Unieke lewens en aktuele biografie: ’n onderhoud met Hans Renders

  • 0

Wat is die dryfvere van biograwe? Hoe tydsgebonde is hulle interpretasies van unieke mense se lewens? En wat is die rol van biografie in die media en te midde van aktuele gebeure?

Hans Renders is ’n biograaf en direkteur van die Biografie-Instituut aan die Rijksuniversiteit Groningen in Nederland.

In hierdie onderhoud met Heinrich Matthee bespreek hy die veelkantigheid van biografie en geskiedenis.

Hans Renders

Hans Renders is directeur van het Biografie Instituut aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij is ook hoogleraar geschiedenis en theorie van de biografie aan diezelfde universiteit. Hans, je bent zelf biograaf van de dichter Jan Hanlo en van de schrijver en verzetsheld Jan Campert. Je hebt natuurlijk ook contact met heel veel biografen. Wat zijn de drijfveren voor mensen om eigenlijk jaren van hun leven aan het schrijven van biografieën te wijden?

Ja, ik denk dat biografen in de eerste plaats gegrepen of geïntrigeerd worden door dingen die mensen doen. Dus een mooie roman schrijven, politicus zijn, president zijn, maar het kan ook massamoordenaar zijn. Dus door hun prestaties; dat is waarschijnlijk de eerste motivatie om zich af te vragen: wat was dat voor een man of een vrouw? Het feit dat biografen zich soms jarenlang met iemand bezighouden, is denk ik voortgekomen uit de veronderstelling en de hoop dat het persoonlijk leven ons iets meer kan zeggen of iets kan verduidelijken over iemands publieke wapenfeiten. Ik denk dat dat in het algemeen de motivatie is om je jarenlang in iemand te verdiepen.

We hebben het dus over historische figuren. Hoe beschouw jij de relaties tussen geschiedschrijven enerzijds, en dan de biografie en het gebruik van microhistory binnen de biografie anderzijds?

Ja, dat is een ingewikkelde relatie, maar ik kan er natuurlijk wel iets over zeggen. Ik denk dat elke biografie steunt op een historisch fundament. Daar bedoel ik mee dat een beschrijving van een leven alleen maar interessant is als je iets meer weet van de context. En vervolgens komt dan de vraag op, waarom heeft deze ene persoon een andere afslag genomen of een andere keuze gemaakt dan de personen om hem [of haar] heen? Je ziet dat bijvoorbeeld in biografieën van politieke leiders. Kijk, vroeger las je bijvoorbeeld biografieën van de sociaaldemocraten in Nederland, die waren erg populair. Joop den Uyl, Domela Nieuwenhuis, Troelstra, noem maar op. En dan werd er doorgaans min of meer aangetoond dat deze mensen zo representatief waren voor hun achtergrond en voor de mensen waarvoor zij opkwamen. De biografie doet eigenlijk precies het tegenovergestelde. Een biograaf van een sociaaldemocraat stelt zich de vraag: waarom is juist deze persoon politiek leider geworden en niet al die anderen. En het antwoord is meestal dat die helemaal niet zo representatief was voor de grotere groep, maar dat het een andere persoon was, die andere keuzes maakte. En in veel opzichten voor de troepen uitliep. Nou ja, als het een slechte leider was, achter de troepen aanliep.

Maar ik denk dat dat een halve verklaring is waarom geschiedschrijving en biografie zo aan elkaar vast zitten en ja, je opmerking over microhistory, die hangt daar natuurlijk wel mee samen, omdat microhistory in feite de vraag is, en ik zei het net al een beetje, hoe representatief iemand is. En in de sociologie wordt vaak over groepen mensen gesproken, om structuren in de maatschappij aan te geven. Maar in biografie, door middel van microhistory, worden vaak keuzes blootgelegd die met agency te maken hebben. Als deze man of vrouw niet op deze plek had gezeten, had de geschiedenis er net iets anders uitgezien. Daarmee is ook meteen een beetje een antwoord gegeven op de vraag, je hoort dat tegenwoordig vaak: waarom alleen maar biografieën van great men? Nou dat is een oude term, great women hoort daar natuurlijk ook bij. En dat is om de doodeenvoudige reden dat biografie geen sociologie is. Er zijn wel ooit pogingen ondernomen om een biografie van the average girl te schrijven, ooit van een jonge vrouw van vooraan in de dertig, hoe die in Londen leefde. Kijk, dan is biografie een soort transportmiddel om een sociologisch verhaal te vertellen. Microhistory vraagt altijd: hoe kan ik het grote verhaal, dat wat historisch is opgetekend, een klein beetje nuanceren door de nadruk te leggen op één persoon binnen die hele context.

......

De laatste tien, vijftien jaar zie ik het genre biografie elke dag belangrijker worden. En dat heeft te maken met de rol van inderdaad media, journalistiek, public opinion, namelijk dat waarheidsvinding zo belangrijk is.

......

