Pauline Burmann: "Thami Mnyele Stichting laat Nederlanders anders naar Afrikaanse kunst kijken"

  • 0

.....

“In elk land op dat enorme continent is de situatie van de kunsten volgens Burmann anders.”

.....

De Thami Mnyele Stichting viert in 2020 haar 30-jarig bestaan. De stichting stelt beeldend kunstenaars uit het continent Afrika en de diaspora in staat om drie maanden in Nederland te wonen en te werken.

De stichting is vernoemd naar een Zuid-Afrikaanse kunstenaar die in 1985 door de apartheidsregering werd vermoord. Door het werk van de Thami Mnyele Stichting is zijn naam nu over de hele wereld bekend. 

Pauline Burmann, al dertig jaar de drijvende kracht achter de Thami Mnyele Stichting.

Pauline Burmann is al dertig jaar de drijvende kracht achter de Thami Mnyele Stichting. Al het werk dat ze voor “de Thami-stichting” verzet, doet ze als vrijwilliger. Daarnaast heeft ze haar eigen platform, African Arts and Theory. Ze treedt op als curator, facilitator, adviseur en onafhankelijk onderzoeker, zowel voor individuele kunstenaars als voor musea, universiteiten, kunstacademies en overheidsinstellingen wereldwijd. Ook doceert ze aan universiteiten en kunstacademies, niet alleen in Nederland, Engeland, Frankrijk en de Verenigde Staten, maar bijvoorbeeld ook in Zuid-Afrika, Mauritius, Senegal, Ghana, Ethiopië en Soedan. 

De zomer na haar eindexamen maakte ze een avontuurlijke reis: liften in Afrika. Na die vakantie ging ze bouwkunst studeren aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Al snel werd ze echter benaderd door Joop van Tijn, toen adjunct-hoofdredacteur van het weekblad Vrij Nederland. Hij gaf haar de kans om terug te keren naar Zuid-Afrika, deze keer als journalist. In Zuid-Afrika legde ze al snel contacten in de kunstwereld. Ze besloot zich toe te leggen op moderne Afrikaanse kunst, een onderwerp waarover in Nederland destijds weinig bekend was en waar in academische kringen nogal schamper over werd gedaan.

Gelukkig kreeg ze een beurs om moderne Afrikaanse kunst gaan te studeren aan SOAS, de School of Oriental and African Studies in Londen. Het was een opwindende tijd. De discussies over transformatie die nú aan Nederlandse kunstinstellingen gevoerd worden, vonden toen al plaats in Londen.

Haar opleiding aan SOAS maakt Burmann in Nederland tot de enige specialist op het gebied van moderne Afrikaanse kunst met een relevante academisch kunstopleiding geconcentreerd op Afrika en de diaspora. Hoewel er wel meer kenners zijn, komen die doorgaans uit de hoek van de antropologie, de etnografie of bijvoorbeeld uit de antiapartheidsbeweging. Dat betekent dat ze een kunstwerk vooral vanuit een maatschappelijke context benaderen en minder oog hebben voor de kunsthistorische esthetische waarde ervan.

Fijn is dat beide disciplines tegenwoordig samenwerken. Het beeld dat Afrika slechts één cultuur zou zijn, verandert ook. Er zijn meer solotentoonstellingen voor de beeldende kunstenaars uit de 54 landen in Afrika en de diaspora, hierdoor gaat men inzien dat kunstenaars uit Marokko, Mauritius of Zuid-Afrika allemaal van het continent Afrika afkomstig zijn, maar elk een specifieke culturele achtergrond hebben. 

“In Afrika gebeurt veel meer dan wij weten”

Burmann laat zich niet verleiden om in algemene termen over Afrikaanse kunst te praten. “Afrika bestaat uit 54 verschillende landen”, zegt ze streng. De meeste Nederlanders beseffen niet hoe groot het continent is. Het wordt op kaarten ook altijd verkeerd afgebeeld: “Als een klein rond blopje. Maar het is een heel groot, langwerpig continent. Daar passen Amerika, China, Rusland en Europa samen in! Madagaskar alleen al is zo groot als het Britse vasteland.” 

“Het Afrikaanse continent is zo groot dat Amerika, China, Rusland en Europa er samen in passen.”

In elk land op dat enorme continent is de situatie van de kunsten volgens Burmann anders. “In sommige landen werken kunstenaars bijvoorbeeld in opdracht van de plaatselijke elite”, vertelt ze. “Of er zijn nog banden met de voormalige koloniale overheerser. Maar in andere landen werken ze voor de Arabische markt. Daar valt veel geld te verdienen en de afname is enorm. Voor deze kunstenaars is Europa een stuk minder interessant.”

