Ze werkt zich dezer dagen een slag in de rondte. Vanuit haar huis in Lelystad voorziet de van oorsprong Zuid-Afrikaanse Daleen Warmer-Stavast haar clientèle van mondkapjes tegen het coronavirus. Haar mondkapjes zijn in trek vanwege de fleurige shweshwe-stoffen die ze gebruikt. Maar Daleen rekent alleen kostprijs; ze wil niet aan de crisis verdienen.
Daleen Warmer-Stavast
Daleen Warmer-Stavast is geboren in Witbank en groeide op in Witrivier, beide in de toenmalige provincie Transvaal (nu Mpumalanga). Haar moeder was Zuid-Afrikaans, haar vader was na de Tweede Wereldoorlog als kind samen met zijn ouders naar Zuid-Afrika geëmigreerd. In 1977 kwam het gezin naar Nederland voor haar vaders werk. De rest van de familie keerde al vrij snel terug naar Zuid-Afrika omdat Daleens stiefmoeder in Nederland niet kon aarden. Daleen, die toen vlak voor haar eindexamen zat, besloot achter te blijven om eerst de havo af te maken. Vervolgens kreeg ze een baantje bij schouwburg De Tamboer in Hoogeveen. En zo bleek er altijd weer een reden om in Nederland te blijven hangen.
In eerste instantie vond ze Nederland verschrikkelijk, vertelt Daleen nu. “In 1977 was apartheid in Nederland nog een hot item, en terecht. Wij kwamen in Stadskanaal terecht, een communistisch bolwerk. Daar was weinig begrip voor mensen uit Zuid-Afrika, en zeker niet voor blanken. Pas toen ik een beetje fatsoenlijk Nederlands kon spreken, en toen ik Stadskanaal achter me liet om bij een neef en nicht in Hoogeveen te gaan wonen, begon ik Nederland leuk te vinden.”
In Nederland raakte ze zich voor het eerst bewust van de onrechtvaardigheid van het apartheidssysteem. “Een kind in Zuid-Afrika groeit heel anders op dan een kind hier”, legt ze uit. “Je neemt dingen aan voor wat ze zijn, je stelt ze niet ter discussie. Ik vond apartheid niet raar, ik was ermee opgegroeid. Pas hier in Nederland werd ik ermee geconfronteerd dat er in Zuid-Afrika van alles aan de hand was. Dan begin je er anders naar te kijken en ga je vragen stellen. Ik had vaak last van een schuldgevoel. En nog steeds. Soms vind ik dingen heel confronterend.”
Daleens unieke bronzen beelden
De eerste twee jaar in Nederland waren voor Daleen niet makkelijk. Maar geleidelijk begon ze ook het positieve van Nederland in te zien. “In Zuid-Afrika was ik een kind”, zegt ze. “In Zuid-Afrika ben je heel lang kind, ook op je zeventiende nog. Je wereldje beperkt zich tot het gezin. In Nederland krijg je zoveel meer mogelijkheden om je te ontplooien. En veel meer vrijheden.”
Daleen mist het landschap en het klimaat van Zuid-Afrika nog steeds. En haar familie natuurlijk. Maar ze maakt zich grote zorgen over het geweld in het land. “Op een dag ben je gewoon aan de beurt.” Daarom hebben zij en haar man Adler, die zelf als jongetje met zijn ouders van Nederland naar Zuid-Afrika is geëmigreerd en er vervolgens achttien jaar heeft gewoond, voorlopig geen behoefte om naar Zuid-Afrika terug te gaan. “Hoe na het me ook aan het hart ligt”, verzucht Daleen. “Maar nee.”
Ubuntu Kunst
Daleen was altijd al artistiek bezig. Maar haar creativiteit nam pas echt een hoge vlucht toen ze een jaar of zes jaar geleden de ingenieur Adler Warmer ontmoette, directeur van een adviesbureau voor duurzaam bouwen. In zijn vrije tijd is Adler een niet onverdienstelijk schilder. Daleen wilde haar eigen creativiteit dolgraag verder ontplooien, en Adler stimuleerde haar daarin. Een “kunstenaar” wil ze zichzelf niet noemen. “Dat is een groot woord. Ik ben gewoon creatief.”
Al Daleens producten zijn zorgvuldig afgewerkt.
Daleens Zuid-Afrikaanse achtergrond is in alles wat ze maakt terug te zien. Aanvankelijk verkocht ze haar werk onder de naam “Afrikaanse Kunst”. Haar bedrijfje begon te groeien nadat zij en Adler door de Zuid-Afrikaanse ambassade uitgenodigd werden voor het Embassy Festival in Den Haag. Op dat moment had Daleen alleen nog maar zelfgemaakte tassen om te verkopen. Dat vond ze te mager en daarom begon ze haar assortiment uit te breiden. Vooral haar gebronsde poppen van statige vrouwen met traditionele Afrikaanse kleding bleken een succes; daarvan heeft ze er vorig jaar wel vijftig gemaakt. In 2019 doken Daleen en Adler met hun kraam regelmatig op bij evenementen met een Zuid-Afrikaans tintje. Nu de handel groeide, moest er een bestelbusje komen, en besloten ze het bedrijfje een professionelere naam te geven: “Ubuntu Kunst”.
Het begrip “ubuntu” wordt, ook in Nederland, te pas en te onpas gebruikt. Wat betekent het voor Daleen? “Ubuntu betekent voor mij het streven naar een beter mens zijn”, antwoordt ze, “met name naar je medemens toe.” En ze vervolgt bedachtzaam: “Wij kunnen dit doen omdat er mensen om ons heen zijn die het mogelijk maken. Voor mij is Adler natuurlijk heel belangrijk. En als de mensen mijn beelden niet mooi vinden, houdt het snel op.”