Dus de uitzonderingen, die zijn eigenlijk ook belangrijk. Je schreef met de Brits-Amerikaanse biograaf Nigel Hamilton Het ABC van de biografie (2018). Het ABC dekt natuurlijk meerdere onderwerpen, maar wat is de rol van biografie, niet alleen in de geschiedenis, maar dan vandaag in de media, in de samenleving?

Ja, dat vind ik een leuke vraag, omdat ik denk dat de biografie een tijdje heeft geleden onder het beeld van, nou ja, dat is iets van vroeger en daar moeten we maar eens vanaf. De laatste tien, vijftien jaar zie ik het genre biografie elke dag belangrijker worden. En dat heeft te maken met de rol van inderdaad media, journalistiek, public opinion, namelijk dat waarheidsvinding zo belangrijk is. Terwijl wij hier spreken, heb ik (met het geluid stil) de televisie aanstaan, want op dit moment valt er misschien wel een kabinet dat nog niet eens tot stand is gekomen. Dus waarheidsvinding is een enorm belangrijk iets, en biografen richten zich daar heel sterk op. Het heeft ermee te maken dat biografen vaak uit een journalistieke traditie komen en de samenleving heeft toch steeds meer behoefte aan feitelijkheden.

En dat moet je natuurlijk niet verwarren met oké, een biografie bestaat alleen maar uit een opeenstapeling van feiten, maar juist interpretaties, want daar gaat een biografie uiteindelijk om, kunnen alleen maar zinvol zijn als het fundament van feiten klopt. En er is een soort angst geweest, met name binnen de academische wereld, om te zeggen, ja, objectiviteit bestaat niet, dus die feitelijke biografie is dan ook maar onzin. Maar je ziet nu wereldwijd dat bijvoorbeeld media op een kruispunt staan. Overal wordt fakenieuws verspreid. We hebben zelfs landen die er belang bij hebben om fakenieuws te verspreiden. En de biograaf is als een soort eigenwijze, onafhankelijke luis in de pels, die schrijft gewoon een verhaal. Los van het belang wat dat eventueel voor anderen heeft. Daarom is een biograaf ook niet iemand die zich als doel heeft gesteld iemand een hart onder de riem te steken of te debunken. Nee, een goede biograaf begint aan zijn onderzoek en wat eruit komt, komt eruit.

Dus de feiten, interpretaties, een verhaal zijn belangrijk. Jij ziet zelf een belangrijke rol weggelegd voor de theorie van een biografie. Je ben de redacteur van een nieuw boek erover, Fear of Theory: Towards a new theoretical justification of biography dat nog in 2021 verschijnt. Wat zijn volgens jou belangrijke gevolgtrekkingen?

Ja, dat is wel een moeilijke vraag. De vorige was een leuke vraag en dit is een moeilijke vraag.

Kortelijks, welke dingen zijn voor jou opmerkelijk over theorie in biografie?

Nou, waarom ik het een moeilijke, maar wel zinnige vraag vind, is dat het suggereert dat je met een paar antwoorden op de proppen kunt komen en dan is het probleem opgelost. Theorie is juist om iemands geest te impregneren en gevoelig te worden voor de theoretische notie over een en ander. En wat in deze bundel Fear of Theory gebeurt, althans dat hopen we dan maar, om een zeker Theorieresistenz, zoals de Duitsers dat noemen, bij biografen weg te nemen.

En zoals ik bij de vorige vraag antwoordde, biografie schurkt een beetje aan tegen journalistiek. Dat heeft allerlei voordelen, maar een van de nadelen is, dat journalisten doorgaans een hekel hebben aan theorie. Ze vinden dat tijdverlies, ze willen meteen naar de bron toe. Ja, en dan kom ik met de beeldspraak: als je een huis bouwt en je hebt een stapel stenen en wat hout en wat andere materialen, dan wordt het een raar huis. Je hebt een architect nodig die een tekening maakt van een huis en je hebt een aannemer nodig die een steiger bij de hand heeft om het dak erop te zetten. En die tekening en die steiger kun je weer weglaten als het huis klaar is, maar die dingen zijn wel nodig om tot een weldoordacht huis te komen. Dat is met de biografie precies hetzelfde. Je kunt wel afstormen op een persoonlijk archief van iemand, maar dat zegt helemaal niets als je niet weet in welke tijd iemand leefde, wat de actuele problemen waren van deze ene persoon. Daarom is die theorie enorm belangrijk geworden.

Je bent niet alleen architect, bouwer aan een biografie, maar je bent ook de stichter van het Biografie Instituut in Groningen, een hele onderneming. Als je denkt aan 2004, toen het werd gesticht: Wat waren je doelen destijds, en denk je nu heel anders als toen?