De meeste Nederlandse kunstcritici zijn volgens Burmann sterk naar binnen gericht. Uitgebreide kennis van de internationale kunstwereld beperkt zich veelal tot Europa en de Verenigde Staten. Op de universiteiten in Nederland wordt ook geen moderne Afrikaanse kunstgeschiedenis gedoceerd.

.....

“Zolang er in Nederland tentoonstellingen worden gemaakt waar Afrikaanse curatoren er alleen maar bij zitten zonder dat er naar ze geluisterd wordt, heeft het geen zin.” 

.....

Het Nederlandse publiek is daardoor ook niet altijd op de hoogte dat er in Afrika allerlei nieuwe kunstinstellingen worden opgericht, en dat er kunstverzamelaars van het continent zelf actief zijn. “Er gebeurt veel meer dan wij weten”, vertelt Burmann. “Wist je bijvoorbeeld dat de bovenste verdieping van de Tate Modern in Londen door Nigerianen betaald wordt?”

Het is volgens Burmann heel belangrijk om tijdens een culturele uitwisseling naar de Afrikanen te luisteren om iets van Afrikaanse kunst te leren begrijpen. Een residency geeft deze mogelijkheid om in alle rust tot elkaar te komen. “Zolang er in Nederland tentoonstellingen worden gemaakt waar Afrikaanse curatoren er alleen maar bij zitten zonder dat er naar ze geluisterd wordt, heeft het geen zin.” 

Een residentie waar een kunstenaar drie maanden te gast is, is een ideale omgeving om elkaar beter te leren kennen. “Misverstanden hebben bijna altijd een culturele achtergrond. Het heeft niet te maken met onwil. Er is niets mooiers dan om zo’n misverstand op te lossen, met liefde en respect van beide kanten. Dan gebeurt het ook wel eens dat je elkaar met open mond aan zit te kijken, en je hartstikke moet lachen om elkaars gewoonten en normen en waarden. Zo moet je er ook mee omgaan, vind ik.” 

Wie was Thami Mnyele?

Thamsanqa (Thami) Mnyele (Alexandra, 10 december 1948 – Gaborone, 14 juni 1985) was een Zuid-Afrikaanse kunstenaar die zich in de jaren tachtig aansloot bij het verzet tegen de apartheid. Hij volgde een militaire training in een ANC-kamp in Angola en verhuisde in 1978 naar Gaborone (Botswana), waar hij samen met de dichter Wally Serote lid werd van het Medu Art Ensemble. Als “cultuurwerker” in dienst van de Struggle ontwierp Mnyele onder meer politieke affiches. Gaborone lag slechts enkele kilometers van de Zuid-Afrikaanse grens. Dat was gevaarlijk, maar Mnyele wilde niet vertrekken. Op 14 juni 1985 werd hij, samen met andere ANC’ers, vermoord door Zuid-Afrikaanse commando's. Bij de aanslag vielen ook enkele burgerslachtoffers.

.....

“De wereld is zo groot. Je kan niet alles weten. Je moet aardig zijn voor elkaars kennis.”

.....

Mnyele koos voor het engagement, niet voor de autonomie van de kunst. Daardoor heeft hij als kunstenaar nooit de erkenning gekregen die hij verdient. Burmann en de Thami-stichting hebben in 2009 echter meegeholpen aan een overzichtstentoonstelling van zijn werk. Bij die tentoonstelling is ook een lijvig boek over zijn werk verschenen. “Het was een kunstenaar die nu heel erg geliefd zou zijn vanwege zijn surrealisme”, aldus Burmann.

Wat doet de Thami Mnyele Stichting? 

In 1983 kwam Thami Mnyele naar Amsterdam voor een grote cultuurconferentie georganiseerd door de Anti-Apartheidsbeweging Nederland. Bij de Nederlanders die hem tijdens dit bezoek hadden leren kennen, kwam het bericht van zijn dood, twee jaar later, hard aan.

Tegenover zijn nieuwe Nederlandse vrienden had Mnyele verzucht hoe heerlijk het zou zijn als hij een tijdlang ongestoord in Amsterdam zou kunnen wonen, om er te werken en Nederlandse collega-kunstenaars te ontmoeten. Vanuit die gedachte werd in 1990 de Thami Mnyele Stichting opgericht.  

In 1992 werd de Thami-studio geopend, in een oud schoolgebouw aan de Ten Katemarkt in Oud-West waar verschillende kunstenaarsateliers zitten. De Thami-studio bestaat uit twee voormalige klaslokalen. Het ene dient als woonruimte, het andere als atelier. 

Atelier en studio van de Thami Mnyele Stichting in een voormalig schoolgebouw in Amsterdam Oud-West.

