Nele Van den Broeck en Gerda Dendooven was vanjaar se Vlaamse skrywers by die Jakes Gerwel Stigting (JGS) en Passa Porta (’n internasionale literatuurhuis in Brussel) se skrywersresidensie by Paulet Huis in KwaNojoli (Somerset-Oos) in die Oos-Kaap.
Jakes Gerwel het sy doktorsgraad in literatuur en filosofie aan die Vrije Universiteit Brussel in België voltooi. Dit is teen hierdie agtergrond dat die Stigting hande neem met Passa Porta, ’n internasionale literatuurhuis in Brussel, om skrywers van verskeie wêrelddele byeen te bring, volgens die JGS. Sodoende word kruisbestuiwing tussen die werk van skrywers uit verskillende agtergronde teweeggebring en die letterkunde – hier en elders – word so verruim.
Vanjaar se Suid-Afrikaanse skrywers was Sibuyiselo Sbuja Dywili, Shireen Mall, Charl-Pierre Naudé en Ayanda Xaba.
Menán van Heerden het met Gerda Dendooven gesels oor haar werk voordat die skrywersresidensie afgeskop het.
Baie dankie dat jy met ons gesels Gerda! Wat is jou gunsteling temas in die kinderboeke wat jy skryf en illustreer? Wat dink jy kan kinders leer van boeke?
Eigenlijk kan alles besproken worden in een kinderboek. Kinderen leven in dezelfde wereld als volwassenen, dus stellen ze vragen bij wat ze zien op televisie, in de straat… een boek kan helpen om bepaalde thema’s bespreekbaar te maken. Voor kinderen pas je je woordenschat aan en je schrijft bevattelijk. Maar je mag kinderen niet onderschatten. Ze kunnen veel aan, denken na over dingen die soms moeilijk zijn, dus een verhaal kan helpen.
Vergeet nooit dat je zelf ooit kind was en graag luisterde naar spannende, grappige, verdrietige of fantasierijke verhalen. Kinderen zijn niet anders dan volwassenen. Ze hebben alleen een kleiner referentiekader en woordenschat.
Mijn thema’s zijn meestal ouder-kindrelaties. Alles wat met ouderschap te maken heeft wil ik bespreekbaar maken: wat is een goede moeder, wat met adoptie (Soepkinders), wat als je kind niet het perfecte kind is (Takkenkind), als je weet dat het snel zal sterven (Waar is winter?)…
Ik geloof ook heel erg in de intrinsieke kracht van een kind, de veerkracht, het zelfoplossende (Het verhaal van Slimme Krol).
Kinderen kunnen troost vinden in boeken, wegdromen, zich herkennen in een personage en zo sterker worden.
Boeken helpen natuurlijk ook om je taal te ontwikkelen, maar evengoed je verbeelding.
Je hebt er niets voor nodig: alleen jijzelf en het boek.
Dink jy dat kinders genoeg lees in vandag se digitale wêreld?
Het is moeilijker geworden. Lezen vraagt een inspanning, het gaat traag, je moet alles zelf doen, maar je kan overal lezen en hebt zelfs geen electriciteit nodig.
Ouders en leraren/leraressen moeten zelf het goede voorbeeld geven. Als zij niet lezen, dan denken kinderen dat lezen alleen dient om te leren lezen. Maar lezen is ook fun, wegdromen, kracht vinden in een verhaal.
Praten over boeken is verbindend. Voorlezen een intiem moment met je kind of kinderen.
Jy is ’n multidissiplinêre kunstenaar. Watter medium(s) is jou gunsteling?
Ik hou ervan om af te wisselen.
Schrijven is eenzaam en ik gebruik een ander deel van mijn hersenen.
Als ik teken kan ik volledig in het tekenen zelf verdwijnen. Bij schrijven blijf ik denken over woordkeuze, structuur, zinsconstructie…
Maar zowel tekenen als schrijven zijn eenzame activiteiten. Je moet je terugtrekken om te kunnen schrijven. Als ik live teken dan ben ik een deel van de groep. Een belangrijke schakel en uniek, maar we werken als groep samen om iets moois te maken. Het is teamwork. Dat vind ik zo fijn, die afwisseling.
Maar uiteindelijk gaat het om creativiteit en verbeelding, dus het medium doet er niet zo toe.