Nou, mijn doelen waren eigenlijk heel eenvoudig. Ik constateerde dat er steeds meer behoefte was en ook wel in de praktijk, dat mensen, en ook academici, een biografie wilden schrijven. Dus ik lees vaak terug dat ik dat heb bedacht. Dat is helemaal niet zo. Dat speelde voor 2004 al een jaar of tien, dat je hier en daar zag dat iemand op een biografie promoveerde. En toen dacht ik, kijk, als je op een biografie promoveert en het zit aan een universiteit, dan hoort daar ook theorievorming bij, want anders is het geen academisch genre. En naarmate ik daarover nadacht, merkte ik ook een enorme weerstand. Ik kreeg van alle kanten, met name vanuit de academische wereld, voorbeelden van slechte biografieën. En toen dacht ik: datzelfde argument is juist een reden om wel zo’n instituut op te richten, want wie wil er nou slechte biografieën? Wij gaan nu voor de goede biografieën. En dat is een korte samenvatting van een jarenlange voorbereiding geweest, tot ik van de universiteit toestemming kreeg om daar eens iets mee te gaan proberen.

En zoals altijd op de universiteit, gaat het ook over geld. En organisaties zoals NWO, die waren en zijn nog steeds niet dol op biografieën, en dat snap ik heel goed. Veel academici beschouwden het schrijven van een biografie als academic suicide. Toen dacht ik, kijk, de biografie staat met één been in de wetenschap en met een ander been in de maatschappij. Dacht ik: we kunnen ook wel derde geldschieters gaan zoeken. Dus partners die zonder dat ze invloed hebben dit een goed doel vinden. Dus zo ben ik begonnen met een aantal promotietrajecten, c.q. proefschrifttrajecten, die helemaal van buitenaf gefinancierd werden. En ja, zoals altijd, je bent waard zoals je laatste product waarde heeft. En die biografieën werden niet alleen binnen de academische wereld goed ontvangen, maar ook in de normale pers. Dus de Volkskrant en het NRC Handelsblad schreven over die boeken. En ja, zo is dat een beetje begonnen. Dat ik in het Historisch Nieuwsblad in die tijd twee jaar achter elkaar in de lijst van ‘Twintig meest invloedrijke historici’ stond, heeft natuurlijk ook bijgedragen aan het succes. Al ben ik de eerste om dat soort lijstjes te relativeren.

We zijn nu ruim vijftien jaar verder, 2021, en we zien dat hier en daar nog steeds de vraag gesteld wordt. Wat moet nou die biografie aan die universiteit? Het klinkt een beetje als het wereldtijdschrift van Willem Elsschot. Ken je dat verhaal? Die man heeft overal secretaresses zitten en laat een tijdschrift drukken, de hele oplage ligt in een hoek van het kantoor, maar eigenlijk is het niets. Alleen hij maakt zichzelf wijs dat het iets is. Die periodes heb ik eerlijk gezegd ook wel gehad. Tot ik zag, zo rond 2010, 2011, en dat klinkt nu ook wereldtijdschriftachtig, dat behalve een centrum op Hawaii, ik de enige was die een heus instituut op een universiteit bestierde waar je iets aan biografie kon doen, en helemaal de enige plek, en dat is nog steeds zo, waar een hoogleraar Biografie zit. Want in Hawaii, dat was een hoogleraar Engelse literatuur en die deed dat er een beetje bij. En bovendien, dat centrum in Hawaii, ik heb daar goede contacten mee, maar die hebben een eigen tijdschrift. Al vanaf 1992 is er niet één artikel over biografie te vinden. Het gaat allemaal over life writing. Dus toen dacht ik van: we moeten dit beter positioneren.

Toen ontstond er een enorme hausse, wereldwijd, dat er in een paar jaar tijd veertig tot vijfenveertig instellingen kwamen en die noemden zich allemaal ofwel biography of life writing en van alles meer en minder. Maar niemand durfde die stap te maken: ik ga mensen opleiden tot promovendus om een biografie te schrijven. En dat is een beetje universiteitstheorie en de meesten gaven er ook geen onderwijs in. Ze publiceerden wel. Dus die instituten zijn langzamerhand weer allemaal aan het weggaan. Het laatste is bijvoorbeeld Wenen, daar hadden ze ook zo’n groot instituut. Dat is weg. Je hebt nog wel wat mensen die het erbij doen. Dus die zijn dan hoogleraar in de literatuur of in de psychologie of wat dan ook. En die zie je wel zo nu en dan publiceren. Ik heb dus steeds gedacht, en dat is mag ik nu wel zeggen uitgekomen, je moet een aantal dingen doen en daar nooit van afwijken om zo’n instituut inbedding te geven. Dat is namelijk dat je ook aan theorievorming moet doen. Dus niet biografische verhaaltjes, want biografieën, dat is het traject van de promoties, maar in het onderwijs, dat is puur theorievorming vanuit het idee dat een biografie van een Nederlander voor een Zuid-Afrikaan misschien nog wel een beetje interessant is, maar voor een Amerikaan al helemaal niet. Een biografie van Joop den Uyl of van Mark Rutte is zelfs voor een Fransman al totaal oninteressant. We zijn nu eenmaal een klein land, maar theorie is grensoverschrijdend. Nou ja, niet in de zin zoals sommigen grensoverschrijdend gebruiken, maar kan interessant zijn wereldwijd. Of je nou een Amerikaan of een Tsjech of een Spanjaard bent.