De Thami Mnyele Award bestaat eruit dat een Afrikaanse kunstenaar drie maanden in de studio mag wonen en werken. De kunstenaar krijgt een fiets en een Museumjaarkaart en in de eerste twee weken wordt hij onderworpen aan een strak programma. Vrijwilligers van de stichting maken de kunstenaar wegwijs in Amsterdam. Het programma kan bijvoorbeeld een bezoek aan de Albert Cuypmarkt insluiten, maar de kunstenaar wordt ook ontvangen door alle belangrijke musea. 

De kunstenaar krijgt de mogelijkheid allerlei personen uit de kunstwereld te ontmoeten Voor elke kunstenaar worden er verschillende zogenaamde “tutoren” gezocht die op atelierbezoek gaan. Dat kan bijvoorbeeld een galeriehouder zijn, een curator uit een museum of een collega-kunstenaar, een hoogleraar en studenten van universiteiten of kunstcritici. Het animo voor deze ontmoetingen op maat is groot.

“Voor de Nederlandse tutor is dat ook geweldig inspirerend”, vertelt Burmann. “Die gaat graag op bezoek. Als bestuur blijven we daar niet bij. Want zo’n Nederlandse tutor weet vaak net zo weinig van Afrika als die Afrikaanse kunstenaar van Europa. Dus ze moeten zich vrijmoedig kunnen uitspreken. Met al hun nieuwgierigheid naar elkaar. Ook voor de dingen die je niet weet van elkaars werk. De wereld is zo groot. Je kan niet alles weten. Je moet aardig zijn voor elkaars kennis.”

Burmann benadrukt dat het geen “arme Afrikaanse kunstenaars” zijn die naar Nederland komen. “Je moet het zien alsof er een neurochirurg uit Afrika naar Nederland komt”, zegt ze. “Die moet Nederlandse neurochirurgen ontmoeten. Op dezelfde manier moet die kunstenaar uit Afrika Nederlandse kunstenaars van gelijk niveau ontmoeten. Kunstenaars kunnen urenlang met elkaar over het vak praten.”

De contacten werken twee kanten uit. Via de Thami-stichting komen de Afrikaanse kunstenaars in aanraking met belangrijke Nederlandse cultuurinstellingen. Maar dankzij hun ontmoetingen met de Afrikaanse kunstenaars worden Nederlandse kunstenaars ook over de hele wereld uitgenodigd. “We blijven klein en fijn”, constateert Burmann tevreden, “maar we hebben een enorme off-spin.”

.....

“Het gaat om intellectuele uitwisseling, kunst-uitwisseling, uitwisseling van mens tot mens.”

.....

Gastvrijheid staat bij de Thami-stichting hoog in het vaandel. Burmann benadrukt dat het om een onderzoeksresidentie gaat. Dat betekent dat er geen eisen gesteld worden aan de productie van kunstwerken van de kunstenaar tijdens zijn verblijf. “Hij hoeft niet in een razend tempo twintig werken te maken voor de verkoop.” De kunstenaar krijgt de mogelijkheid vele bibliotheken en ( met zijn gratis Museumjaarkaart) kunstinstellingen te bezoeken en allerlei personen uit de kunstwereld te ontmoeten.

Het effect van zo’n verblijf begint zich vaak pas jaren later af te tekenen. En soms kan het gebeuren dat ze ná hun verblijf in de Thami-studio gevraagd worden voor een tentoonstelling. Dat gebeurde bijvoorbeeld met de Zuid-Afrikaanse Zanele Muholi, die een grote solotentoonstelling kreeg in het Stedelijk Museum Amsterdam, en met Guy Woueté, die van 8 maart t/m 3 mei een solo heeft in De Brakke Grond in Amsterdam.

Maar de uitnodigingen komen ook uit Afrika voor de Nederlandse kunstenaars. Zo werd het Nederlandse kunstenaarsduo Bik Van der Pol door Krishna Luchoomun uit Mauritius uitgenodigd deel te nemen aan de presentatie in het Mauritiuspaviljoen op de Biënnale van Venetië.

Een paar jaar na de oprichting werd het werkterrein van de Thami-stichting uitgebreid ván Zuid-Afrika, het land van Thami Mnyele, naar heel Afrika. Inmiddels heeft de studio gasten gehad uit heel Afrika en diaspora. Daardoor is de naam “Thami Mnyele” inmiddels over het hele continent bekend. De naam heeft zo’n internationale uitstraling gekregen dat de Zuid-Afrikaanse regering haar nationale kunstprijs inmiddels ook naar Thami Mnyele heeft vernoemd. 

