Op 1 mei 2017 overleed de Zuid-Afrikaanse schrijver Karel Schoeman. Het lijkt erop dat Schoeman niet langer wilde leven en ervoor heeft gekozen niet meer te eten en te drinken, met de dood tot gevolg. Uit een nagelaten brief blijkt dat Schoeman met zijn dood het euthanasiedebat in Zuid-Afrika in een stroomversnelling wilde brengen. In het postuum verschenen Slot van die dag beschrijft Schoeman zijn worsteling met het ouder worden.
Slot van die dag. Gedagtes
Karel Schoeman
Pretoria: Protea Boekhuis, 2017
ISBN 9781485307976. 184 blz., R 250
De Zuid-Afrikaanse schrijver Karel Schoeman (1939-2017) liet een overweldigend rijk oeuvre na: romans, autobiografische geschriften, historische studies en reisverslagen. Voor Schoemans boeken zijn meerdere planken in de boekenkast nodig. Na Schoemans overlijden kwamen twee werken uit die hij zelf nog had geredigeerd, namelijk Afskeid van Europa. Aantekeninge, over zijn laatste Europese reis, en Slot van die dag, over zijn levensavond in een aftreeoord in Bloemfontein. Over zijn dood heen blijft Schoeman present met ettelijke nieuwe boeken die hij in een onvoorstelbaar korte tijdsspanne heeft geschreven.
Slot van die dag is autobiografisch van aard. Het boek biedt heel wat informatie over het verloop van Schoemans leven, in het bijzonder over de problemen van de laatste levensjaren. Daarnaast is het ook een gids door de Europese literatuur aan de hand van thema’s als de ervaring van de tijd, het wonder van de creativiteit, de distantie van de schrijver ten opzichte van de wereld en de macht en kracht van de taal.
Nederlands als geheime taal
Zeven jaar werkte Schoeman aan Slot van die dag. De sympathie voor het Nederlands (zijn ‘moedertaal’) die hij duidelijk kenbaar maakt, is volstrekt geen eendagsvlieg. De Nederlandse afkomst van Schoemans moeder is bij deze gevoeligheid voor het Nederlands niet doorslaggevend, net zo min als Schoemans jaren als bibliothecaris in Amsterdam. De tastbaarheid van de geschiedenis in de Nederlandse steden is hierbij eerder van belang. Schoemans verwantschap met het Nederlands is waarschijnlijk het sterkst bepaald door de Nederlandstalige poëzie. Deze affiniteit met het Nederlands deelt Schoeman met een hele generatie Afrikaanstalige letterkundigen, maar bij hem is het een existentiële band die aan zijn totale voelen en denken ten grondslag ligt: ‘Waar ek nou op my oudag nadink oor my moedertaal, noudat ek dit nooit meer hoor of praat nie, besef ek dat dit meer as ooit ’n soort geheimtaal of persoonlike kode geword het, iets vir myself alleen, wat verweef is met my herinnerings, maar ondeelbaar met en ontoeganklik vir enigiemand anders, iets baie persoonlik wat vir my in die omstandighede as ’t ware geborgenheid bied. […] Ek kan in hierdie verband verwys na die eiesoortige woorde wat ek hierbo opnoem [knus, gezellig, leuk, aardig, fijn, gieten, plenzen, gutsen, kwakkelend, krikkemikkig, HE]; maar eintlik is hierdie gedagte by my opgeroep deur ’n willekeurige versie uit ’n teks waarna ek pas geluister het, ’n liedjie oor ’n besoek aan ’n bejaardetehuis wat die Nederlandse kabaretkunstenaar Jasperina de Jong járe gelede gesing het, en wat my járe gelede reeds aangespreek en aangegryp het.’ (blz. 8-9)
Geestverwanten
Adriaan Roland Holst is een Nederlandse dichter die Schoeman graag aanhaalt, maar het zijn toch eerder liedjes en cabaretteksten in het Nederlands die hij bij voorkeur citeert. Guus Vleugel, Joop Stokkermans en Ernst van Altena komen prominent in beeld, Ernst van Altena als briljant vertaler van de Franstalige chansons van de Brusselaar Jacques Brel. De citaten in Slot van die dag overziende, zijn het vooral Duitstalige schrijvers die Schoeman aanhaalt. Rainer Maria Rilke en Goethe zijn favoriet. Verder behoren Franz Kafka, Hölderlin, Eduard von Keyserling, Hermann Hesse, Dietrich Bonhoeffer, Thomas Mann, Georg Trakl en Jochen Klepper tot de geciteerden. De citaten in het Duits en in het Frans zijn voor de band met de lezer riskant, omdat zeer weinig Zuid-Afrikanen deze talen beheersen, laat staan dat zij weten wie Georg Trakl en Jochen Klepper zijn. Kunnen de jonge lezers dit literaire geweld aan?
Dat Rilke voor Schoeman een permanente bron van inspiratie is, verwondert niet. Rilke is net als Schoeman zoekende naar de zin van het eindige bestaan, naar de verwoording van het daagse leven en naar de nabijheid van God. Vergankelijkheid en dood staan in het middelpunt van Rilkes werk, waarbij de Griekse Oudheid met onder meer Orpheus en Eurydice beeldende ijkpunten zijn. Rilke en Schoeman zijn geestverwanten in de zoektocht naar de eigen, de individuele dood die alle clichés terzijde schuift.
