Aan de vooravond van de officiële uitreiking van de Gouden Ganzenveer aan Antjie Krog presenteert Nederlandse uitgever Podium nog gauw een nieuwe titel van haar hand in SPUI25 in Amsterdam. Hoe alles hier verandert gaat over de plaas, de verbondenheid aan de boerderij en een veranderende wereld.
Het idee voor het boek ontstond in januari toen uitgever Joost Nijsen Krog een bezoek bracht in Kaapstad. Verbazingwekkend volgens Remco-Campertbiografe Mirjam van Hengel: “Het boek bestaat uit essays die al eerder gepubliceerd waren, maar die in hun nieuwe context een coherent geheel vormen. Het is bijna alsof de teksten een voor dit doel geschreven geheel vormen.”
De rol van grond
Het podiumgesprek tussen Krog en Van Hengel begint net als het boek in Kroonstad, de Vrijstaat, waar Krogs familie acht generaties lang woonde. Met vijf andere families waren ze er nog voor de officiële Voortrekkers aangekomen en hebben ze het ontstaan van het dorp meegemaakt. “Mijn moeder leefde daar als een vreesloze, omdat ze voelde dat ze de totale zeggenschap over het dorp had”, vertelt Krog. “Ze schreef een kroniek over Kroonstad – dikker dan de Bijbel – en toen ik haar vroeg waarom er geen zwarte mensen in het boek voorkwamen, antwoordde ze ‘tja, zij moeten hun eigen boek maar schrijven.’”
Krogs jeugd op de familieboerderij in Kroonstad kan getypeerd worden als een idylle van bevoorrechting, maar ze was zich als kind ook al bewust van de zwarte mensen die op haar boerderij woonden en de ongelijkheid die daarmee gepaard ging. Een van haar broers zegt dat het archaïsch is om zo aan de grond gebakken te zitten. Bovendien heeft de familie financieel moeite om de boerderij in stand te houden. Er wordt door de kinderen gestemd en de boerderij wordt verkocht. “Mijn vader was erg verdrietig”, vertelt Antjie. “‘Ik had nooit gedacht dat jij tegen de grond zou stemmen’ zei hij.”
Krog vertelt: “grond is tegenwoordig zo prominent en belangrijk in Zuid-Afrika. Ik herinner me een bijeenkomst in Zimbabwe in 1989 waar Breyten Breytenbach een grote groep Afrikaanse schrijvers had uitgenodigd om ANC-leden te ontmoeten. Een van de zwarte vrouwen vertelde dat ze ons op het vliegveld hadden opgewacht en dat ze precies konden aanwijzen wie van de mensen die uit het vliegtuig stapten een Boer was: ‘ja, dat is een Boer, nee, die niet, die niet, die niet, ja, daar is weer een Boer!’ Toen ik haar vroeg waaraan ze de Boeren dan kon herkennen wees ze naar haar voorhoofd en zei dat ze daar de obsessie met grond kon zien zitten. Dat is natuurlijk kul, maar tegelijkertijd vertolkt het een soort obsessie met identiteit en grond. Bezit van grond maakt je vrij en baas. Met grond kun je je familie onderhouden. Een vraag die me al jaren kwelt, is wat de verhouding tussen grond bezitten en grond liefhebben is. Moet je grond bezitten om grond lief te hebben? of kun je ook grond doodeenvoudig liefhebben zonder dat het aan jou toebehoort?”
De toekomst
Krog vertelt over de Struggle-periode dat er grote inclusieve feesten waren, dat er gedanst werd op elkaars muziek, dat er gegeten werd van elkaars eten en dat er gezamenlijk gediscussieerd werd over de problemen in het land. “De periode van de verliefdheid” noemt Van Hengel het. Maar na de val van het apartheidsregime, toen de moeilijkheden niet vanzelf bleken te verdwijnen, werden de gesprekken steeds grimmiger en kost het Krog tot haar grote verdriet moeite de vriendschappen met haar dierbare zwarte vrienden te onderhouden.
Wanneer Van Hengel vraagt of Krog gelooft in vooruitgang blijft het lang stil. “... Ik denk dat we er te makkelijk over dachten. We geloofden dat wanneer onze harten oprecht waren, we elkaar wel zouden vinden.”
Krog: “President Cyril Ramaphosa hield een mooie toespraak op de begrafenis van Winnie Mandela. Julius Malema had gezegd ‘Comrade Winnie, we know you are wounded and we will revenge the wounds.’ Maar Ramaphosa zei: ‘It's because of these wounds that we identify with you and that we emphasise with each other because we are all so wounded.’ Het land is eigenlijk zo kapot en het zal op verschillende manieren geheeld moeten worden. Ik denk dat misschien, heel misschien, als we állemaal samen...”
Krog gaat verder: “Maar ik zie dat het ook een globaal probleem is. Honger en oorlog ontstaan niet vanzelf. Het wordt door ons gecreëerd. Sinds 1950 produceert de aarde genoeg voedsel om iedereen te voeden. Waarom doen we dan dit? Er is al heel lang een medicijn voor malaria. Waarom is het niet opgelost? We zullen de gevolgen hiervan ondervinden. Europa voelt de gevolgen van oorlog, honger en armoede te al. Mensen stromen Europa binnen om een ander leven te hebben. En dat gaat niet ophouden.”
Wanneer Krog in Berlijn woont voelt ze zich opgelucht over de vredige, veilige paradijselijkheid van Europa; “Het maakt niet uit wat er gebeurt, de Grunewald-bus zal altijd op tijd rijden.” Het volgende moment ziet ze voor haar geestesoog echter de duizenden slachtoffers van het bloed dat in Europa vergoten is. Niet in Afrika, maar in Europa zijn de meeste slachtoffers gevallen; de Groot-Russische-oorlog, de Tweede Wereldoorlog, de miljoenen uitgemergelde Joodse slachtoffers. “Wanneer mensen het hebben over het heart of darkness in Afrika, beseffen ze niet dat het heart of darkness eigenlijk in de Tweede Wereldoorlog in Duitsland heeft plaatsgevonden.” aldus Krog.
Ineens concludeert Krog dat ze zichzelf moed heeft ingepraat: “In Europa hebben ze hun perspectief veranderd. Dat kunnen wij ook. Omdat wij in Zuid-Afrika diversiteit leren hanteren en witte mensen leren om een flat white te zijn; een minderheidsgroep zonder macht. En ik denk dat hoe mijn moeder zich in Kroonstad gevoeld heeft, zo gaat iemand zich hier in Nederland voelen in een dorp. Want iedereen die er komt wonen zal anders zijn en in iets anders geloven en andere waarden hebben. En je zult moeten leren om daarmee samen te leven en een plek voor jezelf te vinden.”
De Gouden Ganzenveer
Vandaag ontvangt Antjie Krog de Gouden Ganzenveer. Volgens het juryrapport wordt Krog geëerd “als een bijzondere en veelzijdige dichteres, als een uitzonderlijk integer schrijfster en journaliste, en als een begenadigd performer van haar eigen werk.”
Voorgaande laureaten zijn onder andere Arnon Grunberg, David Van Reybrouck, Remco Campert, Adriaan van Dis en Tom Lanoye.