Dus die lijnen heb ik steeds volgehouden,door eerst binnenlands en met name binnen de academische wereld, maar ook in de openbaarheid, dus buiten de academische wereld, een zeker fundament te bouwen en ik ben toen vanaf 2011 me heel sterk internationaal gaan oriënteren en actief geworden. Dus toen heb ik in 2010 mede- opgericht de Biographers International Organization, in Amerika. Nou ik met mijn steenkolen-Engels vond dat allemaal moeilijk. Maar we deden toen iets heel slims door die naam Biographers International Organization te geven, want ik was de enige niet-Amerikaan. Dus ik wist, ze zullen heel zuinig op mij zijn, want anders moet die omschrijving eruit. Ook ben ik mede-oprichter van de Société Biographique, de Biography Society in Frankrijk. Met promovendi, zoals nu met David Veltman, ben ik met Routledge en met Brill bundels gaan maken. De congressen die we organiseerden mondden ook uit in een boekenserie bij uitgeverij Boom, wel tien boeken als spin-off van conferenties. Dus ik haalde de hele wereld naar Groningen toe of ik ging naar elders. In 2018 hadden we zelfs een conferentie waar mensen uit vier werelddelen deelnamen; daar is nu het boek Different Lives: Global Perspectives on Biography, Public Cultures en Societies uit voortgekomen. Dus ik heb een soort netwerkje opgebouwd.

Ja, door de corona is het allemaal heel ingewikkeld geworden, maar ook wel, de letterenfaculteiten staan wereldwijd enorm onder druk. En dat is een van de dingen die we, als corona dadelijk over is, zullen merken: mensen die al sceptisch waren over letterenfaculteiten zullen nu nog meer argumenten hebben om letterenfaculteiten te marginaliseren, want ja, er wordt niet een vaccin tegen het coronavirus uitgevonden of er wordt niet een steunpakket voor economische hulp bedacht. Dus het wordt steeds meer als een soort ornament in plaats van als een fundament gezien. Nou, dit is een beetje een breed antwoord op jouw vraag.

Nee, bedankt. Het is duidelijk. Het Biografie Instituut is natuurlijk een heel internationaal gerichte instelling. Je bent ook de redacteur van de Different Lives 2020, waar biografen van over de hele wereld over hun nationale biografietradities schrijven. Wat zijn volgens jou de grote verschillen tussen de Nederlandse traditie of tradities, ik weet het niet, en bijvoorbeeld de Britse en Amerikaanse tradities?

Different Lives is een spin-off van die conferentie in 2018. En Fear of Theory is een spin-off van mijn verblijf drie maanden als visiting professor in Canberra in Australië. Dus toen kwam ik met een hele andere omgeving in aanraking. En toen dacht ik van, we zouden eens iets kunnen doen aan de verschillende tradities. Want theorie is wel internationaal, maar tradities zijn vaak regionaal of nationaal.

En om heel concreet op jouw vraag te antwoorden, kijk de Amerikaanse traditie komt meer uit de reporters-traditie voort, terwijl de Britse traditie meer de literaire traditie vertegenwoordigt. In Engeland had je tot voor een jaar of tien, vijftien geleden allemaal die biografieën van Virginia Woolf en andere schrijvers. Richard Holmes is daar beroemd mee geworden, met prachtige biografieën van schrijvers zoals Mary Wollstonecraft en Shelley en andere 18e- en 19de-eeuwse schrijvers en schrijfsters. Terwijl de Amerikaanse biografie, net als overigens de Amerikaanse kranten, veel eenduidiger zijn dan Europese kranten. De Amerikaanse biografie, maar ook de Amerikaanse kranten, gaan vaak over macht – over biografie of journalistiek als watch dog van de democratie. Dat is een heel andere achtergrond dan bijvoorbeeld die van Britse of Franse of Duitse kranten. Daar heeft een krant veel meer hoeken en corners. Elke serieuze Franse krant die we nu nog kennen, is bijvoorbeeld in de 19e eeuw begonnen als een literair fenomeen. Le Figaro is begonnen als een satirisch tijdschrift; Le Canard enchaîné is begonnen als een satirisch tijdschrift. Dus dat is iets heel anders dan de Amerikaanse media. Wij vinden het heel normaal, en zeker tot voor een paar jaar geleden, dat een krant strips had, boekrecensies, feuilletons met verhalen. Dus die traditie tussen Amerika en Europa is om die reden al heel anders.

