Tegels met breiende mensen erop. Voor velen niet de meest spannende insteek voor een tentoonstelling. Maar je gaat er wel beter door kijken: naar de afbeeldingen, en naar het breien zelf. Voor wie dat niet genoeg is, biedt het Purmerends Museum een overweldigende collectie schitterend Jugendstil aardewerk. En wij van het Zuid-Afrikahuis wilden natuurlijk zien hoe “onze Willemien” erbij staat …
Niet iedereen zal bij het Noord-Hollandse Purmerend direct denken aan een culturele hotspot. Het dorp staat tegenwoordig vooral bekend als een randgemeente van Amsterdam. Maar liefst 47 procent van de bevolking bestaat uit Amsterdammers die naar de provincie zijn uitgeweken om te ontsnappen aan het gebrek aan woonruimte en de hoge huizenprijzen in de hoofdstad. De naam “Purmerend” zal dan ook bij velen het beeld van nieuwbouwwijken, bedrijventerreinen en uitgestrekte polders oproepen. Maar wie een bezoek aan het dorp brengt, wordt verrast door de gezellige historische dorpskern, met een theater, twee musea en een prachtige koepelkerk.
Een absolute ontdekking is het Purmerends Museum, gevestigd in het voormalige stadhuis aan de Kaasmarkt. Het gebouw zelf, met zijn trapgevels, hoge stoep, houtwerk en glas-in-loodramen, is al fraai. Maar wat je vooral de adem beneemt, is de schitterende collectie Jugendstil aardewerk. Blijkbaar waren er in Purmerend tussen 1895 en 1907 vier aardewerkfabrieken, waar de prachtigste vazen, beelden, tegeltableaus en serviesgoed werden gemaakt. Deze verzameling op zich maakt een bezoek aan Purmerend en het Purmerends Museum alleszins de moeite waard.
In het Purmerends Museum is momenteel een kleine tentoonstelling te zien die voor Zuid-Afrikaliefhebbers een bijzondere dimensie heeft. De tentoonstelling Nederland breit in keramiek, te zien tot 24 februari 2019, combineert het belangrijkste aandachtsgebied van het museum – aardewerk – met een andere vorm van nijverheid, namelijk breien. Textielkunstenares Constance Willems is op zoek gegaan naar afbeeldingen van breien op schilderijen, in beeldjes, op tegels en tegeltableaus, en heeft zich vervolgens laten inspireren door het breiwerk dat daarop te zien is.
De blikvanger van de tentoonstelling is een tegeltableau van prinses Wilhelmina dat afkomstig is uit het Zuid-Afrikahuis in Amsterdam, gecombineerd met een breiwerk door Constance Willems, waarvoor ze de kraag en de steekmouwen van Wilhelmina heeft nagebreid. Het Zuid-Afrikahuis heeft het tableau, dat gewoonlijk in de vergaderkamer hangt, tegenover een schilderij van de door Wilhelmina zo bewonderde Transvaalse president Paul Kruger, voor deze tentoonstelling aan het Purmerends Museum in bruikleen gegeven. Tijdens de Anglo-Boerenoorlog had Wilhelmina het oorlogsschip de Gelderland naar Lourenço Marques gestuurd om de belaagde Kruger naar Europa te brengen. Het tableau is afkomstig uit Villa Oranjelust in Utrecht, waar Kruger van december 1901 tot oktober 1902 verbleef.
Het tegeltableau geldt als een meesterwerk. Het gaat om een replica van een statieportret van de tienjarige prinses dat eind 1890 werd gemaakt na het overlijden van Wilhelmina’s vader, koning Willem III. In augustus 1891 kreeg de in zijn tijd beroemde plateelschilder Daniël Harkink van de Haagse plateelbakkerij Rozenburg – Nederlands eerste en belangrijkste Art Nouveau-aardewerkfabriek – opdracht om op basis van het geschilderde portret twee tegeltableaus te maken. Het ene (40 tegels) hangt nu in Keramisch Museum Goedewaagen in Nieuw-Buinen (waar een deel van deze tentoonstelling eerder te zien was), en het andere, het grootste (70 tegels, met een koninklijke bordure met de ornamenten van de kroon en oranje-appeltjes), dus in het Zuid-Afrikahuis in Amsterdam.
Constance Willems heeft het tegeltableau uitvoerig bestudeerd. Wat haar onmiddellijk opviel, waren de gebreide steekmouwen, zoals ze die ook kende van de klederdracht van het eiland Marken. Die waren, ook voor die tijd, beslist niet chic, en ze vermoedt dan ook dat Wilhelmina’s gouvernantes na het overlijden van Willem III razendsnel wat zwarte kleren voor haar in elkaar hadden gezet. Al die donkere kleren maakten het jonge kind Wilhelmina zo depressief, dat de officiële periode van “zware rouw” voor haar verkort werd.
Voor deze tentoonstelling heeft Constance Willems ook andere verschijningsvormen van breien toegepast in haar eigen werk. Haar gebreide objecten zijn onder meer gebaseerd op afbeeldingen (zoals het bekende “straatje” van Vermeer), kleuren (Delfts Blauw), herkomst (Marken) of oude patronen (kleding van poppen). De tentoonstelling is aangevuld met modern keramisch breiwerk van Marie-Christine Berk.
Buro: IG