In het onderwijs heeft de coronacrisis geleid tot versnelde digitalisering. Bijna van de ene op de andere dag werden scholen en universiteiten gesloten en kwamen leerlingen, studenten en docenten thuis te zitten. Docenten moesten in razend tempo de techniek van online lesgeven onder de knie krijgen. Met verloop van tijd raakten ze hier steeds meer bedreven in en begonnen ze ook de didactiek van dit nieuwe medium te begrijpen.
De omschakeling vergt van de docenten een geweldige extra inspanning. Maar net als elders in de maatschappij geldt ook in het onderwijs dat de noodzaak om digitaal te gaan ook voordelen heeft. Zo hebben forensen minder reistijd en doet de vraag zich voor of al die dure schoolgebouwen en universiteitscampussen nog wel nodig zijn. Bestuurders ruiken een kans om te bezuinigen. Moet alles wat we vroeger vanzelfsprekend vonden, ná de pandemie nog wel in dezelfde vorm terugkomen?
Vóór we ons laten meeslepen door ons enthousiasme over de nieuwe technologie, moeten we ons echter afvragen wat de sociale en psychische gevolgen zijn voor leerlingen en studenten.
Over het algemeen hebben jongeren het slecht getroffen met de coronacrisis. Er is lang gedacht dat zij weinig kans hadden corona te krijgen. Inmiddels is gebleken dat dat niet waar is: in de zomermaanden woekerde het virus vooral onder jongeren tussen de 18 en 24 jaar.
......
‟Door de coronacrisis tellen Nederlandse universiteiten in het studiejaar 2020-2021 meer studenten dan anders.”
......
Niettemin bestaat bij veel jongeren nog steeds het idee dat dat hele coronagedoe niet over hén gaat en dat zij zich alleen maar aan allerlei regels moeten houden om andere mensen, met name ouderen, te beschermen. Vanaf het begin was er onvoldoende aandacht voor de manier hoe jongeren de crisis beleefden, en negen maanden later worden zij nog steeds onvoldoende betrokken bij de besluitvorming die hún bestaan raakt.
Door de coronacrisis tellen Nederlandse universiteiten in het studiejaar 2020-2021 meer studenten dan anders. Oorzaken zijn het afblazen van het landelijke eindexamen vóór de zomervakantie, het feit dat er minder mogelijkheden zijn om een tussenjaar te houden, en de angst voor recessie en verminderde kansen op de arbeidsmarkt als de crisis eenmaal voorbij is.
Uit gezamenlijk onderzoek van de zogenaamde “Caring Universities” (de Vrije Universiteit en de universiteiten van Utrecht, Leiden en Maastricht) blijkt dat 52 procent van de studenten zich eenzamer voelt en 45 procent somberder is dan vóór corona. Ze brengen hun tijd door op kleine studentenkamers, volgen soms wel acht uur per dag college via Zoom en komen nauwelijks buiten. Eerstejaars studenten hebben dit jaar de gebruikelijke introductieperiode moeten missen, waardoor ze hun medestudenten nauwelijks kennen.
......
‟Op dit moment vallen de studieresultaten over het algemeen eigenlijk nog wel mee.”
......
Het onderling contact verloopt hoofdzakelijk online, wat het lastig maakt om ervaringen uit te wisselen. Nu veel bedrijven in zwaar weer verkeren, zijn studenten de eersten die hun bijbaantje verliezen, waardoor ze in geldnood komen. Bovendien maken ze zich vaak zorgen over het verloop van hun studie en over hun carrièrekansen daarna. Kwetsbare studenten hebben het in deze tijd extra moeilijk. Sommigen beschikken niet over een laptop met webcam en microfoon, die onmisbaar is om succesvol te kunnen deelnemen aan onlineonderwijs. En als bibliotheken en computerlokalen gesloten zijn, kunnen ze alleen thuis studeren, waar ze dikwijls afgeleid worden door de andere gezinsleden.
Op dit moment vallen de studieresultaten over het algemeen eigenlijk nog wel mee. Studenten blijken meer studiepunten en hogere cijfers te halen en het slagingspercentage is gestegen. Een mogelijke verklaring is dat studenten – zonder bijbaantje en nu de cafés en discotheken gesloten zijn – minder afleiding hebben, en meer tijd voor hun studie. Je kunt het ook positief formuleren en stellen dat de meeste studenten in deze moeilijke tijd over een bewonderenswaardige veerkracht blijken te beschikken.
Toch lijkt het niet wenselijk om ál het onderwijs in de toekomst maar virtueel te laten plaatsvinden. Om een hoorcollege online aan te bieden, is niet zo’n bezwaar. Een student kan het kijken op een tijdstip dat hem uitkomt en het ook nog een paar keer herhalen of terugspoelen.
De fysieke aanwezigheid van de student op de campus, in de collegezaal en tussen zijn medestudenten is echter belangrijk omdat die ervoor zorgt dat hij zich meer gemotiveerd en betrokken voelt bij zijn studie en de inhoud van het vak. Daar komt bij dat tijdens een discussie of gedachtewisseling met de docent of medestudenten de nuance al gauw verloren gaat, terwijl die cruciaal is voor de bredere intellectuele vorming van de student. Nog problematischer ligt het bij praktijkvakken en stages, die onder de coronamaatregelen niet of slechts in beperkte mate te realiseren zijn.
Of het nu om illegale feesten, overtreding van het vuurwerkverbod of drukte in de winkelstraten gaat: op dit moment komen jongeren regelmatig negatief in het nieuws. Ze rebelleren omdat er óver hen besloten worden in plaats van mét hen. Ook studenten hebben het gevoel dat de overheid niet zorgvuldig genoeg naar hun situatie kijkt en dat er meer mogelijk is als er maar naar hen geluisterd wordt.
......
‟De afgelopen maanden is echter gebleken dat digitaal onderwijs voor studenten niet op zichzelf kan staan – niet nu en misschien wel nooit.”
......
De coronacrisis heeft ons vele nuttige lessen geleerd en zekere ontwikkelingen in een stroomversnelling gebracht. In het “nieuwe normaal” hoeft niet alles terug te keren naar hoe het vroeger was.
De afgelopen maanden is echter gebleken dat digitaal onderwijs voor studenten niet op zichzelf kan staan – niet nu en misschien wel nooit. Zeker voor praktijkvakken en praktische onderdelen moet er gekozen worden voor een hybride vorm, met digitaal én fysiek onderwijs. De sociale en emotionele implicaties van digitaal onderwijs moeten zorgvuldig gemonitord worden. En het is essentieel dat beleidsmakers goed luisteren naar de ervaringen van studenten en hen ook bij besluiten die hen aangaan, betrekken.
Buro: IG