Dan heb je nog een andere reden, en dat is omdat Engeland toch altijd dacht: wij zijn het voorbeeld voor de wereld, gingen veel van die Europese tradities zich daar een beetje naar voegen. En je ziet dan ook heel mooi dat dat for better and for worse niet altijd goed ging. Bijvoorbeeld in de Franse biografietraditie zul je zelden een buitenlandse persoon gebiografeerd zien. Daar gaat het altijd over Charles de Gaulle en over Flaubert. Terwijl dat in Engeland veel breder was, en dan zag je die tradities, die kwamen als het ware na een droogte, dat zandbanken boven water kwamen, zag je dat Franse biografieën heel erg filosofisch georiënteerd zijn. Duitse biografieën houden heel erg van een sociologische aanpak. Nederlandse biografieën, toch omdat we een klein land zijn en omdat er heel veel vertaald wordt, hielden het midden tussen Engeland en Amerika.

Nu doet zich het ingewikkelde voor dat dat alles sinds een jaar of tien helemaal is omgekeerd. Die Britse biografie is helemaal niet meer het voorbeeld. Dat was het altijd. Als je tien jaar geleden in een Britse boekhandel kwam, misschien is het vijftien jaar geleden, dan zag je hele planken met biografie, je zag tafels in het midden staan met biografie en dan hadden ze dat onderverdeeld in Artist Biography, Literary Biography, allemaal biografieën. Dat is helemaal weg. Het zwaartepunt is nu helemaal naar Amerika toe gegaan. Zelfs, en dat is toch wel spectaculair, zelfs als het over Europese figuren gaat, dan moet je voor de beste biografieën tegenwoordig in Amerika zijn. Leonardo bijvoorbeeld, Stalin, nou noem ze allemaal maar op, Poetin. Dat zijn allemaal Amerikaanse biografieën. Dus er is enorm veel veranderd als je het hebt over de tradities. Ik zag pas nog een duizend pagina’s dikke biografie van Philippe Soupault, een van de eerste surrealisten in Frankrijk. In Frankrijk hebben ze zo’n biografie niet, in Amerika wel. Dus dat is een heel duidelijk verschil in traditie en het illustreert ook wel dat tradities kunnen veranderen.

Hans, je bent ook de schrijver van De Zeven Hoofdzonden van de Biografie (2008). Het gaat over meer dan ethiek, maar als men denkt aan de verschillen, nationaal of internationaal, tussen zogenaamde high biography en low biography of de spanning tussen privacy, in het Afrikaans privaatheid, een leven na de dood, wat zijn dan de ethische uitdagingen van een biograaf?

Nou, punt een zou ik willen opmerken, low biography en high biography heeft niets met ethiek te maken. Ik bedoel daarmee; high biography kan over iedereen gaan, ook over iemand uit low culture, maar is high research. Dus dat gaat om de werkwijze. Bronnenonderzoek, serieus onderzoek naar de context. En low biography kan best over een hermetisch dichter gaan, maar kan slecht onderzocht zijn. Dus dat levert slechte biografieën op.

Is het gebruik van roddels over een persoon als een bron altijd low biography?

Nou, dat ligt eraan, want low biography is dus geen goed onderzoek doen, hè. En high biography is wel goed onderzoek doen. Maar dit is een interessant punt wat je noemt, want het verschil tussen waarheidsvinding en het duiden van de dingen die je vindt, kan bijvoorbeeld zijn dat roddels over iemand een rol hebben gespeeld, bijvoorbeeld in iemands politieke leven – ook al zijn ze aantoonbaar onjuist. Wij weten bijvoorbeeld dat onze PvdA-premier, Joop den Uyl, geen villa had in België en toch is dat heel belangrijk geweest als je naar de contemporaine context kijkt voor de manier waarop hij werd gezien. Nou, en nog duidelijker: Obama is echt een Amerikaan, is in Amerika geboren, heeft een Amerikaans geboortebewijs. Dus heel dat gedoetje met Trump die zei: ja, hij is geen Amerikaan, dat was dus een vuige roddel, maar dat zul je ook in high biography over honderd jaar nog terug zien komen, omdat het nou eenmaal een rol heeft gespeeld in de public opinion.

Het is iets anders om roddels mee te nemen waarvan je weet dat ze niet waar zijn of dat ze totaal onbelangrijk zijn. Kijk, en nou doet zich het paradoxale feit voor, er verscheen in de jaren ’60 een keer een biografie over de Amerikaanse president Harding. En daarin werd gerefereerd aan een correspondentie die hij met zijn minnares had. En is dat een roddel? Nou ja, dat weten we niet, maar die familie vond in ieder geval dat het een roddel was, waardoor wij er nu zestig jaar later nog over praten. Dus wat mensen niet in een biografie willen, krijgt altijd de meeste aandacht. Dat is een grote paradox.

