid-Afrika

  • 0

Gedichten in Wurm van Patrick Conrad, Paul de Vree, Leon van Essche e.a.

Het Zuid-Afrikaanse experimentele tijdschrift Wurm (augustus 1966-februari 1970) besteedde ruime aandacht aan de neo-avant-garde in Nederland en België. Doelstelling van de redactie was een transnationale as voor de avant-gardeliteratuur tot stand te brengen tussen Zuid-Afrika en de Lage Landen. Spilfiguren van het internationale netwerk rond het periodiek zijn D.P.M. Botes en ook Phil du Plessis, de schrijver die zijn eerste gedichten publiceerde in Sestiger. Du Plessis volgde De Waal Venter op als redacteur van het blad, waarvan in totaal twaalf afleveringen zijn uitgegeven. Samen met onder anderen Marié Blomerus, David Botes (P.P. Brits), De Waal Venter en Casper Schmidt maakte hij deel uit van een vriendengroep, vooral in Pretoria gevestigd, die aan de basis lag van Wurm. In een bio- en bibliografische schets op LitNet staat vermeld dat tot Du Plessis’ netwerk naast Nederlandstaligen ook Engelse en Tsjechische kunstenaars en schrijvers behoorden en een zeldzame Zuid-Amerikaan. Wurm trachtte een platform te zijn in het Afrikaans voor schrijvers en beeldende kunstenaars die zich toelegden op het letterkundig experiment. Geen schrijvers van kleur maakten deel uit van het gezelschap. De redactie van Wurm trachtte tegengewicht te bieden voor het Afrikaanse literaire establishment met gezaghebbende figuren zoals D.J. Opperman, N.P. van Wyk Louw en W.E.G. Louw. Onder anderen Jeanne Goosen, die korte tijd zetelde in de redactie, en Wilma Stockenström publiceerden in Wurm. LitNet vermeldt voorts, met een verwijzing naar een getuigenis van redactielid Blomerus, dat “briewe, gedigte, tydskrifte, sienings en bespiegelings kom ‘maak nes in ons afgesonderde midde en in Wurm om ’n hele nuwe wêreld vir ons oop te maak’”.

Sleutelpositie van Phil du Plessis

Du Plessis onderhield contacten met schrijvers in de Lage Landen. In de levensschets op LitNet lees ik bijvoorbeeld dat hij redacteur was van het Vlaamse blad Argo en dat hij zijn medewerking verleende aan het Gentse blad Yang, sinds 1963 een katalysator van de Vlaamse nieuw-realistische literatuur, en het gestencilde Labris (1962-1973), waarin aandacht bestond voor typografisch experiment en jazzpoëzie. Deze contacten hebben ertoe geleid dat konkrete en visuele poëzie van Paul de Vree, redacteur van De Tafelronde, is gepubliceerd in Wurm. Een van de fraaie frontispices is trouwens van de hand van de Antwerpse modernistische kunstenaar, die in zijn poesia visiva schatplichtig was aan het modernistisch experiment van Paul van Ostaijen. Aan het Zuid-Afrikaanse avant-gardeblad is in de academische literatuurstudie in Zuid-Afrika meermaals aandacht besteed. Philip John richt zijn aandacht vooral op de geringe aandacht in de Afrikaanse literatuurgeschiedschrijving voor een blad als Wurm (“Die tydskrif Wurm (1966–1970) en die Afrikaanse literatuurgeskiedskrywing”, LitNet Akademies, 6(2), 2009: https://www.litnet.co.za/die-tydskrif-wurm-1966-1970-en-die-afrikaanse-literatuurgeskiedskrywing/). Vermeldenswaard is verder de scriptie van Suzanne Rall, ‘Veranderende tendense in die dokumentontwerp van Suid-Afrikaanse letterkundige tydskrifte van die 1960’s, 1980’s en 2000’s’ (2004) waarin inhoud, structuur, stijl en vormgeving van de tijdschriften Sestiger, Kol, Standpunte en Wurm worden geanalyseerd. In geen van deze verhandelingen wordt nader ingegaan op de medewerking van Nederlandse en Vlaamse schrijvers aan het blad. Ook Nicole Venter en Helize van Vuuren besteden in het artikel ‘Breytenbach se Katalekte as kunstenaarsboek: ’n teater op papier’ een passage aan Wurm. In de geschiedenis van het Zuid-Afrikaanse kunstenaarsboek moeten volgens de auteurs enkele afleveringen van Wurm een bijzondere plek krijgen.

