Afrikaanse schrijfsters en hun Nederlandse voormoeders

  • 0

In juni presenteerden Pieta van Beek en Annemarié van Niekerk in een uitverkocht Spui25 in Amsterdam hun boek My Mother’s Mother’s Mother: het nieuwe, bijna 1000 pagina’s tellende standaardwerk over Nederlandstalige en Afrikaanstalige schrijfsters uit Zuid-Afrika van 1652 tot nu.

Onlangs werd die presentatie in het Zuid-Afrikahuis nog eens in geanimeerde sfeer overgedaan. Moderator Hanneke Stuit is laaiend enthousiast over het boek: “Het is echt een monumentale situatie die jullie hier teweeggebracht hebben. Schitterend en ook feestelijk dat dit nu bestaat.”  

Van links: Pieta van Beek, Annemarié van Niekerk en Hanneke Stuit (moderator) tijdens de boekpresentatie in het Zuid-Afrikahuis, 31 oktober 2019. Op de voorgrond beelden uit de expositie Moerteiken van Varenka Paschke. (Foto: Elize Zorgman)

Pieta van Beek, een Nederlandse letterkundige die lang in Zuid-Afrika heeft gewoond, raakte voor het eerst bewust van de Nederlandstalige geschriften van vergeten schrijfsters uit Zuid-Afrika tijdens een bezoek aan de Botaniese Tuin in Stellenbosch in 1989.

Ze schrok toen ze zag dat het stenen muurtje waarop ze was gaan zitten, in werkelijkheid een grafsteen was. Op de steen stond een grafdicht, waarin een vrouwelijke stem treurde over de dood van haar man en kinderen. De tekst was in het Nederlands, en Van Beek begreep dat deze vrouw waarschijnlijk eeuwen geleden vanuit Nederland naar Zuid-Afrika was geëmigreerd, net zoals zijzelf enkele jaren geleden had gedaan.

............

“Door de Nederlandse en Afrikaanse schrijfsters samen te brengen in één band, geven Van Beek en Van Niekerk de Afrikaanse schrijfsters hun Nederlandse voormoeders terug.”

............

Zo ontstond bij Van Beek het idee een boek samen te stellen over de vergeten vrouwenschrijvers van Zuid-Afrika vanaf de VOC-tijd tot ongeveer 1900, wanneer het Nederlands plaats begint te maken voor het Afrikaans.

Het project kreeg momentum toen Van Beek, weer terug in Nederland, in 2009 de Zuid-Afrikaanse letterkundige Annemarié van Niekerk ontmoette, die inmiddels ook in Nederland woonde.

Van Niekerk had op dat moment al meerdere overzichtswerken en bloemlezingen van Afrikaanse en Zuid-Afrikaanse vrouwenschrijvers op haar naam staan.

Tien jaar later ligt het resultaat van hun samenwerking er: My Mother’s Mother’s Mother, South African Women’s Writing from 17th Century Dutch to Contemporary Afrikaans.

Doorlopende lijn

Het boek bestaat uit een inleiding gevolgd door ruim zeventig profielen van Nederlandstalige en Afrikaanse schrijfsters, aangevuld met een keuze uit hun werk, in het Nederlands of het Afrikaans. Dat de Nederlandse en Afrikaanse teksten hier in één band bijeengebracht zijn, is significant.

Het merendeel van de literatuur die tot 1900 in Zuid-Afrika geschreven werd, was in het Nederlands.

Zodra de Afrikaanse literatuur aan terrein begon te winnen, werd de Nederlandse literatuur echter beschouwd als vreemd, koloniaal, behorend bij de Lage Landen. En als die Nederlandse literatuur al bestudeerd werd, richtten de letterkundigen zich alleen op mannelijke auteurs.

............

“Het is, zoals Van Beek het stelt, ‘prachtig laag struikgewas’, dat een verrassende nieuwe blik biedt op historische gebeurtenissen die tot nu toe vooral vanuit mannelijk perspectief verteld werd.”