Selectie

Steeds meer kunstenaars weten de Thami Mnyele Stichting te vinden. Soms zijn er wel 400 aanmeldingen voor één verblijf. In de selectiecommissie zitten vooraanstaande personen uit de Nederlandse kunstwereld, zoals een museumdirecteur, de directeur van een kunstacademie, beroemde kunstenaars. Burmann maakt geen voorselectie, zodat de commissieleden – die soms nog nooit in Afrika geweest zijn – een goed beeld krijgen van de rijkdom en verscheidenheid van wat het continent aan kunst te bieden heeft. 

.....

“Het Nederlandse publiek is daardoor ook niet altijd op de hoogte dat er in Afrika allerlei nieuwe kunstinstellingen worden opgericht, en dat er kunstverzamelaars van het continent zelf actief zijn.”

.....

“Soms krijg je zo’n vodje uit Rwanda, en dan zegt iemand uit de commissie: ‘Kon die niet even een dvd’tje sturen?’ Ik wil niet dat je zo reageert. Je moet begrijpen waar die aanvraag vandaan komt. Of er komt een neef van een neef van een neef, die hier een envelop door de brievenbus gooit. Het is gelukt! Die envelop is al twee jaar onderweg. En dat is net zo belangrijk als die tien dvd’s en die acht websites uit Zuid-Afrika, Nigeria of Egypte. Dat probeer ik zo’n selectiecommissie uit te leggen. Mensen die bij ons in de selectie hebben gezeten, kijken voortaan heel anders naar kunst uit Afrika.” 

Na dertig jaar

Burmann is blij dat de studio al dertig jaar op dezelfde locatie in Oud-West ligt. “Je hebt mensen die zeggen dat zwarte kunstenaars in de Bijlmer zouden moeten werken, of een Marokkaanse kunstenaar in Nieuw-West”, zegt ze. “Maar nee, wij zijn door al die segregaties heen gebroken. De kunstacademies, mensen uit de museumwereld, galeriehouders en kunstenaars uit alle delen van de stad weten ons allemaal te vinden. Net zoals de Tate Modern en Sotheby’s uit Londen en Christie’s uit Parijs en niet te vergeten de Afrikaanse personen uit de kunstwereld.” 

Kunstenaar Bernard Akoi Jackson uit Ghana geeft een performance op de Ten Katemarkt, de gezellige markt bij de Thami Mnyele-studio.

Burmann is er ook trots op dat ze hebben gevochten voor wat een residentie is. “Het gaat om intellectuele uitwisseling, kunst-uitwisseling, uitwisseling van mens tot mens.” Volgens Burmann is het wetenschappelijk aangetoond dat één-op-één-contact tussen twee mensen uit verschillende culturen een positieve invloed heeft op hun neurotransmitters: de sensoren die verantwoordelijk zijn voor empathie en voor het anders oplossen van problemen. “Je wordt er niet slimmer door, maar je gaat wel anders naar dingen kijken.”

Het werk van de Thami-stichting, al die jaren, zou niet mogelijk zijn geweest zonder de volgehouden financiële steun van het Amsterdams Fonds voor de Kunst, Goldman Sachs Gives en de inzet van de vele vrijwilligers uit de kunstwereld.

Ook in het jubileumjaar ligt de nadruk op kleinere ontmoetingen met veel diepgang. In Nederland vond de eerste ontmoeting in januari plaats op het kantoor van ZAM, waar de bekende Zuid-Afrikaanse kunstenaar, schrijver en curator Gavin Jantjes herinneringen ophaalde aan zijn vriend Thami Mnyele. Er komen in Afrika en wereldwijd meerdere tentoonstellingen, onder meer in het Zeitz MOOCA in Kaapstad. Onder het motto “wie jarig is, trakteert” mogen vier Nederlandse instituten – ZAM, het Amsterdam Museum, het Rijksmuseum en het Prins Claus Fonds  – elk samen met de Thami Mnyele Stichting één kunstenaar  selecteren die in de loop van 2021 drie maanden in de studio mag werken en wonen.

Er zal in samenwerking met The Art Momentum een gratis publicatie uitgebracht worden waarin tien alumni-kunstenaars – vijf vrouwen en vijf mannen; vijf gerenommeerd en vijf opkomend – aan het woord gesteld worden. En er zullen nieuwe “awards” (residenties) bekendgemaakt worden op de Biënnales van Dakar en Marrakech en op de Johannesburg Art Fair. Nu bekend is dat de Thami-stichting in 2020 zijn 30-jarig bestaan viert, wordt de stichting ook benaderd door mensen die daar met eigen projecten bij willen aanhaken. Een overzicht van alle activiteiten komt op de website van de stichting te staan.    

  • Foto’s: verschaft
Buro: IG
  • 0
Verified by MonsterInsights
Top