Verengelsing en taalbeleid in het hoger onderwijs

  • 0

Verengelsing, en dan met name in het hoger onderwijs in Nederland. Toen Voertaal me vroeg daarover te schrijven, sprong ik niet onmiddellijk een gat in de lucht. De discussie daarover loopt naar mijn gevoel al zo lang, met steeds weer dezelfde argumenten, terwijl in de tussentijd het Engels gestaag toeneemt; meestal zeggen mensen trouwens “oprukt”. Je zou er soms een beetje moe van worden.

Nederland is een goede casus voor een interessant thema in het onderzoek naar taalbeleid: hoe gebrek aan concreet taalbeleid eigenlijk ook een vorm van taalbeleid is. Heel lang was er in Nederland nauwelijks discussie over taalkwesties, niet in de samenleving als geheel en niet in de wetenschap. Zeker in vergelijking met België en Zuid-Afrika is het in Nederland soms oorverdovend stil over taal. Intussen maken taalgebruikers natuurlijk wel taalkeuzes en in specifieke domeinen kiezen sommige taalgebruikers nu vaker voor het Engels dan bijvoorbeeld voor het Nederlands. Die taalgebruikers voeren op microniveau hun eigen taalbeleid en bij gebrek aan beleid op hoger niveau hebben ze daar ook alle vrijheid toe.

Maar sinds een aantal jaren is het politieke debat over migratie half en half een taaldebat geworden, met opbeurende oneliners zoals “integratie begint met de taal leren” (aldus Sybrand Buma, de leider van het CDA). Tegelijk is de verengelsing van het hoger onderwijs uitgegroeid tot een centraal thema in de publieke opinie. Misschien komt er eindelijk ruimte voor een degelijk taalbeleid. Dan moeten we wel de argumenten goed op een rij hebben, en in ieder geval ook onderscheid maken tussen onderzoek en onderwijs. 

Onderzoek

Open kaart: ik schrijf mijn wetenschappelijk werk veel vaker in het Engels dan in het Nederlands. Ik lees ook veel meer wetenschappelijke teksten in het Engels dan in enige andere taal. Ik vind dat geen enkel probleem, niet op mijn eigen microniveau en ook niet voor de status en de functie van het Nederlands als geheel. Nederlands wordt in zo ongelooflijk veel situaties gebruikt, door zoveel verschillende mensen en op zoveel verschillende manieren, dat de taal op geen enkele manier onder druk staat wanneer een relatief kleine, welgedefinieerde groep mensen op bepaalde momenten Engels verkiest boven Nederlands. In sommige culturele domeinen gebeurt dat ook: in popmuziek, games, film en mode is het Engels prominent aanwezig.

Er zijn trouwens nog veel meer talen in Nederland, van Hindi en Sranan tot Bulgaars en Fries. Geen van die talen bedreigt het Nederlands. En als globalisering, migratie en taalverschuiving ergens in de drieëntwintigste eeuw ertoe leiden dat het Nederlands niet meer is dan een van de vele talen van Nederland, laten we zeggen een grote minderheidstaal, dan zij dat zo. Ik denk in ieder geval niet dat beleid tegen de academische verengelsing dat zou kunnen voorkomen.

Toen de redactie van Voertaal de vraag opwierp of er ook argumenten vóór het Engels in het hoger onderwijs zijn, vertrok ik dus vanuit een positieve grondhouding. Engels is prima en meertaligheid een feit. Er zijn heel goede redenen voor wetenschappers om in het Engels te publiceren. De theorieën en benaderingen waar ik zelf mee werk, als historisch-sociolinguïst van het Nederlands, worden door neerlandici weinig gebruikt, maar internationaal is er een grote en hechte groep collega’s die met vergelijkbare onderwerpen, problemen en kwesties worstelen, en het is nuttig en inspirerend om met hen van gedachten te kunnen wisselen. En de lingua franca van onze tijd is toevallig het Engels.

Dat betekent overigens niet dat er geen plaats is voor het Nederlands. Er zijn allerlei wetenschappelijke onderwerpen en fora die zich goed lenen voor communicatie in het Nederlands. Tegelijk is het Engels internationaal niet de enige taal: Duitstalige en Franstalige collega’s publiceren bijvoorbeeld in die talen en het Spaans is ook sterk vertegenwoordigd in mijn vakgebied, en zeker in het informele circuit op congressen is een meertalige competentie geen overbodige luxe.