............

De geschriften van vrouwelijke auteurs werden buiten de canon gehouden, net zoals dat in Europa en Amerika gebeurde. Van Beek en Van Niekerk onttrekken de Nederlandse (en soms  ook de Afrikaanse) schrijfsters aan de vergetelheid, en doorbreken daarbij doelbewust de dichotomie tussen “eigen” en “vreemd”.

Zij plaatsen de Afrikaanse schrijfsters van de twintigste en eenentwintigste eeuw op een continuüm dat begint met Eva/Krotoa uit de tijd van Jan van Riebeeck, en dat doorloopt tot Ronelda Kamfer en de generatie van de bornfrees. Door de Nederlandse en Afrikaanse schrijfsters samen te brengen in één band, geven Van Beek en Van Niekerk de Afrikaanse schrijfsters hun Nederlandse voormoeders terug.

Selectiecriteria

Het voorbeeld van het grafdicht uit de Botaniese Tuin laat al zien over wat voor teksten het gaat. De teksten van de vroege Nederlandstalige schrijfsters werden gewoonlijk niet gepubliceerd (tenzij een broer of een ander mannelijk familielid na hun dood besloot om ze alsnog uit te geven).

Meestal gaat het om dagboeken, brieven, liedteksten of gedichten die ergens in een la aangetroffen werden en die slechts in manuscript bestaan. Het is, zoals Van Beek het stelt, “prachtig laag struikgewas”, dat een verrassende nieuwe blik biedt op historische gebeurtenissen die tot nu toe vooral vanuit mannelijk perspectief verteld werd.

............

“Wie achter elkaar door leest, hoort de vrouwelijke stemmen in het boek als het ware aanzwellen: vanuit een onderdrukte positie, naar ‘onafhankelijkheid en eigenheid en een geprononceerd kunstenaarschap’, aldus Van Niekerk.”

............

Voor de twintigste eeuw komen daar onder andere Afrikaanse toneelteksten, romanfragmenten en korte verhalen bij. Voor de keuze voor de Afrikaanse teksten heeft Van Niekerk zich laten leiden door de vraag of een schrijfster representatief geacht kon worden voor vrouwelijke auteurs uit een bepaalde fase van de Afrikaanse literatuurgeschiedenis, of de tekst representatief is voor het oeuvre van de schrijfster en of de tekst een interessant licht werpt op de historische periode waarin hij is geschreven. De insluiting van teksten van de bruine dichteressen Diana Ferrus en Ronelda Kamfer is wat dit laatste criteria betreft indicatief.

Het boek is chronologisch opgebouwd. Wie achter elkaar door leest, hoort de vrouwelijke stemmen in het boek als het ware aanzwellen: vanuit een onderdrukte positie, naar “onafhankelijkheid en eigenheid en een geprononceerd kunstenaarschap”, aldus Van Niekerk.

............

“In het boek is goed te zien hoe de overgang van Nederlands naar Afrikaans zich bij deze vrouwelijke auteurs voltrekt.”

............

Van Beek heeft voor het boek het leeuwendeel van het archiefwerk voor haar rekening genomen. Ze heeft bijvoorbeeld gebruikgemaakt van kerkelijke archieven en rechtbankarchieven. Zo stuitte ze tussen het bewijsmateriaal voor een rechtszaak op de liefdesbrieven van de achttiende-eeuwse Maria van der Hoeven. Van Beek is ervan overtuigd dat er in de archieven in Zuid-Afrika, die soms moeilijk toegankelijk zijn, nog veel meer teksten van vergeten schrijfsters te vinden zijn.

Het moet moeilijk geweest zijn om een keuze te maken, observeert moderator Hanneke Stuit. “Je brengt een correctie aan in het archief, maar toch… Dan lijkt het bijna gewelddadig als je moet besluiten om een tekst niet op te nemen.”

