Kroniek van een Cultureel Verdrag. Sleutelmomenten in 1976 en 1982
Keorapetse Kgositsile en Bert Schierbeek. “Art contra Apartheid” en “De kulturele stem van het verzet”
Tussen velerlei archivalia met betrekking tot Breyten Breytenbach, geconserveerd in het Letterkundig Museum in Den Haag dat thans is herdoopt in Literatuurmuseum, bevindt zich een fraai uitgegeven brochure met als titel zwart op wit. een ander zuid-afrika. De bronnen zijn enkele jaren geleden door Adriaan van Dis gedeponeerd in de archiefinstelling. De anthologiebundel maakt deel uit van een verzameling met gestencilde teksten van toespraken, persoonlijke aantekeningen, programmabrochures en tijdschriftafleveringen die enkele culturele boycotacties in Nederland tegen de apartheidsregering van Zuid-Afrika documenteren.
Schierbeek en Kgositsile in 1976
Aanleiding voor de uitgave van zwart op wit is de conferentie “Kunst tegen Apartheid/Art contra Apartheid”. In maart 1976, kort voor de gewelddadige onderdrukking van de opstand in Soweto (16 juni), organiseerde het politiek-cultureel centrum De Populier de bijeenkomst in Amsterdam. Het zogeheten Werkcongres Zuidafrikaanse Kunstenaars, georganiseerd door de literatuurwetenschapper Mineke Schipper, groepeerde Zuid-Afrikaanse kunstenaars in ballingschap en bracht ze op de bühne voor een Nederlands publiek. zwart op wit bundelt teksten van medewerkers van de Anti-Apartheids Beweging Nederland (Jacques Meersman en Jan Schipper) en van Alan Boesak. Naast verhalen, onder anderen van de zwarte verzetsschrijver Alex de Guma, geboren in het Kaapse District Six en overleden in Cuba, is poëzie opgenomen van de hand van Breyten Breytenbach, enkele maanden eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaar, Dennis Brutus, Keorapetse Kgositsile, Mazisi Kunene, Wally Serote en Adam Small. Op twee vertalingen van Adriaan van Dis na (Breytenbach en Small) zorgde Mineke Schipper voor de redactie en het overige Nederlandse vertaalwerk. Uit het dankwoord blijkt dat Van Dis van dichtbij betrokken was bij de totstandkoming van de gelegenheidsuitgave.
Een van de gebloemleesde en vertaalde Zuid-Afrikaanse ballingen is Keorapetse Kgositsile, volgens Wikipedia bijgenaamd “Bra Willie”: prominent lid van het ANC en sinds 1961 en het verbod op het lidmaatschap van de partij in Zuid-Afrika op de vlucht voor het apartheidsregiem. Eerst was hij gedomicilieerd in de Verenigde Staten (1962-1975), daarna in Dar es Salaam en later werkte hij als professor literatuurwetenschappen in de Keniaanse hoofdstad Nairobi vooraleer terug te keren naar zuidelijk Afrika (Botswana, Zambia, terug in Zuid-Afrika in 1990). In 2006 is hij benoemd als de eerste Poet Laureate van Zuid-Afrika. Het colofon in zwart op wit maakt melding van zes dichtbundels die hij tot dat jaar (1976) publiceerde, overwegend in de VS: Spirits Unchained, For Melba, My Name is Africa, The Present is a Dangerous Place to Live, Places and Bloodstrains en Heartprints. Kgositsile nam als invloedrijke dichter, hij was naar verluidt een brugfiguur tussen de Afrikaanse en Amerikaanse dichtkunst en nauw betrokken bij de jazzscene van New York City, deel aan “Art contra Apartheid”, de eerste groots opgevatte aanzet in Nederland van een culturele boycotbeweging tegen apartheid. De brochure is een van de realisaties van de werkconferentie.
Zoals bekend trad ook Bert Schierbeek op: de toneeltekst Statements After an Arrest Under the Immorality Act (1972) van de hand van Athol Fugard heeft hij samen met de Zuid-Afrikaanse acteur en vertaler Anthony Akerman naar het Nederlands omgezet (Verklaringen na een arrestatie onder de immoraliteitswet). In 1976 is het stuk in Nederland gespeeld door Poëzie Hardop. Over de activiteiten en publicaties van Schierbeek in de jaren zeventig en begin tachtig zijn elders bevindingen gepubliceerd, waarbij zijn betrokkenheid bij Poetry International, als lid van het Breytenbach-comité en militant bij boycotacties tegen Pretoria zijn gememoreerd. Wat in ieder geval moet worden aangevuld is Schierbeeks deelname aan de stichting Cultureel Alternatief Zuid-Afrika, dat de culturele banden met het ANC wilde aanhalen na het ontbinden van het Cultureel Verdrag. Dat engagement was het directe gevolg, met name een besluit, van de werkconferentie in Amsterdam. Daarover handelt het volgende kapittel. https://www.litnet.co.za/de-ogen-van-niemand-steve-biko-de-poezie-van-bert-schierbeek/ en https://www.litnet.co.za/schrijvers-het-verzet/.