Ik doe alles graag wanneer het over creëren gaat. Maar schrijven is zwaarder voor mij dan tekenen.
Jy is in 2007 namens die Belgian Reading Foundation as die eerste (en enigste) kinderkonsul aangestel. Wat behels hierdie posisie?
De Kinderconsul moet lezen en literatuur bevorderen. Ik heb het breder getrokken en ik denk na over het belang van cultuur en kunst in de brede zin.
Met de kinderen is er eigenlijk niets mis, het zijn de volwassenen die soms tekort schieten.
Zij moeten het goede voorbeeld geven, inzien dat bijvoorbeeld kunst/tekenen/schilderen/zingen soms aan kinderen een stem kan geven die ze niet hebben via de taal. Sommige kinderen praten moeilijk en drukken zich uit door te tekenen of te dansen. Door de kunsten te stimuleren geef je hen een stem.
Maar heel concreet in verband met lezen: het gaat niet alleen over het lezen volgens een bepaald niveau maar om het plezier van nieuwe woorden te leren kennen, het plezier van een verhaal, lezen is fun, niet alleen een verplicht ding. Je moet kinderen enthouiasmeren door zelf enthousiast te zijn.
Het juiste boek voor het juiste kind op het juiste moment.
Er zijn veel soorten kinderen: het ene houdt van poezie, het andere van strips, weer een ander van dierenverhalen. Maar kinderen altijd van hetzelfde geven houdt hen arm en dom.
Als kinderconsul spreek ik ook de leerkrachten aan: lees voor, denk niet alleen aan lezen met de chronometer, het is genieten, breng dat over.
Indien jy reeds Suid-Afrika besoek het: wat verwag jy van jou skrywersresidensie?
Ik was in 2010 in Grahamstown, tijdens het theaterfestival.
Dat was fantastisch. Heel confronterend soms: de armoede, de apartheid die nog steeds aanwezig was… maar ook dat iedereen goeiedag zegt op straat. Water dat niet uit de kraan komt wanneer je een douche wilt nemen… in Europa moeten wij over dat soort dingen niet nadenken.
Ook in Kaapstad of Somerset Oos is er loadshedding en dat doet me stilstaan bij de evidenties van hoe ik leef: alles is beschikbaar, altijd.
Ik hoop dat ik rust vind in Paulet House om na te denken over het verderzetten van twee verhalen waar ik vorig jaar aan begonnen ben.
Het ene is geïnspireerd op de oorlog in Oekraïne. Het andere is de vraag van een kind waarom het zo anders is dan de rest van de familie. Of is ze misschien verwisseld in het ziekenhuis bij de geboorte.
Ik hoop de routine van thuis te kunnen doorbreken en vrij te zijn van het dagelijkse ritme.
Maar ook de voordrachten en lezingen aan de universiteiten en het interview op Time of the writer was zo leerrijk en belangrijk voor mij. Het verplicht je na te denken over het waarom en het hoe van je schrijven.
Dus de combinatie van tijd om te focussen en een andere cultuur en gebruiken te leren kennen, geeft energie en inspiratie. Maar ook het engagement naar je publiek vind ik belangrijk. Dus die lezingen waren eyeopeners.
Ik ben dus ontzettend blij dat ik de kans krijg om weg van de dagelijkse beslommeringen me volledig op mijn werk te kunnen concentreren en ook te kunnen nadenken over of dit de weg is die ik moet volgen.
Wat behels jou kreatiewe proses?
Ik zal het ene verhaal, dat eigenlijk al klaar was, finetunen. Met een frisse blik herlezen en wellicht aanpassen of tot nieuwe inzichten komen.
Misschien zelfs tot het besluit komen dat het niet gepubliceerd moet worden. Misschien verander ik de insteek of een karakter…
Het tweede verhaal moet nog meer vorm krijgen.
De belangrijke “w”-vragen moet ik scherper krijgen (vooral de waaromvraag).
Ik moet de noodzaak voelen om een boek te maken. Je werkt zolang aan een boek, het kost geld om te publiceren, je wil je lezerspubliek iets geven… dus wil ik niet zomaar zonder reden iets maken. Er moet een “urge” zijn.
Lees ook:
Brussel tot Karoo-skrywersresidensie: ’n onderhoud met Vlaamse skrywer Nele Van den Broeck