De samenstellers bevestigen dit: “Het deed zéér! De stemmen van deze vrouwen moeten óók gehoord worden.” Ze zijn echter verheugd dat de uitgever hen in staat heeft gesteld een zeer ruimhartige keuze aan te bieden. 

Nederlands, Afrikaans, Engels

My Mother’s Mother’s Mother heeft ook een sterk linguïstische inslag. In het boek is goed te zien hoe de overgang van Nederlands naar Afrikaans zich bij deze vrouwelijke auteurs voltrekt. In de multiculturele omgeving die Zuid-Afrika is, ontstaat nieuwe taal die weliswaar op het Nederlands geënt is, maar die daarnaast invloeden vertoond van de zuidelijke Nguni-talen, de Khoi- en Santalen, andere Europese talen en het Maleis.  

Nóg een element dat het boek zo rijk maakt, is volgens Hanneke Stuit dat er niet alleen verschillende genres in voorkomen (van grafschrift tot roman), maar ook verschillende soorten Nederland en verschillende soorten Afrikaans, al naar gelang het beoogde publiek.

............

“Van Beek is ervan overtuigd dat er in de archieven in Zuid-Afrika, die soms moeilijk toegankelijk zijn, nog veel meer teksten van vergeten schrijfsters te vinden zijn.”

............

Een aspect waarover de samenstellers lang hebben gediscussieerd, is het soms racistische taalgebruik in de oudere teksten, vertelt Van Niekerk. Dat taalgebruik was natuurlijk kenmerkend voor de tijd waarin de tekst geschreven werd. Van Beek en Van Niekerk hebben overwogen zulke woorden weg te laten, maar ze hebben uiteindelijk besloten ze te handhaven en eventueel een voetnoot toe te voegen.

Opmerkelijk is dat alle gebloemleesde teksten zowel in de originele taal – Nederlands of Afrikaans – als in het Engels aangeboden worden. De oude Nederlandse teksten zijn voor de meeste lezers zónder vertaling nauwelijks te begrijpen, en de samenstellers wilden niet dat het boek overladen zou worden door voetnoten. Dat probleem is nu grotendeels opgelost door het toevoegen van de vertaling. De oude Nederlandse teksten zijn hoofdzakelijk door Dineke Ehlers vertaald.

Dankzij die vertaling kunnen wereldwijd letterkundigen die geïnteresseerd zijn in literatuur door vrouwelijke auteurs, kennisnemen van het werk van de hier verzamelde Zuid-Afrikaanse schrijfsters. Op dié manier kunnen hun teksten in een plaats krijgen in een internationaal academisch gesprek over vrouwenschrijvers.

Specifiek hopen de samenstellers dat hun boek opgemerkt zal worden in Indonesië en Suriname en op de Antilliaanse eilanden, landen met een koloniaal Nederlands verleden. Ook daar moeten vrouwen zijn geweest die, net als de dichteres van het grafschrift in Stellenbosch, in het Nederlands schreven.

............

  • Pieta van Beek en Annemarié van Niekerk, My Mother’s Mother’s Mother. South African Women’s Writing from 17th-Century Dutch to Contemporary Afrikaans. Leiden: Leiden University Press, 2019. 958 blz., prijs € 69,50. 

~~~

  • In Zuid-Afrika is het boek te koop bij de Protea Boekwinkels; prijs: R1555.50. 
  • Van Beek en Van Niekerk gaan in maart naar Zuid-Afrika voor een presentatie van het boek tijdens het Woordfees in Stellenbosch; in dezelfde periode zullen ze ook een tournee maken langs verschillende Zuid-Afrikaanse universiteiten.

............

Lees ook

My Mother's Mother's Mother: Monument voor de vrouwenstem uit Zuid-Afrika

Moerteiken: Expositie van Varenka Paschke in het Zuid-Afrikahuis

Buro: IG
  • 0
Verified by MonsterInsights
Top