Voltooid leven
Een groot deel van Slot van die dag gaat over de zin van het leven, wanneer de dood nader komt. Bijna vanzelfsprekend komt vervolgens de in de openbaarheid in Nederland druk besproken mogelijkheid van een zelfgekozen levenseinde bij een vervuld leven ter sprake. De discussie over zelfbeschikking met betrekking tot het levenseinde loopt naar Schoemans gevoel in Zuid-Afrika mijlenver achter bij die in Nederland. Vandaar dat hij via internet naarstig naar waardevolle teksten over deze beladen kwestie zoekt. Zo komt hij uit bij de rechtsgeleerden Eduard Brongersma en Huib Drion. Ook voor Schoeman is de ‘pil van Drion’ een begrip. Schoeman krijgt ondanks de veelheid aan teksten op den duur genoeg van het gepraat hierover in Nederland en kiest zijn eigen weg.
Dichter bij de dingen
Het woord ‘dankbaarheid’ komt in Slot van die dag op veel plaatsen voor. Het is bedoeld als samenvatting, als conclusie aan het einde van een uiterst productief leven. Door de sterke accentuering van de dingen waar Schoeman dankbaar voor moet zijn, krijgt het woord de bijsmaak van een bezwering. Zo gemakkelijk zal de superproductieve schrijver zich toch niet gewonnen geven?! De werkelijkheid is inderdaad anders. Zodra de oude krachten zich roeren, zit Schoeman achter zijn computer en schrijft hij. Schrijven is voor hem de essentie van het leven. Ook lezen hoort daarbij, maar ook lezen is een scheppend proces, de aanzet tot het ter hand nemen van de vulpen.
De schrijver Karel Schoeman voelt zich verplicht om zijn niet-sociale levenshouding te rechtvaardigen. Cruciaal is de houding van distantie van de kunstenaar. Distantie is noodzakelijk om dicht bij de dingen te komen. Zo hebben Rilke en T.S. Eliot het verwoord: ‘Ek wei oor hierdie onderwerp uit, wat op sigself natuurlik niks te doen het met ouderdom wat die aantoonbare onderwerp van hierdie boek uitmaak nie, behalwe dat dit deel uitmaak van die voortgesette proses van verkenning of ontdekking wat ook my oudag kenmerk; of verál my oudag. […] Ek wei daaroor uit omdat hierdie uittreksels [citaten van Edward Bullough en Eliot, HE] iets verwoord waarvan ek baie vroeg in my skrywersloopbaan reeds bewus geraak het, sonder om te weet of dit ’n algemene ervaring is: dat ek dit waaroor ek skryf, van buite en oor ’n afstand, as waarnemer en toeskouer betrag en trouens móét betrag, en hoe intenser die emosie wat betrokke is, des te groter moet die afstand wees en des te onverbiddeliker moet dit gehandhaaf word.’ (blz. 18) Om betutteld te worden, is voor hem een gruwel: ‘Die blote gedágte aan bingo of selfs aan iemand wat my koffie of tee kom bring met ’n broodjie is al vir my beklemmend; maar smaak verskil natuurlik, en my eie voorkeure en neigings is nou eenmaal antisosiaal van aard.’ (blz. 87)
Afstand houden leidt tot waarneming van de kleinste bijzonderheden van de dag, tot intense beleving van de kleur van bladeren, van licht en stilte, maar niet tot zwijgen. Oud zijn leidt tot ergernis over kapotte kopjes en onnozele valpartijen. De lastige bijkomstigheden van ouderdom – waar de door Schoeman geciteerde Elisabeth Eybers prachtig over schreef – nemen op veel plaatsen van dit boek de regie over, maar dan breekt gelukkig het verlangen naar taal, naar het juiste, levende woord, weer door alle beperkingen heen. Dan is de Karel Schoeman van ’n Ander land en Hierdie lewe weer aanwezig.
Rechtop achter de rollator
Soms is Slot van die dag een door kostelijke humor gedragen boek. Hoe anders dan als pure humor zou de beschrijving van de rollator moeten worden gelezen?: ‘Die lewe gaan aan en die ouderdom vorder al hoe vinniger en raak steeds meer eksorbitant in die eise wat dit stel. Die oplossings wat in ’n besondere geval of vir ’n spesifieke individu beskikbaar is, verskil natuurlik, maar vir my het dit in eerste instansie die vorm aangeneem van ’n sogenaamde rollator, ’n stootkarretjie met vier wiele, met ’n mandjie wat verwyder kan word, en ’n sitplek. Ek het gevind dat baie mense wat dit gebruik, vooroor buig, swaar op die stuurstange leun en die voertuig vorentoe stoot. Ek dink dit is makliker en geriefliker om regop tussen die stuurstange te loop, dit eenvoudig vas te hou, en as ’t ware sáám met die wiele te beweeg, byna asof die rollator jou trek. Die druk wat jy daarop uitoefen, moet egter ewe swaar aan albei kante wees, anders is selfs hierdie voertuig geneig om te kantel, alhoewel ek ook ’n stewiger model gesien het met dubbele agterwiele, ses wiele in totaal. […] Die sitplek is buitemuurs van groot praktiese waarde, maar onthou om die remme aan te slaan voordat jy gaan sit, en trouens ook wanneer jy êrens daarmee gaan staan, sodat dit nie skielik onder jou uit beweeg nie.“ (blz. 25-26)
Slot van die dag laat de tweestrijd tussen dankbare aanvaarding en rebelse scheppingsbehoefte zien. Het is geen evenwichtig boek. Over de hedendaagse Afrikaanstalige literatuur oordeelt Schoeman ondeskundig scherp. Eerder heeft hij gelijk met zijn klaagzang over de huidige teloorgang van historische kennis.
Lees ook:
Buro: IG