Maar om iets over ethiek te zeggen, je hebt privacy voor levende mensen, maar privacy voor dode mensen, strikt genomen volgens de definitie van de Verenigde Naties, bestaat niet, want een dood mens is geen mens, is een verleden mens. Dat is een beetje een juridische uitleg. En privacy voor levende mensen; kijk, dan gaat het over fair play en redelijkheid, want je kunt geen krant openslaan of er staat iets in wat iemand niet leuk vindt. Dat iemand ’s avonds tegen zijn vrouw moet zeggen: ja, dat ben ik, die man achter dat zwarte balkje. En toch vinden wij het heel normaal dat erover wordt geschreven. Dus de enige ethiek die een biograaf heeft, is de ethiek naar zijn professie, zijn werk goed doen. En wat ervan komt, dat is, net zoals in de journalistiek, dat komt ervan. Maar dat is niet de verantwoordelijkheid van de biograaf, zou ik zeggen.

......

En daarom denk ik dat de klassieke biografie een grote toekomst heeft, als die op deugdelijk onderzoek is gebaseerd. En wat je ziet, is dat fact fiction, life writing en dat soort genres, die kunnen best leuk zijn en interessant, maar het heeft om meerdere redenen niets met biografie te maken.

......

Binnenkort verschijnt jouw biografie over de kunstenaar Theo van Doesburg. Een goede biografie heeft waarschijnlijk een literair aspect. Hoe zie jij de verschillen tussen een biografie en een roman over een historische figuur?

Daar kan ik heel kort over zijn. Fact fiction, en je hebt er allerlei geweldige termen voor, kan best leuk zijn en interessant. Maar het heeft in ieder geval niets met biografie te maken. Kijk ik lees zelf heel graag van dit soort boeken, bijvoorbeeld over Jacoba van Beieren. Ieder jaar verschijnen er wel twee fact fiction boeken, zowel in het Frans als in het Nederlands. En dan is het leuk om te zien hoe een biograaf zo iemand duidt, maar met biografie heeft het heel weinig te maken – omdat biografie geschraagd moet zijn door onderzoek. En daarom denk ik dat de klassieke biografie een grote toekomst heeft, als die op deugdelijk onderzoek is gebaseerd. En wat je ziet, is dat fact fiction, life writing en dat soort genres, die kunnen best leuk zijn en interessant, maar het heeft om meerdere redenen niets met biografie te maken. Als je bijvoorbeeld naar life writing kijkt, dat is toch meer een sociologische exercitie van figuren die ooit in de geschiedenis slachtoffer zijn geworden. Dat kan over apartheid gaan of over vrouwen of transgenders of homoseksuelen of communisten, dat werkt nu nog tot in Indonesië door, hebben we pas gezien. Nou, dat is natuurlijk allemaal heel erg zinnig en nuttig, maar het heeft allemaal niets met biografie te maken, want een biografie kenmerkt zich nou juist door de verschillen onderling. Ook met de groep waartoe ze gerekend zouden kunnen worden, om die te onderzoeken. En als je iets over slavernij wilt schrijven, dan is het toch iets interessanter om dat fenomeen te beschrijven, dan één persoon. Dat kan heel interessant zijn, maar als je die ene persoon helemaal ophangt aan een soort ideologie, dan heb ik daar niet zoveel mee. Ook wel omdat daar toch vaak een verborgen agenda achter zit, een ideologie.

Welke cursussen biedt je aan?

Het is een tikje een misverstand om te denken dat mijn studenten een biografie schrijven. Doorgaans ben ik alleen met theorie bezig. Ik geef bijvoorbeeld geen schrijfcursussen. Dat is een voorwaarde om je met biografie bezig te houden. Het is wel zo, het college dat jij ook hebt gevolgd, Biography and History, daar schrijven zogenaamde buitenstaanders zich in, die de ambitie hebben om een biografie te schrijven. Maar reguliere studenten die mijn colleges volgen, die bestuderen biografieën en die bestuderen theorie daarover. En het doel daarvan is dan om ze gevoelig te maken en klaar te stomen om iets te snappen: wat heeft biografie en theorie nou met elkaar te maken? Net zoals bij elk ander onderwerp. Als je biologie doceert, dan ga je ook niet alleen maar naar bloemen kijken, maar dan haal je ze uit elkaar en dan ga je kijken, wat is nou de functie van onderzoek naar planten? En hoe kan dat anders en hoe kan dat beter? Nou, dat is zo voor geschiedenis, dat is zo voor taal. En zo ook dus voor biografie. Maar je hebt wel gelijk dat er een zeker aantrekkingskracht is van sommige biografen, die een tikje aan theory resistance lijden, maar dat zelf ook wel inzien. Vaak beginnen ze dan aan iets en wordt het een soort kroniek, een uitgewalste Wikipediapagina. En als je dat maar lang genoeg uitwalst, dan komt er wel een lange tekst uit, maar dat is nog geen biografie. En daarom zijn met name die colleges in de masterfase gewild door aspirant-biografen, om een plan voor een biografie te schrijven.

Heel veel is gebeurd in de afgelopen jaren, wereldwijd. Corona, vroeger met Trump, Black Lives Matter, Fridays for Future. Merk jij een trend op bij het schrijven van een biografie of ben je benieuwd over nieuwe ontwikkelingen?

