Miriam Van hee in gesprek met haar vertalers

  • 0

Miriam Van hee (Foto: Michiel Hendryckx [CC BY-SA 3.0], via Wikimedia Commons)

Een bijzonder evenement op het kruispunt van de letterkundige neerlandistiek en het vertaalwetenschappelijk onderzoek aan de Universiteit Gent had eerder deze week plaats.

Op maandag 19 november spraken Miriam Van hee en haar vertalers Daniel Hugo (Afrikaans) en Philippe Noble (Frans) over vertalerspoëtica, vertaalproblemen (Hugo spreekt veeleer over “uitdagingen”), de “onvertaalbaarheid” van poëzie.

Op uitnodiging van CLIV (Centrum voor Literatuur in Vertaling, alliantieonderzoeksgroep VUB-UGent) en de vakgroep Vertalen, Tolken en Communicatie (Universiteit Gent) had het revelerende debat plaats op de sfeerrijke zolderverdieping van het Gentse Poëziecentrum.

Uitgangspunt voor de publieke ontmoeting zijn uitstekende vertalingen die de vertalers Daniel Hugo en Philippe Noble hebben ondernomen van Van hee’s dichtbundel De bramenpluk (De Bezige Bij 2002).

Noble vertaalde de integrale bundel met als titel La cueillette des mûres, waarna op basis van de Franse editie een muzikale bewerking volgde. Hugo, productief vertaler van Nederlandstalige fictie en non-fictie in Afrikaans, nam een selectie uit De bramenpluk op in In plaas van die stilte. ’n Keuse uit die gedigte van Miriam Van hee.

Tijdens een geanimeerd gesprek is aan de hand van gedichten in drie talen van gedachten gewisseld. De sprekers hadden het uitgebreid over de moeilijkheidsgraad van idiomatische vertalingen, het houvast van ritme en compositie bij de vertaalarbeid, de rol van culturele intermediairs.

Voor de literatuurtransmissie tussen het Nederlandse en Franse taalgebied is vooral ingegaan op de brugfunctie die Francis Dannemark en Le Castor Astral hebben gespeeld. Voor de cultuurtransfers tussen Nederlands en Afrikaans is voornamelijk de subsidiërende sturing door letterenfondsen en uitgeverijen beklemtoond. Zonder subsidie is de uitgave van proza en in het bijzonder poëzie in een ander taal- en cultuurgebied quasi onmogelijk.

Naast de institutionele bemiddeling is vervolgens ingegaan op de interpretatieve keuzes die de vertaler hoe dan ook altijd maakt. Niet alleen worden in de vertaalslag de suggestieve mogelijkheden van de brontaal soms gereduceerd, door bijvoorbeeld betekenislagen aan te scherpen en bepaalde ambivalenties in een vreemde taal uit te sluiten. De teksten worden tegelijk ook verrijkt, nieuwe dimensies worden soms aangereikt.

Daniel Hugo opperde dat waar een vertaling verliest elders wordt teruggewonnen. De bottomline van de discussie, gemodereerd door Désirée Schyns (vakgroep Vertalen, Tolken en Communicatie) en Yves T’Sjoen (vakgroepen Letterkunde en Talen & Culturen), was dat een vertaling nooit klaar is.

Tijdens de gedachtewisseling klonk af en toe een mea culpa, de vertalers konden ootmoedig toegeven dat soms onoordeelkundige keuzes zijn gemaakt, zelfs dat het gesprek over vertalen weer nieuwe en vooralsnog onbenutte mogelijkheden liet zien. Zelfs de dichter stelde dat bepaalde gedichten beter waren weggelaten, een andere titel verdienen (‘pasen’) of dat een woordkeuze (zoals “nergens”) voor “verbetering” vatbaar is.

In een openhartige sfeer, met de teksten onder ogen, is diepgravend gesproken over taal en formulering, klankkleur en ritme, tekstarchitectuur. Miriam Van hee beschouwt haar vertalers, overigens niet alle vertalers, als de meest indringende en bedreven lezers van haar poëzie, omdat ze idealiter affiniteit tentoonspreiden met haar literaire werk, de klank laten resoneren van haar dichterlijke stem (ook al is de taal verschillend), de idiomatische toon van de gedichten weten te respecteren.

Verrassend en vooral ontwapenend was de kwetsbaarheid waarmee dichter en vertalers zich opstelden. Niet eerder maakte ik het mee in de publieke sfeer dat met zoveel wederzijdse interesse over afzonderlijke gedichten en cycli werd gesproken. Doorgaans blijft het onderhoud van dichter en vertaler, in zoverre van toepassing, gereserveerd voor de intern gebruik, in een sfeer van vertrouwelijkheid. De deur is in de samenspraak meer dan op een keer op een kier gezet.

Deelnemers aan het gesprek kregen inzicht in schrijvers- en vertalerspoëtica’s, beweegredenen waarom voor bepaalde vertaalopties is gekozen. Vertalen in een Romaanse en een Germaanse taal levert heel diverse uitdagingen op. De keuze voor een uitvoeriger zegging, de beschikbaarheid van meerlettergrepige woorden (Frans) contrasteert met de concieze, gebalde formulering in Afrikaans. De andere omgang met werkwoordtijden in Frans en Afrikaans (zonder vervoegingen), de dubbele ontkenning in Afrikaans en andere linguïstische onderwerpen passeerden de revue.

Gezien de voor het letterkundig onderzoek toegevoegde waarde van een gesprek tussen schrijver en vertaler hebben de initiatiefnemers zich voorgenomen geregeld soortgelijke debatten op het getouw te zetten. Door vanuit interdisciplinair perspectief met literatuur aan de slag te gaan, en bijvoorbeeld dichters en vertalers bij dat gesprek te betrekken, wordt het voorwerp van de tekstgeschiedschrijving uitgebreid tot een complex weefsel waarbij ook representaties in andere taalgebieden worden verdisconteerd.

Meermaals bekroonde en taal-sensitieve vertalers, onder wie Daniel Hugo en Philippe Noble respectievelijk voor Afrikaans en Frans, krijgen in het Nederlandse taalgebied nog te weinig waardering voor hun arbeidsintensieve vertaalslagen. Uit het gesprek met Van hee blijkt nogmaals hoezeer hun functie als bemiddelaar fundamenteel (en dus beeldbepalend) is voor de Nederlandse literatuur in het buitenland. Zij kunnen inderdaad niet genoeg lof krijgen, in eerste instantie door de scheppers zelf van literaire producties. Veel meer eerbetoon konden zij gisteren niet krijgen dan van een aanzienlijk erkentelijke Miriam Van hee.

Buro: NM
  • 0
Verified by MonsterInsights
Top