Onderwijs

In het internationale onderzoek is Engels dominant. Wat betekent dat voor het academisch onderwijs? Gezien de dominantie van het Engels is het niet gek dat onderzoeksmasters Engelstalig zijn. De geselecteerde studenten van die masters, die met name hoge cijfers moeten hebben gehaald in de bachelorfase, ambiëren doorgaans een wetenschappelijke carrière. Ook is de internationalisering in de onderzoeksmasters stevig doorgevoerd, met groepen studenten van over de hele wereld. Voor promotieplekken wordt tegenwoordig al scherp gekeken naar wetenschappelijke presentaties en artikelen, en de fora daarvoor (congressen en tijdschriften) zijn vaak dominant Engelstalig. Een verantwoorde voorbereiding op een loopbaan in de wetenschap maakt Engelstalige onderzoeksmasters daarom eigenlijk noodzakelijk.

Zijn er nog meer argumenten voor het Engels, en ook voor Engels in de bachelorfase en in “gewone” masteropleidingen? Nu wordt het toch moeilijker. Studenten van die opleidingen belanden meestal niet in de wetenschap. Ze gaan andere functies op academisch niveau vervullen, meestal in Nederland. Uit het recente taalkeuze-onderzoek van de Taalunie weten we dat het Nederlands verreweg dominant is bij bedrijven en instellingen in Nederland. Hanteren we dezelfde argumentatie als hierboven, dan moeten we vaststellen dat een verantwoorde voorbereiding daarop impliceert dat de opleidingen in het Nederlands zijn.

Je zou kunnen zeggen: maar als je studenten in het Engels onderwijst, dan bied je ze de mogelijkheid om ook buiten Nederland te gaan werken. De internationalisering gaat verder dan alleen de wetenschap: de hele wereld globaliseert en academisch geschoolde Nederlandstaligen moeten daarvan kunnen meeprofiteren. Klopt, maar met Engels kun je natuurlijk vooral in Engelstalige landen terecht. Mocht je naar Frankrijk of Brazilië emigreren, dan is het toch echt wenselijk dat je Frans of Portugees leert. Belangrijker nog vind ik de grenzeloze naïviteit over taalverwerving die er uit deze denkwijze spreekt, en het opmerkelijke dedain voor taalonderwijs. Als we maar met z’n allen Engels spreken, dan leert iedereen Engels. Tot op zekere hoogte is dat ook wel zo, maar ik zou zelf liever een vreemde taal leren van een gekwalificeerd taaldocent. Als universiteiten het zo belangrijk vinden dat hun studenten Engels leren om hun internationale carrièrekansen te vergroten, dan moeten ze niet de curricula Engelstalig maken. Dan moeten ze gespecialiseerde cursussen Engels toevoegen aan het curriculum, en studenten de gelegenheid bieden internationaal erkende diploma’s Engels te halen.

Een ander argument voor verengelsing gaat ook over internationalisering. Met name in de masters komen er allerlei studenten uit andere landen. Die zou je kunnen vragen Nederlands te leren. Waarom niet eigenlijk? Als dat te lang duurt, kun je ook Engelstalige parallelprogramma’s aanbieden, gefinancierd uit de hoge collegegelden die internationale studenten betalen.

Maar het idee van internationalisering is natuurlijk vermenging: de Nederlandse en de internationale studenten moeten samen onderwijs volgen, want multiperspectiviteit is belangrijk. Dat klopt wat mij betreft; het is ook een centraal argument voor diversiteit in het algemeen. Als de samenleving dat ook vindt, kan er beleid ontwikkeld worden om multiperspectiviteit onder burgers te bevorderen. Een mogelijke uitkomst van het publieke en politieke debat daarover is dat alle masteropleidingen in het Engels moeten. Maar er zijn natuurlijk tal van andere beleidsmaatregelen denkbaar, ook buiten het hoger onderwijs (verplicht gemengde basisscholen en sportclubs, voorlichting, diversiteitsquota of -premies voor bedrijven etc.). Waarom zou multiperspectiviteit nou net zo belangrijk zijn voor Nederlandse masterstudenten en waarom vinden Nederlandse universiteiten dat ze met verengelsing die multiperspectiviteit moeten bevorderen?

(Het antwoord heeft met geld te maken en dat wordt meestal ook helemaal niet verhuld. Buitenlandse studenten betalen veel collegegeld en vullen de tekorten aan die de Nederlandse overheid laat vallen. Maar hier word ik al helemaal moe van.)           

In concrete gevallen kan er best aanleiding zijn een vak in het Engels te geven, ook in de bachelor of master: als de docent het Nederlands niet machtig is, als het vak ook voor niet-Nederlandstalige studenten essentieel is, als het vak gedeeld wordt met een andere, niet-Nederlandstalige opleiding. Het lijkt me vooral van belang dat er goede inhoudelijke redenen moeten zijn voor een verschuiving van Nederlands naar Engels. Een weloverwogen taalbeleid, dat meer is dan een papieren werkelijkheid, kan daarbij helpen.

Buro: IG
  • 0
Verified by MonsterInsights
Top