Zeker. Je merkt dat je in de wereld van vandaag leeft en dat heeft zijn weerslag in biografieën. Als je het over Black Lives Matter hebt, dat gebeurde eigenlijk gek genoeg in de biografie al iets eerder, nog voor het een grote beweging werd. Je ziet met name bijvoorbeeld in Amerikaanse biografieën waar ze natuurlijk een heel andere achtergrond hebben met mensen van kleur, dat er bijvoorbeeld biografieën verschenen over Lincoln en zijn zwarte minnares, en dat die zwarte minnares nu ook een naam heeft in plaats van “een zwarte minnares”. Dus die gevoeligheid omdat de wereld verandert, daar is, ik zou eerder zeggen: daar is Black Lives Matter een gevolg van. Voor veel mensen is dat een startschot, maar in de academische wereld, en met name in de biografie, was dat al veel langer actueel.

......

Zoals een pak melk zeven dagen looptijd heeft, is een biografie meestal na vijftien jaar verouderd. Je ziet dat bijvoorbeeld heel duidelijk aan al die biografieën van de nazi’s. Sommige mensen vragen me weleens: nou hoe kan dat nou, de zoveelste biografie van Hitler of van Göring of van Himmler? En dat heeft te maken met het feit dat wij ons andere dingen afvragen als dertig jaar geleden.

......

En dat kun je als het ware inbedden in een breder patroon. Biografen horen dat niet graag, maar een biografie heeft een zekere actualiteitswaarde. Wij leven in een klein taalgebied, dus wij hebben niet zoveel ervaring met meerder biografieën van één persoon, maar je ziet het aan grote landen: elke biografie heeft een maximale looptijd. Zoals een pak melk zeven dagen looptijd heeft, is een biografie meestal na vijftien jaar verouderd. Je ziet dat bijvoorbeeld heel duidelijk aan al die biografieën van de nazi’s. Sommige mensen vragen me weleens: nou hoe kan dat nou, de zoveelste biografie van Hitler of van Göring of van Himmler? En dat heeft te maken met het feit dat wij ons andere dingen afvragen als dertig jaar geleden. Wij weten inmiddels wel dat Hitler niet zo’n prettig persoon was, maar we willen toch beter begrijpen, hoe kan dat nou dat één zo’n persoon zo’n hele wereld aanstuurt, of was het niet één persoon? Of als je een biografie van, nou misschien maar vijfentwintig jaar geleden leest, over bijvoorbeeld Göring, dan ging het maar voor een klein deel over de Holocaust. Kijk je bijvoorbeeld naar Amerikaanse biografieën over Göring, dan is het belangrijkste thema de Holocaust. 

Wij vragen ons nu andere dingen af dan vijfentwintig jaar geleden, en ik ben ervan overtuigd dat het over vijfentwintig jaar, vanaf nu vooruit gerekend, weer anders zal zijn. Dus in die zin ben ik heel erg benieuwd waar dat heen gaat. Hetgeen iets anders is, ik heb er meteen een kanttekening bij, als een soort social warrior mensen in een biografie te gaan veroordelen. Want in al die discussies is er iets wat door veel mensen als een doodzonde wordt gezien of als verschrikkelijk saai, en dat is als je zegt: je moet het in zijn tijd zien. Dan zeggen mensen: nee, dat willen we niet meer. Je hebt het nu over 1980, dat was voor mijn tijd, dus daar heb ik niets mee te maken. Daar komt al die identiteitspolitiek uit voort. En de biograaf doet dat wel. Dus in die zin zal er ook nog wel een keer een beweging komen die ook biografen onder de loep zal nemen. En dan is het heel belangrijk om iets in zijn tijd te zien. Je ziet het bijvoorbeeld aan het woord neger, ik gebruik het woord neger ook nooit. Maar twintig jaar geleden wellicht wel. Om de doodeenvoudige reden, ik leef nu, dus waarom zou ik dat woord gebruiken als de mensen die het betreft het kwetsend vinden? Maar het wordt natuurlijk heel ingewikkeld als je iets niet in zijn tijd ziet, en toen waren er nog geen social media, maar als je dan van iemand een Tweet zou vinden waarin het woord neger gebruikt wordt twintig jaar geleden en hem daar nu op gaat veroordelen, wordt het ingewikkeld. 

En ik ben ervan overtuigd, terwijl ik daar geen voorbeelden van heb, dat we over twintig jaar ook met dit fenomeen te maken zullen krijgen. Dat bijvoorbeeld een blanke biograaf over een zwarte man schrijft. Daar hebben we nooit een probleem van gemaakt, sterker, dat toonde ook een soort interesse. Richard Holmes heeft de biografie ooit een handshake genoemd. En als je je in iemand verdiept dan kan het niet anders of je begrijpt iemand beter. Wat iets anders is dan ‘begrip hebben voor’. Je kunt een moordenaar onderzoeken en dan kun je na lang onderzoek er een boek over schrijven. Janet Malcolm heeft dat ooit gedaan. En die schrijft dan ook: ik begrijp deze man beter, maar dat wil niet zeggen dat ze zegt: nou ja, die moorden, dat was allemaal prima. Dus die handshake in de biografie, en dat vind ik een groot goed in de wereld van de biografie, leidt uiteindelijk tot meer begrijpen, tot meer mededogen. En daarmee tot meer tolerantie.

