Op 1 oktober 2020 wordt in het Zuid-Afrikahuis in Amsterdam de tentoonstelling “When Memories Become Dreams” van Leonor Faber-Jonker geopend.
[Dit evenement is in verband met de coronasituatie voor onbepaalde tijd uitgesteld. ‒ Voertaal, 30/09/2020]
Een interview over nieuwe perspectieven en het mooie van de vergankelijkheid.
Faber-Jonker (1987) is historicus, schrijver én beeldend kunstenaar. Voor de tentoonstelling “When Memories Become Dreams” heeft ze zich laten inspireren door de uitgebreide collectie lantaarnplaatjes die tijdens de voorbereidingen van de renovatie van het Zuid-Afrikahuis (2014-2015) op de zolder van Keizersgracht 141 zijn gevonden. Eind oktober verschijnt Magic Visions. Portraying and inventing South Africa with lantern slides, een bundel opstellen waarin auteurs uit verschillende disciplines – onder wie Faber-Jonker – de gevonden plaatjes vanuit meerdere invalshoeken belichten.
Plaatjes met een bedoeling
Lantaarnplaatjes met foto’s waren in de eerste helft van de twintigste eeuw een populair medium. De glazen schijfjes, de voorloper van de dia, werden vertoond met een zogenaamde “toverlantaarn”. Ze werden gebruikt om het publiek te informeren, bijvoorbeeld over verre landen en andere culturen.
De Nederlands Zuid-Afrikaansche Vereeniging (NZAV), een van de organisaties die in 2016 zijn opgegaan in het Zuid-Afrikahuis, hield tot minstens 1951 op diverse plaatsen in Nederland voorlichtingsbijeenkomsten waar lantaarnplaatjes werden gebruikt om voornemende landverhuizers enthousiast te maken over Zuid-Afrika als migratieland.
In de collectie van het Zuid-Afrikahuis bevinden zich 506 lantaarnplaatjes die inmiddels zijn geconserveerd en gedigitaliseerd en daarnaast nog eens 95 niet-gedigitaliseerde exemplaren. De herkomst van de plaatjes is niet helemaal duidelijk, maar uit een bijdrage van historicus G.J. Schutte aan de genoemde bundel (in druk) blijkt dat de NZAV meerdere keren opdracht heeft gegeven voor de vervaardiging van series lantaarnplaatjes over Zuid-Afrika.
Omdat de plaatjes bedoeld waren om mensen voor Zuid-Afrika te winnen, geven ze een geflatteerd en ideologisch gekleurd beeld van het land. Zuid-Afrika werd gepresenteerd als een modern land waar het goed toeven was. Vandaar de aandacht voor steden, industrie en infrastructuur, het prachtige landschap en het dieren- en plantenleven.
Leonor Faber-Jonker: Protea - S. African flora a
De meeste mensen op de foto's waren wit; zwarten werden buiten beeld gehouden of figureerden – een enkele uitzondering daargelaten – slechts als anonieme arbeiders, met een blanke die toezicht hield. De bundel Magic Visions, die dus eind oktober verschijnt, zal niet alleen interpretaties van dit materiaal bevatten die de plaatjes getrouw volgen, maar ook “tegendraadse” lezingen, waarin nagegaan wordt wat de lantaarnplaatjes allemaal níet vertelden.
Voor de expositie “When Memories Become Dreams” heeft Leonor Faber-Jonker zich doelbewust níet in de historische achtergrond van de lantaarnplaatjes verdiept. “Terwijl ik als wetenschapper natuurlijk op zoek ga naar de context, vond ik het voor dit kunstproject spannender om juist heel weinig te weten,” vertelt ze. “Ik heb me geconcentreerd op fantasie en associatie.”
De schoonheid van patina
Lantaarnplaatjes bestaan uit twee glazen plaatjes waarbij de foto-emulsie direct op het glas is aangebracht. De glasplaatjes worden bij elkaar gehouden door een zwarte kartonnen rand, waar vaak de titel van de afbeelding op is geschreven, soms wel in drie talen (Nederlands, Afrikaans en Engels). Anders dan bij het negatief van een gewone foto is een lantaarnplaatje een positief. Als je het plaatje projecteert, krijg je dus een uitvergroting in negatief te zien van het beeld dat op de drager is aangebracht.
“Toen ik benaderd werd om een bijdrage aan de bundel te leveren, vond ik het spannend om te kijken of ik ook een beeldende component zou mogen bijdragen”, zegt Faber-Jonker. Dat mocht. Vanuit het artikel voor de bundel is de tentoonstelling “When Memories Become Dreams” ontstaan.
Toen ze een link toegestuurd kreeg die toegang gaf tot alle gedigitaliseerde plaatjes, vielen vooral de beschadigde lantaarnplaatjes Faber-Jonker meteen op. Daar wilde ze mee aan de slag.
