De kolonie mept terug
Over witte arrogantie en voortschrijdend inzicht: een denkoefening en leesreis
Adriaan van Dis
96 blz.
Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Augustus/Atlas Contact
2024
Uitgebreide versie van de tiende en laatste Rudy Kousbroeklezing, gehouden op 1 november 2023.
- Geïnspireerd betoog vol (jeugd-)herinneringen, observaties en leeservaringen.
- Eerbetoon aan Rudy Kousbroek: “mijn meest gepavoiseerde auteur: plakkertjes, post-itvelletjes, leesvaantjes.” (5)
- Met andere ogen naar het koloniale verleden kijken. De kolonie mept terug. (51). Met recht.
Inhoud
- Nadrukkelijke aansporing tot reflectie en lectuur:
- vooral de Indiase historicus Pankraj Mishra (56-63; 67),
- zijn landgenoot schrijver-antropoloog Amitav Ghosh (71-73),
- historica Anne-Lot Hoek (“Uit de lijst boeken over onze worsteling met het koloniale geweld (..) heeft De strijd om Bali van Anne-Lot Hoek mijn kijk het meest veranderd.” (43)),
- en de herontdekte novelle Winartavan Nederlandstalige Indonesiër Basuki Gunawan (ca. 1953). (38)
- Veel verwijzingen naar non-fictie & fictie, maar ook: “Hiphop raakte me misschien wel meer dan al die geleerde boeken.” (53)
- Veel aandacht voor zijn afkomst & de nadrukkelijk Indische toonzetting:
- “Daar ben ik gevormd: in Indische Duinen – bij de ontwortelden, de vernederden en de verhalenvertellers.” (14);
- over betutteling en bevoogding van repatrianten: “Mensen in verdrukking zoeken trots.” (17);
- over Tjalie Robinson: “Hij schreef over de verscheurde Indische generatie – heen en weer geslingerd tussen vasthouden en loslaten, herinneren en aanpassen. Met je vingers eten of met mes en vork. Blote voeten of schoenen. We verenigen beide werelden, schreef hij. (...) in kiezen zit zoveel verliezen. We moeten ons niet verarmen tot één identiteit.” (18-19).
- Kennismaking met het werk van historicus Johan Huizinga, Nederlands Geestesmerk (1935) over de “internationale interpenetratie” van Nederland: “we kùnnen het vreemde niet weren, en wij willen het vreemde niet weren [...] Wij hebben al de vensters van ons huis openstaan, en laten er de zeewind en de landwind vrij door blazen. Samengevat: eeuwenoude internationale handelscontacten hebben ons geestesleven verrijkt én het belangrijkste: we hebben er veel geld aan verdiend.” (21-22)
- Over de kennismaking met Afrika, Zuid-Afrika & het Afrikaans. (22-26) & Afrika in Parijs. Het voornemen alle Afrikaanse landen te bezoeken “moest ik laten varen, omdat ik een talent bleek te hebben voor tropische kwalen.” (25); over verwantschap met migrantenschrijvers: “leven met twee landen in je hoofd”. (26-28)
- Noodzaak om de koloniale geschiedenis met andere ogen te zien: Kousbroek citeerde Afrikaans spreekwoord: “Totdat de dieren hun eigen geschiedschrijvers hebben, zullen in de jachtverhalen de jagers worden geroemd.” (33)
- Over essay van de Algerijns-Franse schrijfster Houria Bouteldja, Witte mensen, Joden en wij. (45-46).
- Over Ronelda Kamfer. (65-67) & Achille Mbembe (68-69).
- Kwame Anthony Appiah: “Iedereen heeft meerdere identiteiten en die veranderen voortdurend: Je moet je identiteit vederlicht dragen.” (79)
- “We moeten onze kameleontische talenten aanspreken, ons vocabulaire bijkleuren, ons racistisch cultureel archief Niet langer het n-woord gebruiken (en dan heb ik het niet over neuken.) (...) Witte mensen zijn toch al vooral een verbleekt aftreksel van de oorspronkelijke homo sapiens.” (79-81)
Lees ook:
Leesimpressie: Staat & slavernij door Rose Mary Allen (et al)
Leesimpressie: In wat voor land leef ik eigenlijk? door Karin Amatmoekrim
Leesimpressie: Naar zachtheid en een warm omhelzen door Adriaan van Dis