Als je dan een iets langere tijdlijn neemt: Ik weet dat jij iets over pausen geschreven hebt, biografieën over pausen. Er is een iets langere tijdlijn, religieus, niet ideologisch, gelden precies dezelfde tendensen dan eigenlijk of komt er iets bij, omdat het een langere periode dekt?

Nou ja, met religie is het wel interessant, omdat wij leven in een land waar iedereen het met je eens is als je zegt: wij komen uit een verzuilde samenleving, waar religie bepaalde bij welke woningbouwvereniging je woonde of huurde, of bij welke middelbare school je stond ingeschreven. Dat werd allemaal door religie bepaald. En het is nu nog op de huidige dag zo dat, op een enkele uitzondering na, biografieën van sociaaldemocraten door sociaaldemocraten worden geschreven. En biografieën van katholieken worden door (ex)katholieken geschreven. Dat is ongeveer het laatste eiland van de verzuiling, maar voor de rest heeft biografie zich natuurlijk ook aan die verzuiling ontworsteld. Het paradoxale is dat, en daar heb ik dus ook in een apart boek ooit aandacht voor gevraagd, hoewel ikzelf helemaal niet meer belijdend gelovig ben, maar dat het toch heel vreemd is dat in biografieën religie bijna geen aandacht krijgt, terwijl we weten dat als iemand in 1950 leefde, dat er twee dingen in zijn leven belangrijk waren, hoe oud die persoon ook was. Dat was de Tweede Wereldoorlog en dat was religie. Althans, misschien niet als je in de binnenstad van een grote stad woonde, maar voor de doorsnee Nederlander. Dat is heel lang een ondergeschoven kindje geweest.

Kijk, je leest natuurlijk wel biografieën van bisschoppen waarin dan institutioneel wordt uitgelegd dat hij naar het seminarium ging en toen bisschop werd. Maar bijvoorbeeld in de politiek, dat heb ik altijd bijzonder interessant gevonden, zitten veel gelovige mensen, maar in die biografieën zie je, op een of twee uitzonderingen na, nooit beschreven hoe iemand vanuit zijn geloof voor bijvoorbeeld sociale woningbouw is of voor hogere uitkeringen. Terwijl er van alles bijgehaald wordt: politieke ideeën, ervaringen in het particuliere leven, omgeving, opleiding – alles behalve de religie. En nog steeds zie je dat tekort oppoppen.

Ik heb daar twee hele kleine voorbeeldjes van. Er was een keer een discussie over abortus. En toen zei een CDA-minister, Hirsch Ballin, nou, het gesprek over abortus en het leven van de mens kun je toch maar beter aan het CDA, aan gelovige mensen overlaten, want wij hebben daar waarden en normen over. En toen werden de fractievoorzitters van de PvdA en D66 woedend en terecht. Zij zeiden: moreel gedrag kan niet alleen door jullie geclaimd worden, wij komen ook uit de christelijk-humanistische traditie en wij vinden dat minstens zo belangrijk als jij. En in diezelfde tijd dacht een man, De Milano heette hij, vanuit zijn achtergrond van ontwikkelingswerk in Afrika: ik word lid van een politieke partij. En die werd dus lid van het CDA, vanwege de naastenliefde-ideologie die daarin zit. En die had al na drie, vier maanden in de gaten: daar doet de politiek helemaal niets mee. Dus die is toen gillend weggelopen. En daarom is die hele religieuze notie in biografieën heel erg belangrijk.

Er is weleens een biografie verschenen van Gerrit Achterberg, de bekende dichter. En toen hoorde ik een hoogleraar literatuur zeggen: ja, de bijbel is nu weg, daar hoeven we geen aandacht meer aan te besteden. En toen zei ik tegen hem: heb je weleens ooit in de poëzie van Gerrit Achterberg gelezen? Die schrijft: bij ons hing de godsdienst tussen de hanenbalken. Dat vond ik zo’n mooi beeld, want de hanenbalken, je weet dat is het spant onder het dak, dus niet in de huiskamer. Maar die godsdienst die was overal en altijd aanwezig, zonder dat die gepraktiseerd werd. Dus je kunt niet als biograaf zeggen: nou daar hebben we niets meer mee te maken. Dat speelt nog steeds een hele belangrijke rol.

Lees ook op LitNet:

Op soek na Saartjie: In gesprek met Langenhoven se agterkleinkind

Buro: MvH
  • 0
Verified by MonsterInsights
Top