Philip John voer aan dat daar ’n minder ooglopende Suid-Afrikaanse kunstenaarsboekgeskiedenis bestaan. ’n Waardevolle voorbeeld van die Suid-Afrikaanse kunstenaarsboek is volgens hom die avant-garde tydskrif Wurm (wat tussen Augustus 1966 en Februarie 1970 verskyn het). Hierdie tydskrif ondersoek van die kenmerkende elemente wat deur Europese voorlopers gevestig is. John verklaar dat die laaste uitgawe van Wurm die eerste gepubliseerde Suid-Afrikaanse kunstenaarsboek is. Die redakteur en skrywers het die tydskrif geposisioneer as ‘n uitdagende publikasie wat bande met die Europese avant-garde smee. Die tweetalige tydskrif gee in ’n konserwatiewe klimaat aanleiding tot die vereniging van konkrete en visuele poësie. Later maak die redakteur, De Waal Venter, Wurm se deure ook oop vir jong skilders omdat die visuele kuns op daardie stadium ook onder verdrukking [onder druk?] funksioneer het. Venter bied in die Desember 1966-uitgawe van Wurm (duidelike riglyne wat die tydskrif as eiesoortig in die literêre en sosiopolitieke omgewing van die tyd posisioneer: “Wurm wishes to serve as an instrument to keep [...] necessary contact with life, an instrument at the service of all who would use it. Why then another instrument that cares if there are other instruments in existence? [...] Is it a  dangerous tendency to simply fall back on what already exists and what is already established?”

Verder stellen Venter en Van Vuuren dat tegenover de gekende canonieke namen andere, meer vormvernieuwende schrijvers worden geplaatst: “Hierdie oop etos onthul ’n begeerte om die skrywers en kunstenaars van die tyd, wat deur die rigiede riglyne van die apartheidsregime onderdruk en gemarginaliseer is, te bemagtig. Wurm het daarin geslaag om ’n ruimte vir ’n jonger, meer kritiese geslag van digters en skilders te skep. Van hierdie digters sluit Wopko Jensma, Wilhelm Knobel en Wilma Stockenström in, eerder as N.P. Van Wyk Louw, Elisabeth Eybers en Uys Krige”.

Afrikaanse literaire avant-garde

Aan de samenwerking tussen Zuid-Afrikaanse avant-garde schrijvers – volgens Philip John te weinig naar waarde geschat in de Afrikaanse literatuurgeschiedschrijving (o.m. in de panorama’s van J. Kannemeyer) – en Vlaamse auteurs en tijdschriften is zonder meer een transnationale studie te wijden. Geert Buelens noteert in een huldeboek voor Jaap Goedegebuure, Strijd! Polemiek en conflict in de Nederlandse letteren (red. S. Fagel, E. Francken en R. Honings, Leiden University Press, 2012), in het artikel ‘“Belge verstaan nie Suid-Afrikaners nie”. Een polemiek over Apartheid in 1968’ (blz. 127-132):

[D]e contacten tussen jonge Afrikaanse letterkundigen en hun Nederlandstalige leeftijdgenoten waren in de jaren zestig veelvuldiger dan de hedendaagse historiografie van deze literaturen doet vermoeden. [De] toenmalige avant-garde geassocieerde bladen als Wurm, Komma, Labris, Yang, Argo en zelfs het gematigde Tydskrif vir Letterkunde zetten hun kolommen open voor elkaars werk. Zo publiceerde Yang in 1966 het themanummer Paleispoëzie, waarin naast Laaglandse dichters als Armando, Buddingh’, Gils, Vaandrager en Vinkenoog ook Breytenbach en minder bekende jonge Afrikaanse talenten als Marié Blomerus, David Botes en Connie F. Rudolph werden opgenomen. Misschien kwamen de Vlaams-Afrikaner contacten deels via Botes tot stand. In de winter van 1965-1966 deed hij bij Jean Weisgerber aan de VUB onderzoek naar Gaston Burssens en maakte hij kennis met berucht geworden strijdbladen als Bok en Daele. Bok-opperhoofd en beroepspolemist Julien Weverbergh publiceerde in de derde aflevering van Wurm (Pretoria, september 1966) een lange ‘Brief uit Vlaanderen aan de Zuidafrikaans fila-avant-gardisten’.