Schierbeek en Kgositsile in 1982
In een van de bijdragen heb ik uitgeweid over de samenwerking van Schierbeek met Kgositsile. Na de openingsavond en de toespraak van Conny Braam, voorzitter van de Anti-Apartheids Beweging Nederland (AABN), openden beiden de conferentie “De kulturele stem van het verzet/The cultural voice of resistance” (13-18 december 1982) met “Nederlandse en Zuidafrikaanse kunstenaars tegen apartheid”. De samenkomst met toespraken, debatten en culturele manifestaties in De Balie, De Melkweg en Paradiso was een initiatief van de AABN, De Populier en de Nederlandse Organisatie voor Internationale Ontwikkelingssamenwerking (Novib). Op de eerste congresdag, dinsdag 14 december, presenteerden Kgositsile en Schierbeek elk een militant conferentiestuk en gingen met het publiek in gesprek. De Zuid-Afrikaanse protestdichter trad daarenboven op tijdens “Poëzie tegen apartheid” op vrijdag 17 december in De Balie. Centrum voor theater, politiek en literatuur op het Leidseplein. Ook Kopland, Ten Berge en Vinkenoog, de Surinaamse schrijvers Astrid Roemer en Edgar Cairo, en Zuid-Afrikanen onder wie Lindiwe Mabuza, Cosmo Pieterse en Wally Serote namen deel aan dat optreden.
Culturele protestmanifestaties en het failliet van een verdrag
Beide conferenties, “Kunst tegen Apartheid” (1976) en “De kulturele stem van het verzet” (1982), zijn maar enkele acties van de in Nederland proactieve culturele boycotbeweging. zwart op wit is in een omvangrijk corpus van brochures en gelegenheidspublicaties een van de meest belangwekkende realisaties van de AABN. De Nederlandstalige bloemlezing uit werk van Zuid-Afrikaanse antiapartheidsactivisten verdient nadere beschouwing, zeker in het licht van de in de jaren zestig en zeventig toenemende (politieke) weerstand in Nederland tegen het Cultureel Akkoord tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Unie van Zuid-Afrika, getekend op 31 mei 1951. Nadat eind 1975 de AABN het rapport Tegen het Cultureel Akkoord met Zuid-Afrika heeft gepubliceerd, gaf “Art contra Apartheid’ aanleiding tot de bevriezing van het Verdrag. Adriaan van Dis, met geregeld uitgebreide journalistieke bijdragen over Zuid-Afrikaanse kwesties, wijdde in 1975 een opgemerkte beschouwing aan het gecontesteerde Cultureel Akkoord in het “Cultureel Supplement” van NRC Handelsblad. Het krantenknipsel bevindt zich in de documentatiemap over ‘De kulturele stem van het verzet.” Zes jaar na de moord op Steve Biko in 1977 is het CA opgeheven. Het congres “De kulturele stem van het verzet” kan worden beschouwd als een eindpunt van dat proces. In 1983, enkele maanden na de week in Amsterdam, is het Cultureel Akkoord finaal doodverklaard. De rol van Keorapetse Kgositsile en Bert Schierbeek in 1976 respectievelijk 1982 is van bijzonder belang gebleken. Het is geen toeval dat ook in 1982 in het Nederlands vertaalde gedichten van Kgositsile zijn gepubliceerd, in manifesten en periodieken die in Nederlandse boycotkringen ruim zijn verspreid.
Een prachtig getuigenis van de inmiddels 79-jarige Kgositsile over het voor hem meest inspirerende boek staat op YouTube:
De hier aangekaarte kwestie wordt verder geëxploreerd tijdens de dubbelconferentie “CROSS-OVER te gast bij CARAN” met als thema “Antilliaanse, Surinaamse en Nederlandse literatuur. Transnationalisme, interculturaliteit en intercontinentaliteit” (Universiteit van Aruba, Oranjestad, 22 november 2017). Bij die gelegenheid spreek ik over de aanwezigheid van Antilliaanse en Surinaamse proteststemmen in de Nederlandse culturele boycotacties tegen Zuid-Afrika. Deze online bijdrage is een satelliettekst van het veel grondiger vertoog dat ik tijdens het symposium presenteer. De tekst wordt later gepubliceerd in een themanummer van Werkwinkel. Tijdschrift voor Nederlandse en Zuid-Afrikaanse studies.
Met dank aan het Literatuurmuseum en aan Adriaan van Dis voor het verlenen van de toelating om het archief te bestuderen.
Buro: NM