Natuurlijk is de ideologische lading van de afbeeldingen Faber-Jonker niet ontgaan. “Er wordt een ideaalbeeld geschetst”, vertelt ze. “Bij zo’n afbeelding van een boerderij zie je dat de zwarte arbeiders zitten terwijl de witte opzichter staat. Dat hoogteverschil, daardoor wordt macht uitgedrukt. En er is een afbeelding van een Zoeloe-meisje waarbij je ziet dat een zwarte persoon tot stereotype wordt gemaakt. Ze wordt gereduceerd tot voorbeeld van een soort, net als bij de afbeeldingen van flora en fauna. Dit is een protea, dat is een Zoeloe-meisje. Witte mensen werden heel anders in beeld gebracht.”
Faber-Jonker selecteerde een aantal lantaarnplaatjes die fors beschadigd waren. “Ik hou erg van het Engelse woord ‘patina’”, zegt ze. “In het Nederlands verwijst ‘patina’ puur technisch naar een oxidatielaag op metalen voorwerpen. Maar in het Engels heeft ‘patina’ ook de betekenis van een verandering in het oppervlak van een voorwerp waardoor het mooier wordt van ouderdom. Die betekenis is veel breder, het gaat over gevoel en emotie, het is een romantischer begrip dan het Nederlandse ‘patina’.”
Het moet gezegd worden: de lantaarnplaatjes die Faber-Jonker voor haar project uitkoos, hebben in de loop der jaren flink te lijden gehad. “De foto’s zijn uitgebeten, het beeld is weggevreten en vervormd”, somt ze op. “Er zijn schimmelachtige lijnen en vormen ontstaan, waarschijnlijk als reactie op de niet-ideale condities waaronder ze bewaard werden. Soms is het glas gesprongen en zie je daar spinnenwebben van lijnen in zitten. En niet alleen het lantaarnplaatje zelf is aangetast, maar ook de omkadering. Dan zitten er bijvoorbeeld vouwen of scheuren in het karton, of het stickertje met de titel is half afgebladderd of zelfs helemaal verdwenen. Ik vind die beschadigingen door de tand des tijds fascinerend.”
Faber-Jonker nam de plaatjes mee naar de doka van de Grafische Werkplaats in Den Haag. Toen ze, na wat gepuzzel, de belichtingstijd en de focus eenmaal goed had ingesteld, kon ze naar hartenlust experimenteren met het materiaal. Ze begon met een collagetechniek. Daarna legde ze verschillende versies van hetzelfde plaatje op elkaar in de projector.
Werken in een donkere kamer is volgens Faber-Jonker geen onverdeeld genoegen. Het vergt veel concentratie, en als er in de loop van het proces iets misgaat, zie je dat pas bij het ontwikkelen. “Maar het leuke is dat je heel intensief met je materiaal bezig bent,” zegt ze. “Ik heb de lantaarnplaatjes bijvoorbeeld door en door leren kennen. Daarbij keek ik niet alleen naar de voorstelling zoals die bedoeld is, maar ook naar het beschadigde deel. Dat levert een totaal ander beeld op.”
Faber-Jonker wilde de beschadigingen op de plaatjes zichtbaar maken op haar afdrukken. “Patina kun je niet reproduceren”, zegt ze. “Dat is de paradox, als je een project doet over patina. Je kunt het lantaarnplaatje laten zien en het aanwijzen. Maar zodra je er een kunstwerk van maakt, verlies je die patina weer. Die kon ik alleen verbeelden door een vertaalslag te maken.”
Het vinden van die vertaalslag bleek uiteindelijk verrassend eenvoudig. Door het positief van het lantaarnplaatje af te drukken als een negatief laat ze de beschouwer op een nieuwe manier naar het beeld kijken. Op die manier beginnen de beschadigingen in het beeld veel meer op te vallen en worden zij zelf een tegenwoordigheid in het eindproduct.
Deel worden van de geschiedenis
Niet alle afdrukken die ze gemaakt heeft, hebben de expositie in het Zuid-Afrikahuis gehaald. De selectie hield natuurlijk in de eerste plaats verband met de esthetische kwaliteit van de afdruk, maar ook met Faber-Jonkers persoonlijke associaties en herinneringen. Dan deed de afbeelding op een lantaarnplaatje haar bijvoorbeeld denken aan een plek in Zuid-Afrika waar ze zelf geweest is of aan foto’s uit haar eigen familiealbum. “Mijn familie heeft in het vroegere Zuid-Rhodesië gewoond”, verduidelijkt ze, “nu Zimbabwe.”
Leonor Faber-Jonker: Vaal river - Parys - O. F. S. b
“Doordat je de lantaarnplaatjes uit hun vaste omgeving haalt, voeg je een hoofdstuk toe aan hun geschiedenis”, filosofeert Faber-Jonker. “Ik heb ze uit het archief gehaald en ingepakt, met de trein eerst meegenomen naar mijn huis in Rotterdam en vervolgens naar de Grafische Werkplaats in Den Haag… Ze hebben een zekere route doorlopen. Dat zul je hopelijk niet terug kunnen zien aan het materiaal (ik heb er gelukkig niet een laten vallen). Maar in die zin ben ik als kunstenaar nu ook aanwezig in deze lantaarnplaatjes.”