Buelens gaat verder in op het Zuid-Afrikadossier in Yang Kahier (1968). De rol van Phil du Plessis is in de constructie van het Zuid-Afrikaans-Nederlands-Vlaamse netwerk van belang en verdient mijns inziens meer nadruk.

Labris, Het Kahier X en De Tafelronde in Zuid-Afrika

Naast gedichten van Patrick Conrad, Ben Klein, Leon van Essche, Paul de Vree en andere Vlaamse schrijvers, overgenomen uit periodieken zoals De Tafelronde, Het Kahier en Labris, is er dus die befaamde brief van “Bok-opperhoofd en beroepspolemist” Julien Weverbergh (1930-2023). Naar aanleiding van een bijdrage van P.P. Brits (David Botes) over het literaire experiment in eigentijdse Vlaamse tijdschriften, publiceerde de redactiesecretaris van Komma (1965-1968, redactie: Pierre H. Dubois, René Gijsen, Willy Roggeman, Paul de Wispelaere), het blad dat is ontstaan uit een fusie van het polemische Bok (met Weverbergh als eenmansredactie) en Diagram, een uitgebreide rechtzetting met als titel “Brief uit Vlaanderen aan de Zuid-Afrikaans fila-avant-gardisten’ (Wurm 3, blz. 13-19). Hij legt nogal wijsneuzig zout op een paar bibliografische slakken in het artikel van Brits over de Vlaamse literaire avant-garde en begint zijn artikel als volgt: “Dit stukje heeft een volstrekt informatief karakter; het wil uitsluitend een aanvulling zijn bij de gegevens van P.P. Brits over de Vlaamse literaire avant-garde. Ik ga me niet mengen in een [Z]uidafrikaanse [sic] polemiek; ik heb hier in het [N]ederlandstalig gebied mijn handen al meer dan vol met literaire bekvechterijen”. Vervolgens wees hij Brits terecht: “In de Nederlandstalige avant-garde zijn er niet één, maar twee richtingen: deze aangeduid door Brits (‘het spel met het woord’) en deze die voor[t]bouwt op de ideeën in het [N]ederlandstalig taalgebied [sic] naar voor gebracht in de jaren zestig door het nu verdwenen uitstekende en epoquemakende Vlaams/Hollandse tijdschrift ‘Gard Sivik’. Deze twee richtingen staan DIAMETRAAL tegenover mekaar”. Na een uiteenzetting over Gard Sivik – volgens Weverbergh de ene richting – belicht hij kort de avant-garde tijdschriften Het Kahier X, De Tafelronde en Labris. Hooghartig besluit hij: “Ik laat nu het verder exploreren en de discussie over dit onderwerp – dat dus de kaders van de literatuur écht te buiten gaat – aan jullie, Afrikaanders over”. Hij vermeldt ook het redactieadres van de drie vermelde periodieken waar de belangstellende Zuid-Afrikaanse lezer een nummer kon bestellen. Of de oproep veel abonnees in Zuid-Afrika heeft opgeleverd is maar de vraag.

Lik op stuk voor Weverbergh

In een naschrift bij het epistel van Weverbergh laat de redactie van Wurm weten dat Brits wel degelijk goed geïnformeerd is over de stand van zaken in het Vlaamse tijdschriftenlandschap en dat de Zuid-Afrikaanse criticus door die naar eigen zeggen informerende Vlaamse criticus woorden in de mond worden gelegd. Opmerkelijk is de redactionele noot dat in Zuid-Afrika, tot de oprichting van bladen zoals Sestiger en Wurm, “daar nog nooit enige sprake [was] van ’n werklike avant-garde literatuur in Afrikaans”. Na het einde van Sestiger zou volgens diezelfde aantekening zelfs geen avant-garde tijdschrift meer worden geproduceerd in Zuid-Afrika, met uitzonderling van Wurm welteverstaan. Vervolgens, zo vernemen we van Philip John, is het belang van experimentele bladen zoals Wurm nogal geringschat in de Afrikaanse literaire historiografie. Tijd om hieraan iets te veranderen. Het internationaal onderzoeksperspectief kan hierbij helpen.

Groot Brakrivier

Met vriendelijk dank aan Daniel Hugo voor het ter beschikking stellen van de Wurm-collectie.

  • 0
Verified by MonsterInsights
Top