Daarnaast willen Daleen en Adler via Ubuntu Kunst graag iets betekenen voor Zuid-Afrika, en vooral voor mensen daar die minder bevoorrecht zijn. Eerst gaven ze donaties aan Tjommie, een Nederlandse stichting die steun biedt aan lokale hulporganisaties die werken onder de kinderen in de Zuid-Afrikaanse townships. Nu gaat een deel van de opbrengst naar de crowdfundingsactie van de muziektheatervoorstelling “South African Road Trip”. De vervaardigers willen met de hele Zuid-Afrikaanse cast naar het beroemde theaterfestival in Edinburgh (VK). Daleen: “Dat zou in juni gebeuren, maar nu ziet het er allemaal anders uit.”
Voor de toekomst hebben Daleen en Adler plannen om een kunstgalerie te beginnen waar ook workshops gegeven kunnen worden. Daarvoor onderzoekt het stel ook de mogelijkheid om typisch Zuid-Afrikaanse producten te importeren, zoals de traditionele kralensieraden van de Ndbele en de Swazi. Zodra de reisrestricties opgeheven zijn, kunnen ze hun zoektocht naar een geschikte locatie hervatten. “We merken dat de belangstelling voor kunst uit Afrika in het algemeen en voor die uit Zuid-Afrika in het bijzonder heel groot is”, zegt Daleen.
Mondkapjes
Daleen is iemand die overloopt van energie. Toen ze op Facebook een oproep zag waarin mensen met een naaimachine gezocht werden om mondkapjes te maken voor medewerkers in de niet-acute zorg (kraamzorg, thuiszorg), aarzelde ze geen ogenblik. Ze sloot zich aan bij de landelijke Facebook-groep “Nederland maakt mondkapjes”.
Wat Daleens mondkapjes bijzonder maakt, is dat ze daarvoor de shweshwe-stof gebruikt die ze eigenlijk voor haar poppen bestemd had. Als ze hoort dat iemand naar Afrika gaat, vraagt ze altijd om stof voor haar mee te nemen. Toen in maart de lockdown afgekondigd werd en de theatermarkten wegvielen, besloot Daleen om het materiaal dan maar voor mondkapjes te gebruiken.
Collectors item – mondkapjes met het patroon van de Zuid-Afrikaanse vlag.
Zoals bij alles wat Daleen maakt, valt de zorgvuldige afwerking onmiddellijk op. Voor het maken van mondkapjes volgde de groep “Nederland maakt mondkapjes” de richtlijnen van de FOD (Federale overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu), de Belgische evenknie van het Nederlandse RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu). “Op het moment dat we begonnen, wilde het RIVM in Nederland geen richtlijnen afgeven, omdat het toen nog niet achter het massale gebruik van mondkapjes stond,” verduidelijkt Daleen. “Aangezien we wel wilden uitgaan van een goedgekeurd patroon, hebben we dat van de FOD genomen. Dat gebruik ik nog steeds.” Daleen haalt haar schouders op over de aanvankelijke scepsis van het RIVM. “Een mondkapje draagt in ieder geval íets bij”, zegt ze. “Een niet-medisch mondkapje is niet zozeer om jezelf te beschermen, maar de ander. Het kan overdracht van de besmetting voorkomen.”
In de praktijk viel de vraag van zorgmedewerkers uit Lelystad tegen. “Ik wilde meer doen dan drie mondkapjes per dag,” lacht Daleen. Daarom begon ze haar mondkapjes via Facebook te adverteren. Maar ze wil niet aan de pandemie verdienen. Voor kraamzorg en thuiszorg maakt ze de mondkapjes helemaal gratis, en aan andere mensen vraagt ze alleen de kostprijs.
Daleen maakte al mondkapjes toen die bij apotheken en drogisterijen nog helemaal niet te krijgen waren. Sinds 1 juni is het gebruik van mondkapjes in Nederland in het openbaar vervoer verplicht. Naarmate die datum dichterbij kwam, nam het aantal bestellingen exponentieel toe. Per mondkapje is Daleen een kwartier bezig. Inmiddels heeft ze nog voor drie weken opdrachten liggen. “Het is op dit moment eigenlijk een beetje te gek”, geeft ze toe. “Ik ben er nu full time mee bezig en ik merk dat ik er slecht van slaap, ik heb pijn in mijn schouders... Maar wie A heeft gezegd, moet ook B zeggen. Ik stop pas als ik mijn aanvragen afgehandeld heb, maar ik neem niet alles meer aan.” Gelukkig zijn er vanaf 1 juni bij veel winkels, ook op de stations, voldoende mondkapjes te koop. Maar die zijn niet van shweshwe – en ze zijn niet zo mooi.
...........
Wat is shweshwe?
Shweshwe is een geverfde en bedrukte katoenen stof met meetkundige patronen die in Zuid-Afrika gebruikt wordt voor het maken van kleding. De stof is vernoemd naar koning Moshoeshoe I van Lesotho, die de stof in de 19e eeuw cadeau kreeg van Franse zendelingen. Oorspronkelijk ging het om blauwe stof die met indigo geverfd was, maar tegenwoordig komt shweshwe in vele kleuren voor. Shweshwe wordt traditioneel gebruikt om jurken, rokken, schorten en wikkelkleding te maken en gedragen door Xhosa- en Sotho-vrouwen. Vandaag de dag wordt shweshwe toegepast in kleding voor dames en heren uit alle etnische groepen en voor het maken van accessoires en stoffering. (Bron: Wikipedia.)
Shweshwe-mondkapjes
...........
- Website Ubuntu Kunst: ubuntukunst.nl
- E-mail Ubuntu Kunst: mailto:info@ubuntukunst.nl
- Foto’s: verschaft
Lees ook
Buro: IG