Het idee dat er aan een historisch object altijd een laag van geschiedenissen vastzit, speelt ook een belangrijke rol in haar werk als historicus. In 2018 publiceerde Faber-Jonker More than just an object. A material analysis of the return and retention of Namibian skulls from Germany, over de manier waarop een twintigtal Herero-schedels die tijdens de Namibische genocide (1904-1908) naar Duitsland verscheept waren, in 2011 naar Namibië teruggebracht werden. “Voor dat boek heb ik gekeken naar de praktijken rondom die Namibische schedels”, vertelt ze. “Daardoor werd ik me sterk van bewust hoe er met zo’n schedel wordt omgegaan. Wat voor dozen werden er bij de repatriatie gebruikt, hoe werden de schedels vastgehouden – met of zonder handschoenen – en door wie? Het is voor mij ontzettend interessant om bij dit project zelf een praktijk te kunnen toevoegen aan een bestaande collectie.”
Nogmaals: “Zulu Girl”
Op de lantaarnplaatjes die Faber-Jonker heeft meegenomen naar de donkere kamer, staat één duidelijk herkenbare zwarte vrouw. Het plaatje heeft de titel “Zulu Girl” meegekregen; de naam van de vrouw is verloren gegaan. Faber-Jonker schrok wel even toen ze die afbeelding in de projector legde.
“Een beeld van druiven of een berg is neutraler”, legt ze uit. “Als het om een mens gaat, is het lastiger. Om een bestaand beeld te transformeren, zoals ik doe, is toch een beetje respectloos. In de foto van de “Zulu Girl” is het meisje tot een object gemaakt; het witte perspectief (the colonial gaze) is evident.
Leonor Faber-Jonker: Zulu girl b
Je wordt je ervan bewust dat jij als het ware aan die kant van de geschiedenis staat als jij op jouw beurt iets met dat beeld doet; het naar jouw grillen manipuleert, in de wetenschap dat je zelf wit en Nederlands bent. Dat vind ik lastig omdat je dan historisch onrecht reproduceert, zeker als je je daar niet bewust van zou zijn. Dus het was even zoeken. Bij veel prints was ik al tevreden met alleen de omkering van positief naar negatief. Maar in dit geval… Als je het omdraait, wordt de zwarte vrouw dus wit. Maar het beeld blijft dat van een mooie jonge vrouw. Haar borsten worden weerspiegeld in de plas waar ze bij zit, dus het heeft ook een seksuele lading. Bij de eerste afdruk was dat bewaard gebleven. Ik had nog een tweede versie van het plaatje. Bij de tweede poging heb ik die twee plaatjes bovenop elkaar gelegd. Daardoor kreeg je een soort bewegingsonscherpte. Dat vond ik interessanter, omdat het beeld dusdanig veranderde dat de oude koloniale blik verdween.”
Een onomkeerbaar proces
Als kunstenaar staat Faber-Jonker bekend om haar collageseries. Daarvoor maakt ze graag gebruik van origineel historisch materiaal, zoals tijdschriften uit de jaren zeventig of risque-boekjes uit de jaren twintig.
Haar project rond de lantaarnplaatjes lijkt wel een beetje op zo’n collageserie, vindt ze zelf. “Als je een collage maakt, grijp je ook in in bestaand materiaal”, legt ze uit, “of in een collectie.”
Vorig jaar heeft ze bijvoorbeeld de Schnittserie gemaakt, een collagereeks geënt op een verzameling knipsels van filmsterren uit De Lach, een Nederlands tijdschrift uit de jaren vijftig. “Het ging om een flinke verzameling foto’s, bij elkaar gebracht door één dame. In mijn collages onderzocht ik wat er gebeurde als ik een nieuw systeem – míjn systeem – oplegde aan een bestaand systeem: dat van haar. Net als bij de lantaarnplaatjes keek ik ook daar hoe ik binnen de beperkingen mijn eigen beeldtaal kon creëren.”
Leonor Faber-Jonker: Schnittserie XX
Een tweede overeenkomst tussen de collagetechniek en het werken met de lantaarnplaatjes, is volgens Faber-Jonker dat er bij beide een zekere mate van disrespect komt kijken. “Je koestert die liefde voor het materiaal, maar tegelijkertijd maak je het kapot om iets nieuws te kunnen maken. Diezelfde tegenstrijdigheid zie ik ook in mijzelf. Als historicus wil ik alles bewaren; maar tegelijkertijd wil ik me het materiaal ook eigen maken en kijken wat er gebeurt als je het transformeert.”
Gaat het haar vooral om het proces en de gedachte achter een kunstproject, of om de esthetiek van het eindproduct? Faber-Jonker: “Ik ben altijd wel op zoek naar een esthetisch beeld. Ik ben selectief in wat ik verknip, ik wil eerst weten of het een mooier beeld gaat opleveren. Want als ik eenmaal ga knippen en plakken, valt het niet meer terug te draaien. Dat is een spanningsveld dat ik opzoek.”
Lees ook
Expositie "When Memories Become Dreams" met Leonor Faber-Jonker
Magic visions: Projecties van historisch Zuid-Afrika hedendaags belicht
Buro: IG